Joh. 19 | link naar preektekst |
Gist op voorbereidingsdag
goede vrijdag | 2015-04-03 av Heerde |
Geliefde gemeente van de gekruisigde.
Teksten zijn belangrijk in dit hoofdstuk.
Verschillende keren schrijft Johannes:
Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt
Johannes laat hiermee zien, dat God als het ware zegt:
Het rijst niet de pan uit, ik heb me niet vergist.
Zo moet het gebeuren; kijk maar: het was al voorzegt.
Teksten zijn belangrijk.
Neem bijvoorbeeld dat bord dat Pilatus laat maken,
en dat gemene spel dat hij daaromheen speelt.
Het was spottend bedoelt, en onder het verhoor al begonnen.
Pilatus vroeg aan het volk: Moet ik uw koning
kruisigen?
En de hogepriesters, – meestal waren zij lid van de Sadduceeën,
die nogal hechten aan hun positie –
ze willen Pilatus, de Romeinen, de keizer te vriend houden.
Ze zeggen: Wij hebben geen andere koning dan de
keizer.
’t is eigenlijk een beetje genant hoe ze voor de bezetter kruipen.
En Pilatus speelt het spel gewoon door.
Alsof hij ze niet gehoord heeft laat hij dat bord maken,
in alle talen: Jezus uit Nazaret, koning van de Joden.
Dan denken ze dat er toch een misverstand is.
Kleinzielig komen ze klagen, nog een keer zeggen ze:
Hij is niet de onze koning, Hij zegt alleen maar dat hij koning
is.
O wat zijn ze bang, die kruiperts voor de Romeinen.
Straks denkt de keizer nog dat we onze eigen koning hebben.
Maar we erkennen hem helemaal niet.
En met alles wat deze Israelieten doen maken het ze voor zichzelf erger.
Als gist dat het hele deeg heeft doortrokken.
Het is het gist waar Jezus voor gewaarschuwd had.
Pas op voor het zuurdesem van de Farizeeën, en de
Sadduceeën.
Je moet niet je geloof verdunnen, door water bij de wijn te doen.
Proberen zo de politiek te vriend te houden.
Hypokriet, en hyper kritisch.
Wat een slecht voorbeeld gaven deze kerkelijk leiders eigenlijk.
Pilatus schuift hun kritiek weg. Hij wil er niet eens over nadenken.
Gedoe. Wat ik geschreven heb – het is wel best zo.
Zo moet het gebeuren.
Pilatus laat het al zien: Teksten zijn belangrijk.
En dwars door al dat kleinzielige gedoe van mensen heen,
zie je, hoe God van een brute Romeinse rechtshandhaver,
een profeet maakt: Jezus uit Nazaret, Koning van de Joden.
Dat uithangbord hangt er voor iedereen te lezen,
en het was natuurlijk bedoelt als gemene grap.
Tada! dit is je koning, een gegeselde man.
hangt daar in zijn blootje zijn doodstrijd uit te vechten.
Maar God wil dat iedereen het weet.
Deze lompe grap van de Pilatus is meer waar dan hij zelf weet.
Alle mensen die langs de stadspoort binnenkomen, de forenzen,
de mensen die nog snel even naar de stad gingen voor de
paasbooschappen.
De gelovige, die naar de tempel wilde.
Iedereen moet het zien; dit is de koning van het heelal.
Teksten zijn belangrijk.
– Zo ook al die bijbelcitaten waar naar Johannes verwijst,
terwijl hij dit gruwelijke verhaal vertelt.
Vaak zegt hij tussendoor: Zo stond het in de heilige
boeken
Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt
Vers 24 bijvoorbeeld. Ze verdelen mijn kleren, en ze loten om
mijn hemd.
Daar wordt verwezen naar een psalm:
Psalm 22 is dat. Waar David al profeteert:
ze hebben mijn handen en voeten doorboort,
ik kan al mijn beenderen tellen
ze kijken vol leedvermaak toe
verdelen mijn kleren onder elkaar
en werpen het lot om mijn mantel.
Verderop in psalm 22 beschrijft David ook wat voor een dorst hij heeft:
Als water ben ik uitgegoten, en even later:
Mijn kracht is droog als een potscherf,
mijn tong kleeft aan mijn gehemelte
u legt mij neer in het stof van de dood.
Of psalm 69, waar David schrijft: ze lesten mijn dorst met
azijn (Ps 69:22).
Dit is wat David 1000 jaar van te voren al profeteerde.
En dan schrijft Johannes, dat Jezus wist dat alles klaar was,
en om de schrift geheel in vervulling te laten gaan, riep hij:
Ik heb dorst!
