Jak. 1:19-27 | link naar preektekst |
PowerPoint beschikbaar | 2014-11-23 mo Heerde |
Geliefde gemeente van Jezus Christus,
Geen woorden maar daden.
Handen uit de mouwen, en goede mooie dingen doen.
Geen woorden maar daden.
Zal ik dan ook maar stoppen met praten?
En dat we dan naar buiten gaan, en wat goeds gaan doen?
Geen woorden maar daden,
dat is nou typisch zo’n leus, zo’n zin, wat je heel hard roept,
maar misschien wel niet zoveel betekenis meer heeft.
Woorden…
Jakobus heeft het veel over woorden.
Hij zegt: je moet je haasten om te luisteren,
en traag zijn om te spreken (vs 19)
en in vers 26 gaat het over je tong beteugelen.
Een nadruk op woorden, als een voorbeeld hoe je christen–zijn zichtbaar
is.
En als je daar over nadenkt is dat ook wel logisch.
Omdat het Woord van God laat zien wie hij is, geldt dat ook voor ons.
God doet wat hij zegt; dan wij ook.
God maakt zich ook bekend als een sprekende God. Hij geeft zijn Woord.
Jezus wordt het Woord genoemd. En dat is echt, en waar.
Hij is wie hij zegt. En Wat hij zegt, doet hij ook. Hij is Echt.
Dan moeten ook wij echt zijn. Eerlijk.
Woorden zijn ook heel krachtig.
Zoals God de wereld door zijn Woord geschapen heeft,
kunnen ook wij elkaar met woorden, maken of breken.
Als je iets zegt, dan is het ook zo.
Als je iemand moed in praat: kom op, je kunt het!
Dat helpt dan om het te kunnen.
Of als je zenuwachtig bent omdat je voor een groep iets moet vertellen,
dan zeg je tegen jezelf, zij zijn banger voor jou, dan jij voor hen.
Je pept jezelf op en dan wordt het waar.
Maar het omgekeerde is ook zo.
Als je slecht over jezelf denkt, telkens zegt: dat kan ik niet hoor,
daar praat je jezelf de put mee in.
Wat kan het je beschadigen
als je alleen maar slechte gedachten hebt over jezelf,
als je van jezelf of van anderen nooit een stukje waardering hebt
gehoord.
Woorden hebben kracht, goede woorden zijn opbouwend,
slechte woorden breken af.
Allemaal voorbeelden die laten zien dat woorden
een werkelijkheid scheppen.
Daarin lijken we een beetje, echt niet helemaal,
maar wel een beetje op God, die sprak en het was zo.
Net een paar verzen voor de tekst had Jakobus het over
die door en door Goede God: De Vader van de hemellichten,
bij wie geen verandering of verduistering is.
Zijn ja is ja, en zijn nee is nee. Hij is helemaal eerlijk.
Zijn woord is betrouwbaar. Hij is puur Licht, een en al Goedheid.
Dat is nou degene die u roept. Die God heeft je geroepen.
Door de verkondiging van de waarheid roept hij ons tot leven,
zei vers 18, net voor onze tekst. Woorden, die je tot leven roepen.
Woorden zijn krachtig.
En dat is de achtergrond van Jakobus’ oproep
om goed om te gaan met taal. Haast je om te luisteren.
Neem de tijd om woorden van mensen recht te doen.
Zeg niet iets te snel, sta niet te snel klaar met je oordeel.
of met je vooroordeel.
En pas al helemaal op met boos worden.
Want zovaak zeg je dan dingen waar je spijt van krijgt,
zovaak maak je mensen kapot als je in boosheid iets zegt.
Jakobus zegt niet dat je niet boos mag worden.
Woede over onrecht kan heilige woede zijn.
Maar durf je dat over jezelf te zeggen?
“Mijn woede is heilig”, of is dat grootspraak?
Woede over onrecht, noemde ik.
En je moet ook niet over je heen laten lopen.
Het is soms niet gezond om je alleen maar weg te cijferen.
Maar dat roept wel de vraag op:
Moet je altijd je recht laten gelden?
Moet je altijd je gelijk halen, zelfs je dat hebt.
Of is er ook nog ruimte om dat aan God over te laten.
Alleen bij God is Woede altijd zuiver.
Zijn haat over de zonde is eerlijk en terecht.
want hij weet het verschil te maken tussen de zonde en de zondaar.
Wat mij zovaak niet lukt.
Alleen aan het kruis zie je, hoe er uit woede, uit straf,
iets rechts voortkomt. Alleen daar. Want wat was dat terecht.
Daarom kan God ook zeggen:
Mij komt de wraak toe, ik zal het vergelden.
Alleen zo kan ik mn zgn. ’heilige’ woede inhouden.
Als ik het zou proberen recht te zetten,
ik maak meer kapot dan heel.
Daarom kunnen we maar beter mild zijn, zoals God mild is.
Zachtmoedig zoals hij.
