Joh. 1:1-18 | link naar preektekst |
kerst | 2014-12-25 mo Heerde |
Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,
God is mens geworden; een jongetje, Jezus heet hij.
1. Hij is echt mens geworden, een gewoon mens.
Zoals we allemaal baby zijn geweest:
Melk drinken bij mama,
de kers(t)verse ouders nachten lang wakker houden
of later, als je moest huilen omdat er een kiesje doorkwam.
Hij maakte zijn luiers vol en leerde lopen
door vaak om te vallen en zich te stoten.
Brabbelde z’n eerste woordjes, zonder te weten wat het betekende.
Zo’n baby is Jezus geweest. Echt een gewoon mensje.
En dat is de manier waarop God kiest naar ons toe te komen.
Het Jaarthema is bruggen bouwen.
En met kerst kijken we dan in het bijzonder
naar de manier waarop God naar ons toekomt.
Hij bouwt een brug, vanuit de hemel.
Legt weer verbinding tussen hemel en aarde.
Het Woord was bij God; het Woord was God.
Hij lag aan het hart van Vader. Intiem verbonden met God in de hemel.
Maar hij is naar beneden gekomen, het Woord is mens geworden.
De tekst heeft het over Johannes de Doper.
Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes.
Johannes is degene die het fundament onder de brug heeft gelegd.
Hij bereidde de weg voor. Hij is de stem in de woestijn die zei:
Maak de weg klaar. Een weg voor God.
Ook de profeet Maleachi heeft over Johannes de Doper geprofeteerd
– de allerlaatste verzen zoals we die in het Oude Testament hebben staan
– :
Hij zal ervoor zorgen dat ouders zich verzoenen met hun kinderen
en kinderen zich verzoenen met hun ouders.Mal.3:24
Johannes legde daarmee het fundament voor Jezus,
die aan het hart van Vader heeft gelegen,
en nu naar beneden is gekomen om ons met onze Vader te verzoenen.
Zodat Jezus, zoon van God; ook ons, kinderen van de Vader maakt.
– Een kerstverhaal zoals we het meestal horen, ontbreekt in Johannes,
en ook in Marcus lezen we niet over herders en engelenkoren,
wijzen en sterren. 2 van de 4 evangeliën vertellen dat verhaal wel,
en 2 niet. – Waarom eigenlijk?
Je ziet Jezus in zijn onderwijs, het niet over Kerst hebben,
En je ziet in de brieven aan de eerste kerken,
dat het niet vaak over Kerst gaat.
Ongetwijfeld zal Jezus er iets over hebben uitgelegd aan zijn
leerlingen.
En ook Maria bewaarde al de bijzondere gebeurtenissen in haar hart.
Maar het is niet de kern. – De kern van Kerst is:
dat God naar de wereld komt, dat hij bij jou wilt wonen.
En ik denk dat dat kwartje pas na Pasen is gevallen.
Dat dan pas duidelijk wordt wat ‘in mensen welbehagen’ betekent.
Dan pas zien mensen dat de afstand tot Vader is overbrugt,
als het gordijn in de tempel scheurt, en de weg tot God weer open is.
Dan pas wordt duidelijk dat hij kwam om
verdwaalde zoons en dochters weer met hun Vader te verzoenen.
Vandaag vieren we dat het begint. God komt naar je toe.
Bij ons wonen heeft God altijd al gewild.
Hij wandelde met Adam en Eva in het paradijs.
En kwam op de Sinaï naar ons toe.
In de tabernakel heeft hij onder ons gewoond,
In de tempel liet God zien dat hij onder mensen wilde zijn.
Al was er wel altijd een gepaste afstand.
Maar in Jezus is God benaderbaar, aanraakbaar, geworden.
Dat God echt onder de mensen wil zijn zie je het allerbeste in de mens
Jezus.
Van dichtbij zie je hoe overstelpend vol van goedheid en waarheid God
is.
In Jezus vervult God alles wat hij beloofde:
Hij is de belichaming van de Immanuel–belofte:
God is met ons, hij is bij ons, onder ons, een van ons.
Door een mens te worden, een gewoon mensje.
God, het Woord paste zich aan ons aan.
Hij vertaalde wie hij is, naar een taal die we kunnen verstaan.
Want God zelf, kunnen we niet zien,
echt begrijpen doen we God niet, kunnen we niet eens.
Maar in de menswording van Jezus leren we het toch.
Jezus is een gewoon mens geworden.
Hij kwam bij ons heel gewoon. De Zoon van God, als zoon van mensen.
Die gewone, en echte menselijkheid is belangrijk.
