Votum en groet ps 31: 1, 2 (Bij U, o Heer zoek ik bescherming) Gebed Lezen Neh 1 Preek over Neh 1:6 ps 130c (Nieuwe liedboek) Uit de diepten roep ik U (=PvN) (korte geloofsbelijdenis en toelichting gebed) Gebed Nieuwe Liedboek Gz 221 (=GK 174 Zo vriendelijk en veilig) Collecte ps 67:1 (De Here God zij ons genadig) Zegen

Geliefde gemeente van Jezus.

Waar komt de melk vandaan?
Mijn moeder vroeg het me toen ik kind was.
Ik zei dat het uit de koelkast kwam.
Maar dat bedoelde ze niet.
Ze vroeg: weet je hoe melk gemaakt word?
Als verbeterd antwoord zei ik, in de fabriek.
Want ik wist dat het daar houdbaar gemaakt was,
maar niet dat melk uit de koe komt.

Wij maaien niet, en zaaien niet.
en als je trek hebt, haal je een kroketje uit de muur.
Maar echt verstand van wat we eten,
kennis, waar we van leven, hebben we vaak niet.

Ons eten is bewerkt, onze gewassen zijn besproeid.
Zo worden ze minder snel ziek en geven ze grotere opbrengsten.
onze arbeid wordt op allerlei manieren makkelijker gemaakt.
Door kassen, kun je het hele jaar door komkommers en tomaten eten.
Prachtig die techniek.

Vroeger was er een directer verband tussen werken en eten.
Meer mensen werkte als boer of visser.
En was het een slechte oogst, dan merkte iedereen dat,
Je at met de seizoenen, gewoon wat voorradig was.
Er was nu eenmaal minder keuze.
Alleen wintergroente in de winter, omdat de zomergroente op was.
En het niet rendabel was om het over te laten vliegen
uit Spanje, of Chili of wat dan ook.
Tegenwoordig kun je eigenlijk onafhankelijk van het seizoen,
eten wat je wil.
Misschien wat duurder buiten de tijd van het jaar, maar toch.
En hoe mooi die techniek, die luxe, ook is,
het lijkt er net door, alsof we niet meer afhankelijk zijn.

Deze welvaart, zegen, deze luxe staat ver af,
bij wat God tegen Adam en al zijn kinderen heeft gezegd:
Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan,
zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang.
Dorens en distels zullen er groeien,
toch moet je van zijn gewassen leven.
Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde,
waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug.

Dit is wat God zegt over gewas en arbeid.
Maar ik herken dat lang niet altijd in mijn goede leven.
Dat maakt biddag voor gewas en arbeid een beetje ongemakkelijk.
Eigenlijk stelt biddag je de vraag of je God wel nodig hebt.
Kom je met lege handen, helemaal afhankelijk van Hem.
Of is mijn leven te comfortabel om dat door te hebben?

Want ik merk het vaak niet; dat zweten en ploeteren.
Als je plezier hebt in je werk, als het goed gaat,
Oh, dan is er veel om voor te danken,
maar bidden, dat is toch vragen naar de bekende weg?

Moeten we echt bidden voor de groei van de gewassen?
Voor een goede oogst, zodat we te eten hebben?
Moeten we God vragen of de lente mag doorzetten?
Alsof die niet zou komen, als we er niet om vragen,
de zon ophoudt met schijnen, en de regen niet zou vallen.
Biddag stelt de vraag: Heb jij God wel nodig?
Of denken we dat we heus niet van de honger om zullen komen,
want we hebben altijd nog de schappen van de Jumbo
achter de hand, die echt niet opeens leeg zullen zijn.

Heb ik het nodig om te bidden voor werk?
Is het nodig om te vragen om een zegen
over de dingen die je betaald of vrijwillig doet?
Moet je nog bidden als je een vast contract hebt,
en je je eigenlijk nergens zorgen over hoeft te maken
nu de economie voorzichtig aantrekt.
Of is biddag alleen voor mensen die werkloos zijn?
voor plaatsen waar armoede en honger is.
voor mensen die met hun lege handen in het haar zitten,
en geen andere optie meer hebben dan naar God te gaan.

Biddag is echt geen regendans,
waarmee we God willen beïnvloeden.
Hem verleiden te doen wat wij graag willen.
Want dat kan ook, hè?
Dat je zo graag wil laten zien met lege handen te staan,
dat je denkt wel wat in handen te hebben,
dat je waardevol bent voor God, omdat je zo afhankelijk bent;
het eigenlijk ook wel verdient dat God naar je luistert
misschien wel omdat je zo’n best leven leidt;
dat je God wat wil aanbieden, in ruil voor wat jij wil.


Ik wil vanavond met U kijken naar een gebed uit de bijbel.
Het is een voorbeeld–gebed.
En ik denk dat het kan helpen bij de vragen die ik zojuist stelde.
Nehemia bid, en in hoofdstuk 2 bidt hij nog een keer.
Daarna gebeurt ook waar hij om bad.
En gaat hij ook aan de slag; steekt hij de handen uit de mouwen.
Maar het begint met zijn lege handen op elkaar.