Want teksten zijn belangrijk.
Ook deze psalm ging over Jezus.
En dan is hij klaar. Het is volbracht.
Hij buigt zijn hoofd, en geeft zijn geest.
Het is eigenlijk bijzonder wat hier gebeurt.
Dat Jezus op dat moment van pijn en marteling
zo bewust de heilige boeken wil volgen. Zo moet het gebeuren.
Hij weet welke schriften hij moet vervullen.
Heel bewust zet hij de puntjes op de i van de profetieeën.
Actief.
Jezus is niet slachtoffer van een oneerlijk proces,
een tragische samenloop van omstandigheden.
Maar zo moest het gebeuren.
En je ziet het ook in de manier waarop hij sterft.
Actief, bewust geeft hij zijn geest.
Zijn dood is geen ongelukje.
Een uit de hand gelopen ruzie.
Al die heilige boeken laten zien:
God heeft zich niet vergist, dit moet zo gebeuren.
En hij geeft de geest.
– Een kruisiging kon lang duren.
Het is een vreselijke manier om te sterven.
En wat ik nu ga vertellen is niet leuk.
Je hangt aan je armen, en maakt je borstkas wijd.
Dit maakt ademhalem moeilijk.
Om adem te halen moet je je wat opdrukken met je armen,
wat enorm vermoeiend en uiteindelijk pijnlijk is.
of als je de pijn aan kan, door de doorboorde voeten af te zetten.
Die benen bij de kruisiging
zorgen ervoor dat je het lang kunt rekken.
Als de Romeinse soldaten het spelletje zat zijn,
(want het gekrijs en gekerm en het gevecht om adem
is vast niet de hele tijd prettig, om naar te luisteren en kijken)
dan knuppelen de Romeinen de knieën kapot.
Je kan je niet meer afzetten, en uiteindelijk stikt de gekruisigde.
Het kon wel dagen duren, dat gevecht om te leven.
Soms denken we dat Jezus zielig is,
proberen we ons in te beelden hoe heftig het is hoe hij heeft geleden.
Ik heb dat zelf heel erg gehad.
Want ’k had het verhaal van goede vrijdag al zo vaak gehoord.
En teksten zijn dan wel belangrijk,
maar als je ze tevaak hoort,
dan voel je niet meer wat er gebeurt.
Dus op allerlei manieren probeer je het toch te beleven.
Ik wist wel: Jezus heeft daar in mijn plaats gehangen,
en ik wilde niet dat het me koud liet.
Misschien herken je dit wel:
Als ik maar goed genoeg voel hoe vreselijk Jezus heeft geleden,
misschien dat ik me dan dankbaarder voel.
Als ik me zo intens mogelijk voorstel wat voor een hel hij doorging,
misschien dat ik dan kan stoppen met die ene zonde.
Ik geloof dat het goed is, om de ernst van Goede Vrijdag te voelen.
En er zijn veel prachtige middelen,
om dit verhaal binnen te laten komen.
Dan ervaar je het even:
Als God mij zou geven wat ik verdiende…
En ik doe ook echt, zoveel verrotte dingen.
We zitten net als die Joodse leiders
zo vaak vast aan het redden van je hachje.
En makkelijk denken we: ach die regels van God,
daar moet je niet zo moeilijk over doen,
daar kun je vandaag toch niet mee aankomen?
Liever erkennen we Jezus niet als onze koning.
En roepen we tegen de wereld:
Hij is niet mijn koning hoor, dat zegt hij alleen maar.
Of we hebben een kritische houding.
Jezus noemde dat het gist van de Farizeeën,
en ik zie om me heen hoevaak ook wij daar last van hebben.
Bij de Farizeeën groeide die kritische houding uit tot ergenis,
Als maar controlleren, analyseren, vol wantrouwen kijken of het wel
klopt.
Hypokriet eigenlijk, omdat alleen bij een ander en niet bij jezelf te
doen.
De kritiek van de Farizeeën groeit tot ergenis,
en die groeit door tot haat.
En de haat draagt vrucht en zwelt aan tot moord.
Het gist heeft zijn werk gedaan.
Maar hoevaak doen wij niet hetzelfde?
Door lelijk over anderen te spreken,
en zo karaktermoord plegen.
Het gist zit in mij. We zijn gebroken, kapot, en de wereld is verzuurd.
Als God ons zou geven wat we verdiende…
Ik geloof daarom dat het echt goed is,
om bewust te ervaren wat Jezus doet, voor mij.
Maar als ik zie hoe Johannes het verhaal vertelt
valt op hoe bescheiden hij is.