Het gaat niet perse om een ster, om engelen.
Jezus is niet gekomen om zijn biografie voor te lezen,
of de superheld uit te hangen.
Hij komt hier niet om met zijn Godheid te pronken.
Dat heeft hij afgelegd.
Jezus’ werk is nederig. Heel gewoon, zo menselijk mogelijk,
met uitzondering van de zonde, is hij in alles aan ons gelijk geworden.
Alles.
Hij is echt mens geworden, een gewoon mens.
2. Toch heeft hij alles gemaakt
God sprak het Woord, en het was. Alles is erdoor ontstaan
Er is niets waar niet zijn vingerafdruk op zit.
Het materiaal van de stoel waar je nu op zit.
Van de kleren die je aanhebt tot je binnenste organen.
Van de lucht die we inademen,
tot de ogen waarmee we verwonderd rondkijken.
Hij heeft het gemaakt.
De zon, als licht die leven mogelijk maakt;
De ster die de wijzen zagen,
en ook de heerlijke geurige wierook die ze hem kwamen brengen.
Hij heeft het gemaakt.
Het vlees dat zo meteen op tafel staat; de schapen die de herders
weidde,
De engelen die in de hemel Gods lof bezongen.
Alles is door het Woord ontstaan.
Johannes 1 geeft de achtergrond bij het verhaal van Genesis 1.
In het begin schiep God de hemel en de aarde.Gen.1:1
In het begin was het woord, het Woord was bij God en het Woord was God.Joh.1:1,3
Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat.
En God zei: Er moet licht zijn.Gen.1:3
In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen.Joh.1:4
Van de eerste scheppingsdag tot de laatste:
Van Adam en Eva tot alle baby’s die sindsdien zijn geboren.
Hij heeft ze gemaakt. Zo mooi en klein. Met 10 vingertjes en teentjes.
Hoe mooi een klein kind melk bij zijn moeder kan drinken,
om vervolgens weer op te spugen als het boertje mislukt,
of om er een tijd later zijn luiers meer te vullen.
Nou, zo’n baby is Jezus dus geworden.
Als een schilder, die niet een zelfportret maakt,
maar het schilderij binnenstapt, om het schilderij zelf te zijn.
Het is een wonder, niet te snappen.
Zo onbegrijpelijk, niet–kloppend als een tekening van Escher
Een hand tekent een hand die de hand die de hand tekent, tekent.
Maar anders dan deze grappige afbeelding, is het Woord, ook de hand
die de hele afbeelding heeft gemaakt.
Duizelt het al? snap je het nog?
Als Jezus in de kribbe ligt, ligt hij tegen hout en stro,
en gewikkeld in doeken, die op zijn Woord zijn gemaakt.
Als Maria hem in de armen neemt, zijn dat handen,
die zijn hand heeft gemaakt.
Het is echt een wonder.
Daarom verdient God ook alle Eer. Ere zij God.
Van eenvoudige herders, tot geleerde magiërs,
van fabrieksmedewerkers tot directeuren, iedereen moet God eren.
En daarom laat een leger van Gods engelen het die kerstnacht ook horen,
hemel en aarde moeten vol zijn van de glorie aan God.
Hij moet geëerd worden omdat hij naar ons toekomt.
Niet als een diva die een sterrenstatus opeist,
of omdat er allerlei bijzonders over zijn komst is te vertellen.
Maar omdat hij naar ons toekomt,
juist als een gewoon mens.
Dat is zo bijzonder, want hij heeft alles gemaakt.
De schepper is schepsel geworden, het Woord is mens geworden,
en heeft onder ons gewoond.
Hij is echt mens geworden, een gewoon mens zoals wij.
En ook al heeft hij alles gemaakt
3. toch heeft de wereld hem niet herkent
We hebben het soms gewoon niet door, als God zo dichtbij komt.
God paste zich aan ons aan.
Hij vertaalde, wie hij is, naar een taalkleed dat we kunnen verstaan.
Want God zelf, kunnen we niet zien, niemand heeft ooit God gezien.
Johannes heeft ontdekt dat we in Jezus toch de vader leren kennen.
Maar dat spreekt niet vanzelf, God kennen en God herkennen,
dat is erg moeilijk.
God past zich aan. Toch hoeven we niet bang te zijn
dat die aanpassing ten koste gaat van zijn boodschap.
Het Woord blijf je horen.
Het licht schijnt in de duisternis
en de duisternis krijgt het licht echt niet in zijn macht.
Maar dat betekent ook dat wij er geen grip op hebben.
Het geloven en aannemen? Dat ligt al helemaal niet in onze aard.
