Votum en groet GK 121:1,2,4,6 (God die was en is en komt) L: Exodus 19:1-25 Wet (Ex 20:1-17) L: Exodus 20:18-21; 24:12-18 Gebed LvK 125:1,5 (O kom, O kom, Immanuel) (kinderen naar voren, daarna kbc) T: Jes 40:1-11 Preek Ps 145: 2 en 4 Gebed Collecte (kinderen terug) Opw. 520 (Wees mijn verlangen) Zegen

Geliefde gemeente van Jezus Christus,

Als ik een mailtje of een appje stuur,
dan verzend ik een pakketje zinnen.
ik stuur woorden naar iemand toe.
Maar stel je eens voor, je krijgt zo’n berichtje van een vriend
of van iemand van je familie – hoor je dan ook zijn stem?
Ik vaak wel. Als ik een berichtje van Reinate krijg,
op mn telefoon, dan lees ik dat
maar in mijn hoofd hoor ik haar stem.

Een berichtje van iemand, is wat anders dan een bezoek.
Als Reinate SMS’t: ik zit in de bus, ik kom er zo aan,
dan vind ik dat leuk om te horen, maar fijner als ze echt thuis komt.
Iemands woorden, is niet hetzelfde als de persoon.

Zo werkt dat bij mensen. Maar bij God ligt dat wat anders.
Hij is het Woord. Hij is niet maar een idee, een wolk in de lucht.
Een gedachte of concept.
Maar het Woord, is een persoon. En hij heeft je wat te zeggen.
Met kerst zullen we lezen uit Johannes, en daar staat het heel bijzonder.
Het Woord is vlees geworden, het Woord wordt mens.
Jezus lijkt sprekend op God. Hij is God.

Het Woord, is een naam van God.
Dus als het over woorden gaat, in Jesaja
moet je opletten: He, dat gaat dus over God.
Spreek Jeruzalem moed in.
Hoor een stem roept!
Het Woord van onze God, houdt stand.

Daar gaan we naar kijken,
of beter gezegd, naar luisteren, naar het woord van Jesaja 40.

– En ik wil vanmorgen beginnen bij vers 5:
de luister van de Heer zal zich openbaren
voor het oog van al wat leeft.
de Heer heeft gesproken.

De Heerlijkheid van God laat zich zien aan al wat leeft.
Dat klinkt als een fantanstisch vooruitzicht.

Als je leven een woestijn is,
een wildernis, een chaos,
als je geen overzicht hebt over hoe je leven gaat,
en de dingen maar komen en gaan, en eigenlijk snap je er niets van –
dan klinkt dat wel goed:
Baan een weg voor de Heer, door de woestijn.
Maak een pad voor God. Dan zal hij alles weer recht maken.

Maak een pad voor God. Dat is eigenlijk wel grappig,
want als God wat zegt, zegt hij juist vaak,
ga mijn weg, mijn pad, volg mij.
Maar hier zegt Jesaja dus, maar een weg voor God.
Hij moet eraan komen, en dan moeten alle obstakels weg.
Alle wegversperringen, alle rommel, alle omleidingen, weg ermee.
Bergen worden plat, kuilen in de weg worden opgevuld.
En dan zal de Glorie van de Heer zich openbaren
Dan zal iedereen zien hoe brilljant hij is.
voor het oog van al wat leeft.
Elk oog zal hem zien.

– De luister van de Heer. Maar, weet wat er dan op je af komt.
Met opzet heb ik de zoveel voor en na de wet laten lezen.
De luister van de Heer was ook op de Sinai,
De majesteit van God rustte op de berg.
En God liet zich zien.
Donkere wolken pakken samen,
Rook, en vuur, en wolken.
Donder en bliksem.
En het is net alsof de natuur zegt: Ziehier jullie God.

De berg trilt. Alsof je op een vulkaan staat.
En er is vuur en een vuuroven; het is doodeng.
Onmenselijke natuurkrachten drukken
de onmetelijke afstand tussen God en mensen uit.

God zegt dan ook tegen Mozes:
Ga naar beneden en waarschuw het volk dat ze niet te dichtbij komen
in de hoop de HEER te zien, want dan zullen velen van hen het leven verliezen.
Ook de priesters, die gewoonlijk wel in de nabijheid van de HEER mogen komen,
moeten op eerbiedige afstand blijven,
anders zal de toorn van de HEER tegen hen losbarsten.’