Het is niet Gods bedoeling dat we medelijden met Jezus krijgen,
God wil je niet inwrijven: ik heb zoveel voor je betaald
en nu moet je alles voor me over hebben.
God gebruikt geen emotionele chantage.
Doordat Johannes telkens naar de heilige boeken verwijst,
neemt hij afstand van het verhaal en laat zien: Zo moest het ook
gebeuren.
Het was nodig. In alle ernst laat God zien: Er moet iets dood.
Het kwaad, de zonde, alles wat kapot en ziek is, dat moet vernietigd.
Opgeruimd, weg ermee.
Maar je kunt ook zien aan de manier waarop Johannes het vertelt,
dat het niet om Jezus’ lange lijden gaat.
Hij is eigenlijk vrij vroeg gestorven.
Zijn kruisiging was niet, menselijk gesproken, de ergst denkbare.
De Romeinen hebben echt vele vele mensen gekruisigd.
En die martelmethode op gruwelijke manier geperfectioneerd,
Maar Jezus’ kruisiging, duurde maar kort.
De soldaten zijn dan ook echt verbaast
dat Jezus al zo snel de geest heeft gegeven.
Hij heeft niet gevochten voor zijn leven, want hij moest dood,
zo moest het gebeuren.
Die speerstoot in de zij,
is meer dan even porren om te kijken of hij nog leeft.
Dat er water en bloed uit zijn zij stroomt bewijst dat het hart
al een tijdje niet meer klopt. – Jezus heeft niet lang geleden.
Doelbewust ondergaat hij de hel, Gods oneindige woede,
over alles wat gebroken is.
En weer komt Johannes tussendoor met de opmerking:
Zo ging de schrift in vervulling:
Geen van zijn beenderen zal verbrijzeld worden
Zijn knieën hoefden niet gebroken te worden,
om het stikken te versnellen.
En een profetie van Zacharia:
Ze kijken naar de man die ze met een speer gestoken
hebben. (Zach 12:10)
Het kon niet anders. Jezus geeft de geest. Actief, doelbewust.
Hij geeft zichzelf. En dat is pure liefde.
Vader en zoon hebben het van te voren bedacht.
En de heilige boeken laten zien dat die liefde al lang speelt.
Zo moet het gebeuren.
– Teksten zijn belangrijk.
Wat Pilatus schrijft,
wat de profeten al hebben geschreven.
Maar ook wat Johannes zelf schrijft.
In vers 35 zegt hij: Er stond iemand bij die het zelf gezien
heeft.
Hij heeft erover verteld, en wat hij verteld heeft is waar.
Dit is Johannes zelf.
Hij heeft door dit ooggetuigeverslag meegeschreven aan de Heilige
boeken.
Dus ook zijn woorden zijn belangrijk.
Ik wil daarom als laatste nog stil staan bij een detail,
Johannes noemt meerdere keren, een beetje tussendoor.
Maar het laat zien wat de dood van Jezus nu eigenlijk betekent.
Het was de dag voor de sabbat.
De nieuwe bijbelvertaling noemt dat in 1 woord: voorbereidingsdag.
Johannes heeft het genoemd in het stuk dat we vanavond hebben gelezen
in vers 31 en 42. Wat is dat, voorbereidingsdag?
Voorbereidingsdag was de dag waarop je je klaarmaakte voor de sabbat.
Vrijdag, de dag voor zaterdag.
En nu dus in het bijzonder de dag voor Pesach.
God had gezegd dat je Pesach moest vieren door een Lam te slachten,
en ongezuurde broden te eten, brood zonder gist.
Joden, tot op de dag van vandaag, bereiden zich voor op Pesach,
door te zorgen dat in hun huis geen gist, geen zuurdesem is te vinden.
Op voorbereidingsdag worden alle keukenkastjes schoongemaakt.
De rommel moet opgeruimt.
Alle gist wordt uit huis gehaald en verbrand.
Er is zelfs een formule die ze gebruiken,
dat als er per ongeluk toch nog een piepklein restje is achtergebleven,
dat ze het nietig verklaren.
Dat het zo waardeloos is als stof van de aarde.
Er wordt over het huis uitgesproken dat het brandschoon is.
Dit is wat je op voorbereidingsdag doet.
En dit is nu precies wat er aan het kruis van Golgotha gebeurt.
al het gist wordt verzameld,
alle kastdeurtjes gaan open.
Want alle zonde moet eruit, en alle gevolgen daarvan.
God haat dat. Alles wat zo kapot is,
Dat mensen zo vaak vast zitten aan macht,
en te genant voor woorden: draaien en kruipen.