Kijk maar naar het geboorteverhaal; een heel gewoon geboorteverhaal
lezen we in Mattheus: een zwanger tienermeisje.
Haar vriendje geeft om haar, en lijkt haar bijzondere verhaal te
geloven.
Maar dat is eigenlijk al heel raar, want het verhaal wat Maria hem
vertelde,
over hoe ze zwanger is geworden; zou jij het hebben geloof?
Stel je eens voor: je vriendin komt bij je, en zegt dat ze in
verwachting is.
Je weet dat jij het niet kan zijn geweest,
want net als Jozef, geloof je in geen seks voor het huwelijk.
Zwanger van de Heilige Geest, zegt ze.
Dat is echt de slechtste smoes, of het mooiste evangelie.
Ik had het denk ik niet geloofd als ik in Jozefs schoenen stond.
Dit is het ongeloof waarmee mensen van nature naar God kijken.
Het Woord kwam in de wereld, niet uit lichamelijk verlangen
of uit de wil van een man, maar uit God.
En nu er dan een jongetje in de voerbak ligt,
of als dat jochie met zijn vriendjes buiten zal spelen, en
– zoals alle jongens die buiten een keer vallen – zijn knie open
schaaft;
of als hij als gewone jongen zijn huiswerk maakt,
bij zijn vader een vak leert, vrienden maakt;
zou jij daarin de Zoon van God herkennen?
Johannes zegt, dat de wereld hem niet kende, niet wilde ontvangen,
lees daar maar gerust jezelf in. Ik zie het niet, ik wil niet.
Het is de gewoonheid van Jezus,
de echtheid van zijn mens–zijn, die het lastig maakt om te geloven.
Het is normaal om te vragen:
maar dat is toch de zoon van Jozef, de timmerman??
Dit is waar Jezus’ lijden begint.
Hij werd een gewoon mensje,
En ook al is de hele kosmos nog wel door hem ontstaan;
toch kende de wereld hem niet.
Hij kwam naar wat van hem was,
maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen.
Een volk dat in duisternis wandelt, ziet een groot licht.
maar het meeste volk blijft graag in het duister.
En wil hem niet kennen.
Hij is echt mens geworden, een gewoon mens.
Maar ook al heeft hij alles geschapen,
toch hebben we hem niet herkent.
4. Omdat hij niet van hier is
Echt mens, en toch niet van hier.
Hij is vol van Goedheid,
En hij zegt je de waarheid.
en eerlijk gezegd: dat irriteert, dat botst.
Je merkt aan het licht, dat het niet van hier is.
Opeens gaat alles er anders van uitzien,
en breekt de hemel open.
In het licht van God zie ik opeens hoe donker de nacht is,
hoe zwart ik ben.
Het Woord wordt mens, en hij was altijd al bij God.
Hij is niet van hier, maar wil toch hier zijn.
Het Woord vernedert zich,
Jezus komt hier voor een weg van lijden.
Maar zijn lijden zit er niet in dat hij mens is geworden.
God schiep de mens en zei ronduit: het is zeer goed.
Alles is ontstaan door het Woord,
God hoeft zich niet te schamen voor wat hij zegt, of wat hij maakt.
God schaamt zich niet voor jou.
Wij zijn niet een soort minderwaardige wezens.
We moeten niet God eren, omdat hij zich heeft verlaagt tot ons nivo
of omdat Jezus–menswording een degradatie was.
Jezus lijdt niet omdat hij mens is geworden.
Nee, hij lijdt omdat wij van hem zijn, maar we willen hem helemaal
niet.
Dat zijn volk liever in donkerheid wandelt, het licht niet wil zien.
Dat we het benauwend vinden als God te dichtbij komt.
En dat terwijl God zo graag wil zijn Woord je aanspreekt.
Daarom kwam hij naar wat van hem was,
Wat hij zelf had gemaakt.
maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen.
Want Hij is zo anders dan we denken,
Zo eerlijk, zo groot, zo waar, zo puur.
Zo’n gaaf mensje; Hij is beter mens, dan ik ook mens zal zijn.
hij past eigenlijk niet binnen de lijntjes van het schilderij,
waar hij is ingestapt.
Hij is helemaal een van ons geworden, maar je ziet er
de onwerkelijke grootheid van de Vader in.
God heeft er altijd al naar verlangt om met ons te zijn.
Dat is wat liefde is: samen willen zijn.
In het paradijs liep hij met Adam en Eva.
Maar toen de mensen bij God wegliepen,
toen kwam de kloof tussen God de Vader en zijn kinderen.