De woede van een mens brengt niets voort
dat in Gods ogen rechtvaardig is.
Geniet juist van het scheppende woord van God.
Het woord dat leven brengt,
en herstelt, doet opleven, wat onze woede stuk maakte.
Een belangrijke reden om niet te snel, niet teveel te willen zeggen,
is omdat het Woord van God ruimte moet krijgen.
Praat er niet doorheen.
Laat een bijbeltekst eerst maar eens op je afkomen, inzinken.
Kom niet gelijk met je ideeen over wat jij denkt
dat God tot een ander zou moeten zeggen.
En dat is eigenlijk wat we nu ook aan het doen zijn.
Proberen te luisteren,
echt binnen te laten komen wat God wil zeggen;
wat hij Jakobus heeft laten opschrijven.
Horen, naar God die roept.
Want hij wilde ons door de verkondiging van de waarheid tot leven
roepen.
Paulus zegt eigenlijk hetzelfde in Romeinen 10:
Door te luisteren kom je tot geloof,
en wat men hoort is de verkondiging van Christus.
Met opzet zeg ik dit zo.
Want vaak worden Paulus en Jakobus tegen elkaar uitgespeeld.
Bij Jakobus gaat het om doen. hij zegt, vs 22:
Vergis u niet: alleen horen is niet genoeg,
u moet wat u gehoord hebt ook doen.
Terwijl Paulus juist zegt, dat, wat je ook doet,
hoe hard je je best ook doet, met goede werken kom je er niet,
want het gaat om geloof.
En geloof is uit het horen.
Spreken ze elkaar nu tegen? Dat geloof ik niet.
Paulus en Jakobus hebben geluisterd naar dezelfde God.
Ze dienen dezelfde Heer Jezus,
en zijn geinspireerd door dezelfde Geest.
Natuurlijk spreken ze elkaar niet tegen.
Juist zijn schijnbare verschillen dan interessant,
omdat ze je iets laten ontdekken over wie God is.
Iets van de veelzijdigheid van God.
Als Jakobus het heeft over horen, bedoelt hij wat anders dan Paulus.
Jakobus’ horen gaat het ene oor in, en direct het anderen oor uit.
Hij vergelijkt het zelf met in de spiegel kijken en direct vergeten.
Dan is het logisch dat Jakobus zegt: ja horen is niet genoeg.
Dit is natuurlijk niet het soort horen dat Paulus bedoelt.
Want je komt niet tot geloof als woorden het ene oor in gaan,
en het andere uit. Bij Paulus is het horen onderdeel van een hele
keten.
Kijk maar in Romeinen 10 vers 14.
Je word gered als je de Heer aanroept.
om hem aan te roepen moet je in hem geloven.
om in hem te geloven, moet je over hem hebben gehoord.
om over hem te horen, moet hij verkondigd worden.
om te verkondigen moet je gezonden zijn.
Jezus is gezonden, gekomen om Gods terechte woede te ondergaan.
Hij zond zijn apostelen er op uit.
Ze hebben gepreekt, en dat weer doorgegeven aan ons.
U heeft dat gehoord, het woord van de waarheid, dat u tot leven riep.
En U hebt dat geloofd.
We roepen God aan: Here red ons, maak ons nieuw.
En we zijn gered.
Wat Jakobus doet, is eigenlijk aan deze keten van Paulus toevoegen;
daar hoort ook bij dat je leven er mooi uit komt te zien.
En dit is spannend om te zeggen.
Want heel snel denken we dan: oh, dus er hangt toch iets van af…
of, fijn dat ik toch iets kan doen.
Het zit heel diep in mensen om niet van genade te kunnen leven.
Om niet vrij te zijn. Om het zelf te willen doen.
Maar wat Jakobus zegt, de oproep die hij doet
is iets wat God met u doet. De manier waarop God met ons aan de slag
is.
Door te luisteren, kom je tot geloof.
Maar luister dan ook, en hoor hoe God iets in je geplant
heeft.
vers 21. God plant de boodschap in je, en dat gaat groeien.
Er groeit een nieuw leven, met vruchten.
Je doet goede dingen.
Niet omdat ik iets te bewijzen heb, maar omdat Gods Woord je verandert.
Gods boodschap is: Ik schep je naar mijn beeld, in mijn gelijkenis.
Hoor maar naar mijn woorden, kijk in de spiegel van de wet.
Want die laat je zien hoe ik je zal maken. Als nieuw.
De wet is het bouwplan van je nieuwe leven.
Het gaat gelijk op. Wat jij doet is wat God in jou doet.
En dat hoop ik vanmorgen te laten zien,
in dat beeld wat Jakobus gebruikt.
Een beeld van de spiegel. Het is eigenlijk een gelijkenis.
Iemand die hoort maar er niets mee doet,
die lijkt op iemand die in de spiegel kijkt,
maar vergeet hoe hij eruit zag.
De spiegel van de wet, is een venster op de eeuwigheid.
Dit is hoe God je bedoelt heeft; vergeet dat niet.