Verdedigen dat ze toch echt wel recht op die bonus hadden.
Of dat we zo graag ons imago hoog houden,
en alleen ons eigen gezicht kunnen redden,
door dat van een ander kapot te maken.
Of dat we juist veel te kritisch zijn,
en zo makkelijk lelijk over mensen spreken.
Een ander niet vertrouwen, perse moeten controlleren,
Je ergert je, en dat zwelt aan tot een hekel,
en als je slecht over mensen spreekt, pleeg je karaktermoord.
Het begint klein, maar het doortrekt en besmeurt je hele leven.
Dat geldt voor elke zonde.
En God haat dat de zonde zijn goede wereld zo kapot heeft gemaakt.
Opblaast, verzuurt. Daarom roeit hij het uit. Met wortel en tak.
Jezus verzamelt het gist.
En maakt van Golgotha de vuilstortplaats, een verbrandingsoven.
Jezus maakt het waar als hij uitroept:
Ik heb dorst. Hij dronk gegiste, verzuurde wijn.
Als een spons, zoog Hij al het gif in.
Zo nam hij alle zonde en vuiligheid op zich.
Hij gaat op zoek naar mijn gist, naar wat er mis is met mij.
Hij trekt mij naar zich toe, en alles wat kapot is aan mij,
Dat neemt hij op zich; onze vervuilde en besmeurde levens.
Hij absorbeert het, drinkt het in,
dat ik zuur ben, venijnig.
En hij slikt het voor een keer, en maakt het zich eigen.
Het gist, de desem, de zonde, die door het hele leven trek,
die zo besmettelijk is, en op alles een smet werpt,
Het moet weg. Zo moet het gebeuren.
Even is de zoon van God, de belichaming van opgeblazen verzuurdheid.
Een echte zoon des mensen; het gist van de wereld.
En dat moet vernietigd worden op voorbereidingsdag.
Daarom vecht hij niet voor zijn leven, maar sterft doelbewust.
Al het kwaad van de wereld. Weg ermee.
Het kruis is het doucheputje van de wereld.
Alle afval wordt daar weggespoelt.
Het kruis is de brandoven,
waarop het brandoffer helemaal in vlammen op gaat.
Het heeft geen zin om de helft te recycelen,
vasthouden aan mijn leven, mijn macht.
Daarvoor ben ik teveel verweven met de zonde.
Het moet echt weg. Wat slecht is moet sterven
Ik moet het uit handen geven.
zodat er een brandschoon mens overblijft.
We gooien het gist het huis uit, buiten de poort.
Dit is waarom Goede Vrijdag geen verdrietige dag is,
Het is een grondige schoonmaak, en Jezus gaat tot de bodem.
Maar het betekent voor mij, voor jou,
dat hoe groot je troep is, dat je dat bij het kruis kwijt kunt.
En dat is tegelijk een serieuze aansporing.
Om wat fout is weg te doen; te breken met slechte gewoontes.
Ook Paulus zal dit beeld van het zuurdesem, het gist gebruiken.
Tegen de gemeente in Korinte zegt hij,
als ze een bepaalde zonde niet opruimen:
U hebt geen enkele reden om zo zelfvoldaan te zijn.
Weet u niet dat al een beetje desem het hele deeg zuur maakt?
7 Doe de oude desem weg en wees als nieuw deeg.
U bent immers als ongedesemd brood omdat ons pesachlam, Christus, is
geslacht.
8 Laten we daarom het feest niet vieren met de oude desem van kwaad en
ontucht,
maar met het ongedesemde brood van reinheid en waarheid. (1
Kor. 5:6–8)
We vieren vanavond dat we al onze ellende bij het kruis kwijt kunnen.
Jezus slikt het, en met zijn doelbewuste sterven, verwoest hij het
kwaad.
Maar dan is het ook nodig dat wij het naar Jezus toebrengen.
Laat Hem het dragen; laat hem het doden.
Van zo’n oproep kun je ook denken dat het dus van jou afhangt.
krampachtig denken dat ik nu van alles moet.
Maar de genade van het kruis betekent,
dat wat ik niet kon, voor mij is gedaan.
Laten we de gist naar Jezus brengen, en verbranden.
Maar tegelijk ook geloven, dat alles wat per ongeluk achterblijft,
door God zelf nietig is verklaard.
Want Jezus drinkt het in. En nadat hij gedronken had zei hij:
het is volbracht. Nu is mijn werk klaar.
Hij boog zijn hoofd, en geeft de Geest. Amen
online delen:
zuurdesem wijn zonde en vergeving
Meer preken uit Johannes