Toen kwamen we erachter dat we zo anders zijn.
Dat we niet samen passen, omdat wij eigenlijk tegen God zijn.
Zelfs als hij een van ons is geworden,
is hij nog te goed. Te vol van waarheid
overstelpende goedheid, die we eigenlijk niet aankunnen.
Het licht komt de wereld in, en het is oogverblindend.
God paste zich aan ons aan,
vertaalde wie hij is naar een taalkleed dat wij kunnen verstaan.
Hij trok zich ons lot aan, en kroop in onze huid.
Niet om het licht van de hemel te dimmen,
of de volumeknop van het Woord wat zachter te zetten.
Het gewone mensje Jezus, is luid en duidelijk God.
Maar dan merk je wel, hij is niet van hier.
Als je als maar de minste bent, de andere wang toekeert,
voeten wast, en je onrechtvaardig laat veroordelen,
de onmogelijke last van alle mensen kunt dragen,
dan ben je niet van hier.
Hij is echt mens geworden, een gewoon mens.
Maar ook al heeft hij alles geschapen,
toch hebben we hem niet herkent.
Omdat hij niet van hier is.
5. Maar als je dat gelooft, breekt hemels licht door
Juist omdat Jezus’ gewone menselijke bestaan zo echt is,
kent hij je door en door.
In de vroege kerk zeiden ze al:
dat God alleen kan redden, wat hij heeft aangenomen.
Hij heeft ons lichaam aangenomen, zodat hij ons lijf kon herstellen.
Heeft hij onze ziekten gedragen, van een schaafwond op je knie,
en een griepje in de winter, tot kanker en alzheimer.
Jezus is mens geworden om dit te dragen.
Daarom geloven we ook in een lichamelijke opstanding uit de dood.
En hij heeft onze ziel aangenomen, zodat hij weet wat het is om
blij te zijn, om bang te zijn, om boos te zijn, om verdriet te hebben.
Daarom geloven we dat je gevoelens er mogen zijn,
en dat ze eens perfect zullen worden.
Jezus heeft alles geleerd,
Lucas schrijft ergens dat Jezus zelfs gehoorzaamheid heeft geleerd.
Daarom geloven we dat ook wij hier leren mogen,
groeien, zoals Jezus groeide in gehoorzaamheid aan zijn Vader.
Omdat hij zijn voetstappen op het strand van Galilea zette
en de hemel de aarde aanraakt,
weet je, dat zand en zee, er voor God toe doen.
Omdat hij er zo naar verlangt om samen met al zijn leerlingen,
weer van de vrucht van de wijnstok te drinken,
weet je dat het plezier van eten en drinken door Jezus gedeeld wordt.
Jezus geeft het gewone leven zin.
Juist als je met kerst gelooft in het echte mensgeworden Woord,
dan zie je hoe een leven van kleine kinderen,
die rennend een keer vallen, en hun knie schaven,
door Jezus in het hemelse licht worden gezet.
Jezus is mens geworden, en dat geeft al het gewone zin.
Het Woord is mens geworden.
Deel geworden van het verhaal van mensen. Zinsdeel.
Wie dat aanneemt en gelooft, doet iets, wat niet van hier is.
Want dat hemelse licht is niet van hier.
Geloof breekt niet vanzelf door,
het is net zo wonderlijk als de maagdelijke geboorte van Jezus.
Kijk maar in vers 13.
Als je gelooft, dat ook jij een kind van God bent,
dan is jou kerstverhaal ook al geweest.
Dat geloof in God, is niet op natuurlijke wijze geboren,
niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God.
Het goede nieuws plant zich niet voort door mijn inspanning,
hoe gepassioneerd ik ook ben. Het komt uit God.
Maar dan zal hij er ook voor zorgen dat het echt waar–wordt,
Heel gewoon, dat heel de aarde vol wordt van Gods goedheid en waarheid.
Dat de wil van God handen en voeten krijgt.
Hij heeft toch alles gemaakt, dit zal hij ook maken.
En dan zal de wereld hem herkennen,
want de duisternis kan het licht niet overschaduwen.
Licht wint altijd, omdat het niet van hier is.
En dan blijken ook jij en ik, geloof te hebben wat niet van hier is.
Uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt
En dan zullen we Jezus zien, het Woord, die sprekend op Vader lijkt.
En dan kennen we Vader en zullen we leven onder het hemels licht;
zoals het was in het begin, heel gewoon. Amen
online delen:
incarnatie accomodatie anders Maria (moeder) M.C.Escher Jaarthema BruggenBouwen docetisme
Meer preken uit Johannes