God geeft op die berg zijn woorden. 10 woorden om naar te leven.
Ga mijn weg, zegt hij. Dan gaat het goed met je.
Dat is wat hij wil.
God daalt af op de berg. Hij komt naar ons toe.
Maar toch niet helemaal. Blijf op afstand, zegt hij.
Zelfs de priesters…
God geeft zijn Woord in de wet.
Maar het overbrugt nog niet alle afstand.
Je hoort dat ook in Jesaja.
We hebben een weg voor God klaar te maken.
Blijkbaar is er nog afstand, God is nog steeds veraf.
We zijn nog niet bij elkaar, en Hij is zo anders.
We lopen zovaak een andere route.
Dat is precies wat je leert als je zijn woorden hoort.
God is zo goed, zo perfect. En zijn ideaal soms zo ver weg.

God maakt een begin op Sinai.
Daar overbrugt God een eerste stuk.
Hij wil zijn Woord geven. Hij daalt op de berg Sinai neer,
naar een wereld waarin gras verdort en veldbloem verwelken.
En geeft woorden van Leven.

Hoor! een stem zegt: Roep!
– Maar wat moet ik roepen? Wat hebben wij nou te zeggen?

Op Sinai doet God zijn verhaal. Luid en duidelijk.
Maar Israel wil niet horen, kan het niet aanzien.
Bang zeggen ze tegen Mozes, praat jij maar met hem.
Het is oorverdovend duidelijk dat God teveel is voor mensen.
Te intens.
Zijn glorie zien? Dat kunnen onze zintuigen gewoon niet aan.

En het moeilijke is, dat als we Gods woorden horen,
dat als zijn woorden uiteindelijk toch doordringen,
dat we erachter komen dat Gods ideaal haaks staat op onze ervaring.
Wat ik denk dat goed is, is niet automatisch wat God goed noemt.
Ik houd zovaak niet van God.
En het lukt me niet van mijn buurman te houden.
Ik ben als gras, en mijn geestelijk leven is als een geknakte veldbloem.
Als de geest van God erover waait, dan verschroei ik.
We zijn niet meer dan een stukje brandhout.

Moet God dan maar de volumeknop wat naar beneden schroeven?
Moet hij dan maar wat minder zeggen, of niet zo moeilijk doen?
Het Woord minder zeggen?
Dat kan toch niet! want dan doet God zichzelf geweld aan.
En Gods woorden zijn echt goed.

Toch zit daar vaak het probleem.
We zijn overweldigd en bang.
Voor God, dat we het fout doen.
Dat we de heiligheid van God schaden.
Dat we hem tekort doen. Altijd
En dat niets goed genoeg is…

Bang voor God.
Soms is dat hetzelfde als angst voor de zonde.
Bang voor wat zo tegen kan vallen, in anderen of jezelf.
Eigenlijk zijn we bang, voor gebrokenheid bij elkaar,
dat het moeilijk maakt elkaar te vertrouwen.
Omdat we zo vaak de ware aard van mensen zien,
en dan nog niet die nieuwe mens, die God belooft heeft.
Of angst voor wat komen gaat,
want we leven in een wereld waar uiteindelijk alles sterft,
waar we soms alleen de verwelkte velden en gekapte bomen zien.

– Maar dan zegt Jesaja: Jullie moeten elkaar troosten.
Troost, troost elkaar.
Zoals ook de goede herder doet.
Omzien naar alle schaapjes.
Troost mijn volk. Jullie moeten het troosten.
Spreek elkaar moed in, spreekt tot het hart,
geef het weer lef.
want de dienstplicht is voorbij.
Het slavenjuk is eraf,
de straf is volbracht,
er is dubbel en dwars betaalt.

En als de goede herder uit de dood is opgestaan,
en de luister van de Heer zich laat zien;
Als Jezus in volle glorie verschijnt zegt hij: vrees niet.
Wees toch niet bang.

Dit is de eerste berg die geslecht moet: Angst voor God.
Dat is pas een blokkade, waardoor je God niet merkt.
Angst doet je vergeten dat God je al lang in liefde heeft aangenomen,
Angst doet je vergeten dat hij je problemen heus wel te baas is.
Troost daarom elkaar, en zeg: Kijk, God is hier. Wees niet bang.