Eerst even iets over Nehemia.
Hij zat in Susa, dat is een stad ergens in het huidige Iran.
Ook de verhalen van Ester, en Daniel
spelen zich deels in die stad af.
Daar, in Susa, waren Joden terechtgekomen,
nadat God ze in ballingschap had gestuurd.
Dat was de straf van God.

Als Nehemia schrijft zijn er al Judeeërs terug naar Jeruzalem gegaan.
Maar het is niet zo dat de straf ineens klaar was,
en dat het volk als een pakketje weer terug naar Israël kon verhuizen.
Dat ging in meerdere lichtingen.
Eerst ging Ezra bijvoorbeeld.
Hij is met een boel priesters en levieten,
vanuit Babel naar Jeruzalem gegaan.
Daar hebben ze een beginnetje gemaakt met de tempel opbouwen.
13 jaar later gaat Nehemia pas.
En hij gaat niet vanuit Babel, maar komt uit Susa.
Vanuit al de verstrooide plaatsen
gaan Judeeërs terug naar de stad van God.

De ballingschap zelf, ging in fragmenten, in stukjes.
Het heeft het volk Israël echt verscheurd.
Ze zijn overal en nergens terecht gekomen.
En ook de terugkeer ging in fragmenten.
En nu hoort Nehemia in het verslag van zijn broer:
dat Jeruzalem nog in puin ligt, dat het slecht gaat.
Het is al 13 jaar nadat Ezra met een groep priesters terugkeerde
maar het volk is net zo verstrooid als de stenen van de muur.
Nog is Jeruzalem het mikpunt van spot.

En dat raakt Nehemia. Het is niet goed als Jeruzalem in puin ligt.
Dat is de plek waar het weer goed moest komen tussen God en mensen.
Maar die plek nog steeds een bouwval.
Dan gaat Nehemia bidden, helemaal, met elke vezel in zijn lijf.
Kijk maar in vers 4. Hij gaat huilend op de grond zitten,
rouwt dagen lang, gingen vasten, en ging bidden.
En als je in hoofdstuk 2 verder zou lezen,
dan zie je dat hij maanden later, nog steeds in rouw is.
Het raakt hem, en houdt hem echt bezig.
en als je in 2 vers 4 dan het bijbelse voorbeeld
van een schietgebedje ziet, dan zie je nog een keer,
dat Nehemia helemaal bid.
Of je het lang of kort onder woorden brengt,
hij bidt helemaal, want het gaat hem aan het hart.

Maar het is niet alleen medelijden met de stad,
Nehemia brengt onder woorden dat het straf van God was:
We hebben u veel kwaad gedaan,
wij hebben ons niet gehouden aan de geboden,
voorschriften en rechtsregels die u aan Mozes, uw dienaar, hebt gegeven.
Denk toch aan wat u Mozes hebt voorgehouden:
Als jullie ontrouw zijn, zal ik je onder alle volken verstrooien,
maar als jullie naar mij terugkeren,
en je houden aan mijn geboden en die naleven,
zal ik jullie, ook al zouden jullie verbannen zijn
naar het eind van de hemel, terughalen en bijeenbrengen
op de plaats die ik heb uitgekozen om er mijn naam te laten wonen.

Hier zie je het mooie aan dit gebed van Nehemia.
Hij bidt uit de bijbel.
Hij houdt God aan zijn eigen woorden.
en als je daar over nadenkt klinkt dat misschien een beetje brutaal.
Maar Nehemia ontleent er geen rechten aan.
Hij zegt niet: God, ik ben gehoorzaam en daarom verdien ik geen straf.
Nee, en dat vind ik misschien wel het mooist:
Hij bid voor het volk, namens het volk.
en belijdt dus ook zonde, namens het volk.
Nehemia is niet op zich zelf, op een onverbonden eilandje.
Hoe verscheurd en verstrooid Israël ook is,
hij weet zich verbonden met de schuld van zijn voorouders.
Verantwoordelijkheid nemen, doe je niet voor jezelf alleen,
maar ook voor anderen.

Nehemia zegt het zo, vers 6:
Ik belijd de zonden die wij, Israëlieten hebben gedaan.
Ook ik, en mijn familie. Dit is echt bijzonder: Ook ik, zegt hij.
Nehemia is niet zelf gedeporteerd,
hij is niet in ballingschap gegaan, hij is er geboren.
En als je het boek zo leest, leer je een hardwerkende vrome man kennen.
Toch zegt hij: Ook ik.
Ook ik heb zonde gedaan die de ballingschap zouden verdienen.

In de kerk gebruikte we vroeger het begrip: toe–eigening van het heil.
Of nog zo’n mooie oud zin uit het doopformulier:
De Heilige Geest eigent ons toe wat we in Christus hebben.
Eigenlijk zeggen we daarmee: Het verhaal van Jezus, is voor mij.
Ik hou mijn lege handen open, en wil het aannemen.
Wat hij heeft gedaan, en alles waar Jezus nu recht op heeft, is voor jou.
In deze lijdenstijd is het goed om daarbij stil te staan.
Hij deed het in mij plaats,
hij nam de verantwoordelijkheid, voor ons.