Luister maar goed naar de wet, kijk maar goed in de spiegel,
dan zie je hoe je bedoelt bent. Waar God met je naartoe gaat.
Vaak gebruiken we de wet om te kijken wat er mis ging.
Wet leert zonde kennen, zeggen we dan.
Maar Gods woord kijkt niet alleen achteruit…
Misschien vind je het maar vervelend,
keer op keer, week in week uit,
moeten luisteren naar die 10 woorden.
Maar als je daarvan af wilt, dan raak je echt iets kwijt.
Juist omdat de wet meer doet dan alleen maar achteruit kijken.
Het is een bouwplan, de herstelwerkzaamheden voor de nieuwe jij.
De spiegel van de wet, is een venster op de eeuwigheid.
En als je daarin kijkt, dan kijk je Jezus recht in de ogen.
Hij die God liefhad, met hart en ziel.
en heel zijn verstand inzette om God te dienen,
al zijn kracht, tot het einde toe, gaf.
Jezus had God lief. En ook zijn naaste.
En wij gaan daarop lijken.
De wet, het woord weerspiegelt het leven dat ik ga leiden.
Maar dat komt omdat ik op het woord ga lijken.
Dat is dus een leven van vriendelijkheid, mild.
Zonder de smaak van bederf. Zonder wangedrag.
Zonder dat je uit de slof schiet en je niet weet te beheersen.
Dat is waar God met je naar toe wil.
Jakobus zegt het best heftig.
Je kan wel denken dat je een aardig religieus leven leidt,
maar als je tong een ongeleid projectiel is,
dan is je braafheid voor niets.
Het echte goede leven; het perfecte –
dat wat misschien wel onhaalbaar voelt,
maar waar God echt met iedereen naar op weg is: –
dat is weduwen en wezen bijstaan in hun nood;
niet zomaar meegaan met de wereld, en zuiver en eerlijk blijven.
vs 27. En dat lijkt misschien een beetje uit de lucht komen te vallen.
Maar die wezen en weduwen toen, waren de mensen die
in de samenleving eigenlijk geen stemrecht hadden.
ze werden niet echt gehoord.
Kwetsbaren, en totaal afhankelijk.
Stemgeven aan hen die geen woorden hebben.
Vandaag betekent dat omzien naar mensen die niet aan het woord komen.
Rekening houden met mensen die minder hebben bereikt dan jij,
die minder slim zijn, of minder mondig, dan jij,
die minder verdienen dan jij.
Wees traag om te spreken, en haast je om naar hen te luisteren.
Doe ze recht.
Juist omdat Jezus ergens zegt, als je het aan de minste
van mijn broeders hebt gedaan, heb je het voor mij gedaan.
Ik ga goede dingen doen.
Niet omdat ik met mijn gehoorzaamheid iets aan God te bewijzen heb.
Niet omdat ik op eigen kracht iets voor elkaar krijgt.
Zoals Paulus dat wat cryptisch zei:
Zeg niet bij jezelf, wie zal opstijgen naar de hemel?
op eigen kracht de hemel op aarde brengen,
alsof wij het leven kunnen leven dat Jezus leefde.
En zeg niet bij jezelf, ik zal wel afdalen in de dood.
Alsof we uit onszelf daar weer uit kunnen opstaan,
uit een leven dat zovaak kapot is,
en de geur van verderf om zich heeft hangen.
Laten we er maar gewoon voor uitkomen,
dat is wat Gods eerlijke spiegel ook leert.
Toch zie je bij Jakobus geen grootspraak, geen grote mond,
van, zo dat gaan wij eens even doen.
Want menselijke grootspraak brengt niets voort
dat in Gods ogen rechtvaardig is.
Kijk maar precies hoe hij het zegt:
vs 25: hem valt gelukt ten deel.
Hij zal worden gezegend in dat wat hij doet.
Dat is dus niet iets wat ik kom halen, maar wat je krijgt.
Genade. Het goede doen, is genade die je zult krijgen.
De wet doen, is niet iets wat je komt halen.
maar dat het uiteindelijk lukt, is wat je krijgt.
De spiegel van de wet, is een venster op de eeuwigheid.
Vanuit de toekomst kijkt Jezus je in de ogen.
Hij is wie je zult worden.
Kijk daar in, en vergeet het niet.
Geen woorden maar daden. Handen uit de mouwen, en goede mooie dingen
doen.
Ja, maar dan niet omdat we wat aan God hebben te bewijzen.
Maar omdat die goede persoon die we willen zijn,
degene is die we in de spiegel zien.
God heeft dat geimplanteerd.
Het is Jezus die we zien in de spiegel.
En we gaan steeds meer op hem lijken.
Geen woorden maar daden.
Zal ik dan ook maar stoppen met praten?
En dat we dan zo naar buiten gaan, en goed gaan doen?
Ja en Amen.
online delen:
balans vrijheid goed doen gehoorzaamheid
Meer preken uit Jakobus