Troost elkaar.
Dat is wat anders dan alleen maar mooi weer spelen.
Dat doe je niet door wat er rot en kapot is te negeren.
Of met goedkope woorden, cliche’s, die wel waar zijn,
maar niet tot het hart spreken.
Nee, God neemt het leven, waarin de dingen komen en gaan, serieus.
Een leven waarin je soms droogstaat, of kaalslag ervaart
en het idee hebt dat er een verzengende wind overwaait,
die al het water verdampt.
Jesaja zegt het gewoon, klopt:
Ja, als gras is dit volk.
Maar dat heeft niet laatste woord, hoor. Het woord van God, dat blijft altijd.

En nu moet jij gaan spreken: roep!
Jesaja zet het volk hier aan het werk.
Jullie moeten troosten,
Jullie moeten roepen, spreek.
De stem die eerst nog vertwijfeld vroeg:
Wat zou ik roepen?
moet nu van Jesaja een vreugdebode zijn.
Beklim een berg, verhef je stem met kracht, wees niet bang.
Zeg met alle kracht: Ziehier, jullie God.

Apart he? dat de stem die het eerst ook niet wist,
dat die nu klinken moet.
Dat de mens die zich droog en leeg voelt,
verwelkt en geknakt, dat die het nu van de daken moet schreeuwen.

Nouja, apart? Misschien eigenlijk wel logisch.
Want dat is hoe God werkt.
Hij zet het zwakke in, het breekbare.
Daarin zie ja namelijk opeens zijn overweldigende kracht.
Kracht in zwakheid.
dat is wat er gebeurt als de glorie van God zich laat zien.

Paulus heeft dat bijvoorbeeld ook geleerd.
Hij schrijft in 2 Kor., dat God tegen hem zei: Je hebt niet meer
dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid.’

En dan trekt Paulus voor zichzelf de conclusie:
Dus laat ik mij veel liever voorstaan op mijn zwakheid,
zodat de kracht van Christus in mij zichtbaar wordt.
Omdat Christus mij kracht schenkt, schep ik vreugde in mijn zwakheid:
in beledigingen, nood, vervolging en ellende.
In mijn zwakheid ben ik sterk.

Kracht in zwakheid, het is Gods handelsmerk.
Je ziet het aan het aan Jezus zelf.
Met advent verwachten we dat het woord zal vlees worden.
God overbrugt de afstand.
Hij wil zijn Woord geven. Hij daalt af,
naar een wereld waarin gras verdort en veldbloem verwelken.
En geeft woorden van Leven.
Gods rechtvaardigheid en barmhartigheid, zijn eerlijkheid en medeleven,
krijgen handen en voeten.

Het woord wordt mens.
En Hijzelf zal vergaan als gras.
Als een snijbloem die geen water meer heeft, zal hij zijn hoofd laten hangen.
Dat woord dat altijd stand zal houden, het zal verwelken,
Hij verlept, verwelkt, verdroogt.
Daarom zal hij aan het kruis roepen, ik heb dorst!
Maar als Jezus dan uit de dood zal opstaan
zie dat Jesaja toch gelijk krijgt:
Het Woord van God houdt altijd stand.

– Kracht in onze zwakheid.
Dat bekent dus dat we aan het werk worden gezet.
Laat maar eerlijk zien waar je in tekort schiet,
zonder dat je bang hoeft te zijn voor veroordeling,
Geef maar aan waar je Gods hulp nodig hebt.
Praat daarover met je kinderen, met je bijbelstudiegroep.
Zodat je kunt zeggen: Kijk, hier is onze God.
Want je zult zien, dat je daar Gods hulp krijgt.
Je bent dan getuige dat God in je midden is.

Ook dit is hoe de Herder de kudde weidt.
hij koestert U, hij zorgt voor je.

Als de heerlijkheid van God zich laat zien,
Hij openbaart zich aan alle vlees.
Hij laat zich zien aan alles wat leeft.
Eerst schrikken we, zijn we stil, misschien wel bang.
Dan voel je je misschien dor een doods.
Totdat je beseft dat het Woord van God daar ook doorheen ging.
In een eenvoudige voerbak, aan een verachtelijk kruis,
dat is hoe de heerlijkheid van God zich laat zien.
Ziehier, onze God.
En dat spoort je aan, het uit te roepen.
Spreek, roep, troost elkaar.

Als hij je kracht is,
hoef je over je eigen zwakheid niet meer in te zitten.
Amen


online delen:

tag hermeneutiek wees niet bang onderling pastoraat accomodatie

Meer preken uit Jesaja