Of denk aan elke Joodse vader, die met Pesach
het verhaal van de uittocht uit Egypte vertelt
alsof hij het zelf heeft beleeft; hij maakt het zich eigen.
Ik ben bevrijd, God heeft mij uit Egypte gehaald.

Maar wat daarvoor gebeurt is toe–eigening van het onheil.
En dat is wat Nehemia hier doet.
Hij zegt. Die erfenis aan zonde, die is ook van mij.
ik loop er niet voor weg. Ik ben niet beter.
Hij maakt zich de zonde eigen.

Hoe moeten wij dat nou doen?
Allereerst is het goed om bij jezelf na te gaan waar je hart voor hebt.
En dan is het goed om te zeggen dat jij niet het leed
van de hele wereld kan dragen.
Maar zo heeft iedereen wel iets, waar hij of zij om geeft.
De een maakt zich hard voor duurzame energie,
of maakt zich boos over de verspilling van plastic en energie.
Iemand anders geeft om de bootvluchtelingen
die aanspoelen op Lampedusa.
Weer een ander wordt bang als hij aan ISIS denkt.
Een ander zit bij de marechaussee en is uitgezonden naar Mali,
op een trainingsmissie, en bezig met herstel en opbouw.
Iemand zet zich in de politiek in, voor een goede samenleving.
Of je werkt in de zorg, thuiszorg, mantelzorg, verpleging,
en geeft op die manier om mensen, en weet hoe zwak we zijn.
Of je bent uit je bedrijf gewerkt of continue gekleineerd,
en weet hoe lelijk mensen misbruik van je kunnen maken.
Er is teveel om op te noemen.

Als ik zo nadenk over de wereld.
natuurlijk zijn er ook genoeg dingen die goed gaan,
de lente komt, mensen worden weer wat vrolijker,
en u heeft het vast al wel gezien hoe mooi de schaapskooi is.
Maar er is ook genoeg onrecht. Iedereen voelt wel eens onvrede,
soms mag je het echt heilige woede noemen.
Nehemia leert dan dat dat een diepere bodem heeft.
Hij had hart voor Jeruzalem,
Ook al was hij in ballingschap geboren,
het was niet direct zijn schuld dat Jeruzalem in puin lag.
Toch trok hij dat naar zich toe.
En zegt hij: Ook ik belijd schuld.
Zo is vandaag, dat wat u raakt vandaag, niet uw direct onze fout.
Ik kan er bijvoorbeeld niet veel aan doen
dat koekjes per stuk worden verpakt,
maar ik voel me wel schuldig als ik ze koop.
Ik verbruik meer energie en grondstoffen dan waar ik recht op heb.
Ik kan er niet veel aan doen, ik heb er niet om gevraagd,
maar wil het wel naar me toetrekken. Ook ik ben schuldig.
We zitten, net als Nehemia, vaak met de brokstukken van onze omgeving.

Want niemand vraagt erom om ziek te worden,
maar soms wordt je er midden in geboren.
Want het leven is geen paradijs.
Maar ik ben balling in een wereld die ook door mijn zonde,
is prijs gegeven aan de dood.

Nehemia bidt dan namens het volk,
zo kunnen wij leren bidden, niet alleen voor onszelf,
maar namens een groep mensen.
En als je daarmee verbind, dan komt er een boel ellende boven.
Ik als Nederlander voel me schuldig voor een asociaal asielbeleid.
Als Europeaan heb het gevoel dat Oekraïne in de kou blijft staan.
En het is goed dat tekort, en die machteloosheid
naar God toe te belijden.
De gebrokenheid voor God te erkennen.
En ja, ook zonde. Ook ik belijd schuld.

Dit is slikken. Best heftig.
We kunnen de ellende van de hele wereld niet dragen.
En met al het moois dat de techniek ons vandaag brengt,
we weten vandaag ook wel te goed wat er allemaal mis is.
Van een helikopter crash, tot een vage deal met een crimineel,
Wij kunnen de ellende van de wereld niet dragen.
Maar als er een is, die zich het onheil heeft toegeëigend,
is dat Jezus Christus.
Hij trok zich ons lot aan.
Ook het leed wat ik me aantrek. Ook waar u hart voor heeft,
Ook waar jij een heilige woede bij voelt.
Jezus zegt: geef maar aan mij. Dat is eigenlijk wat bidden is.

En zijn dood aan het kruis, was een gebed aan God:
Luister aandachtig, en zie hoe uw dienaar, dag en nacht bidt,
Nehemia zei nog: Ik belijd de zonden die wij …
En dan trekt Jezus het naar zich toe, neem mij maar,
straf alles wat mis is, alsof ik, ze had gedaan.

Jezus geeft de ruimte, dat ook wij ons boos kunnen maken over onrecht.
Dat wij kunnen bidden voor anderen.
Hem volgen in het plaatsvervangend lijden.
Zo wil God luisteren naar ons gebed.
Ons laten slagen, omdat de koning welwillend is.

Amen


online delen:

tag Pesach Nehemia schuld eigen maken bidden rentmeesterschap

Meer preken uit Nehemia