Mt. 13:10-17 | link naar preektekst |
Raadsels
2015-10-25 mo Heerde 2016-01-31 mo Zeewolde 2019-07-21 mo Apeldoorn(CGK) |
Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,
God, u spreekt in raadsels
Je kunt het verzuchten, als je je best doet om bijbel te lezen,
maar niet begrijpt wat Hij wil.
Als je zoekt naar antwoorden, maar niets terughoort.
Je kunt het verzuchten, als je het even niet begrijpt.
en de weg van God een mysterie lijkt;
het plan van God een warboel.
Wat is het zuchten,
als je ziet hoe geloof aan de een wel gegeven wordt,
en anderen niet.
God, U spreekt in raadsels:
U zegt: laat wie oren heeft goed luisteren!
maar hun is dat niet gegeven
— De lastige woorden van de tekst van vanmorgen,
zegt Jezus na de bekende gelijkenis van de zaaier.
Het zaaigoed op de weg, beeldt de mensen uit, die het niet begrijpen.
De duivel pikt de woorden weg,
als een vogel die broodkruimels oppikt.
Het zaad dat op de steenachtige grond viel,
lijkt op enthousiaste maar oppervlakkige gelovigen.
Als het lastig wordt geven ze het op.
Het zaad tussen de distels,
zijn de mensen die door het leven geleefd worden,
die door de zorgen van alledag God uit het oog verliezen.
Jezus geeft de uitleg aan zijn leerlingen alleen. Met deze woorden:
Gelukkig zijn jullie ogen omdat je het ziet
Gelukkig zijn jullie oren omdat je het hoort.
En ik reken ons ook onder zijn gehoor,
ook wij zijn zijn leerlingen en volgelingen, toch?
Wij mogen de geheimen van het koninkrijk van de hemel kennen.
Maar snap ik het nou?
Kijk naar je leven: hoe vaak pikt de duivel niet weg
wat er aan goede woorden wordt rond gestrooid.
Woorden van God te over. Hij strooit ze rijkelijk uit.
Maar ze komen echt niet altijd binnen.
Ben ik dan zaad op de weg, ben ik voer voor de duivel?
Of hoevaak wil je in je enthousiasme
niet iets gaafs voor God doen?
Maar wordt het goede voornemen in de kiem gesmoord.
Ben je dan zaad dat in steenachtige grond is gezaaid?
Niet geschikt voor verdrukking?
Hoevaak is het leven niet hard? Weerbarstig.
Maak je je zorgen. Over je kinderen, over je leven.
Over je ouders en de breekbaarheid van gezondheid.
Hoevaak zit je hoofd niet te vol? Denk je als je naar bed gaat,
als je het nog tegen God durft te zeggen:
Heer, eigenlijk was ik te druk, ik ben U vergeten.
Ben ik dan zaad, dat door de wereld is verleidt?
Verstikt tussen die distels,
die God toch echt niet in de akker wilde hebben?
Jezus geeft de uitleg, en zegt: Jullie is het gegeven,
je mag de geheimen van het koninkrijk kennen.
gelukkig zijn je oren, dat ze dit mogen horen.
Maar soms roept het meer vragen op dan antwoorden.
Hoor ik het, begrijp ik het? God, U spreekt in raadsels.
– Maar daar zit al wel een eerste antwoord.
God, U spreekt: Als een zaaier, royaal, met volle hand,
strooit hij met zijn Woorden. En hij is niet zuinig.
God spreekt, Hij plant zijn woorden in jou.
En de zaaier wil oogst, geen verlepte plantjes.
’t is niet bedoelt als vogelvoer,
Nee, zijn woord is voor jou, om vrucht te dragen.
Echt, jullie is gegeven om de geheimen van het koninkrijk te kennen.
Jou is het gegeven. Want God spreekt.
Zo was Jesaja gestuurd, en hij had een lastige opdracht.
In Jesaja 6 staat dat, en in onze tekst is dat geciteerd:
Jullie zullen goed luisteren maar niets begrijpen,
en jullie zullen goed kijken maar geen inzicht hebben.
Want het hart van dit volk is afgestompt,
hun oren zijn doof en hun ogen houden zij gesloten.
Met hun ogen willen ze niets zien, met hun oren niets horen,
met hun hart niets begrijpen.
Want anders zouden ze tot inkeer komen en zou ik hen genezen.
Jesaja wist dat zijn woorden niet in goede aarde zou vallen.
Hij wist dat hij tegen stenen harten sprak.
Onvruchtbare grond. Maar dat lag niet aan God. Die sprak.
En dat is wat het woord van God doet.
Het laat je zien hoe het veld erbij ligt.
Hoe ik erbij zit. Landt het, of zijn er obstakels?
Komt het tot bloei, of zijn er roofvogels en distels.
De woorden van God worden altijd een spiegel,
die onthullen hoe ik eraan toe ben.
– Die vragen die je soms hebt,
en ook die onthulling van God, – dat ik soms m’n oren moet uitspuiten;
je kunt er bang van worden.
Blijkbaar wordt het je gegeven of niet.
Je hebt het niet in de hand,
het komt, of niet. Het enige wat je kunt is wachten.
Zoals het land wacht tot de zaaier komt,
zoals de planten wachten op regen. Het wordt je gegeven of niet.
Maar dan zegt Jezus ook nog: Wie heeft, zal nog meer krijgen,
en als je buiten de boot valt, dan wordt je alles ontnomen.
Het lijkt wel kapitalisme. Is dat nou God?
En dan komen die vragen weer terug: hoor ik er wel bij?
wil mijn kind het wel accepteren? Het vliegt je aan.
Waarom spreekt Jezus zo raadselachtig.
Waarom maakt God het lastig om te geloven,
waarom de een wel en de ander niet?
Je kunt er bang van worden.
Misschien klinkt het je als bangmakerij in de oren.
Oeh, anders komt de boeman je pakken…
Laat me je dan vertellen dat dat niet de bedoeling is.
Van bangmakerij is nog nooit iemand de hemel in gekomen.
Net zomin, als van hard trekken aan een plantje de oogst groter word,
eerder beschadig je h’m, want je trekt het uit de vruchtbare bodem.
Angst is geen vruchtbare bodem.
Het woord van God draagt geen vrucht onder dwang.
Maar dan is het dus wel heel bijzonder dat er gelovigen zijn,
als je bedenkt hoe onlogisch het is.
Want het goede nieuws van God is mensvreemd,
we zijn van onszelf vol stenen,
het is in de wereld normaal dat de stem van God verdrongen wordt.
Maar dat maakt het precies zo bijzonder.
Het is je dus toch gegeven, als je gelooft.
Weet je wel wat voor een wonder dat is!?
Als je je afvraagt, waar hoor ik nou bij?
Is het me gegeven, of niet?
Als je je machteloos voelt, omdat die martelende vraag:
’of niet’ zo kan verlammen, verstikt; hoe kom je daar uit?
Vragen aan God mag je stellen, altijd. Hij kan ertegen.
Maar soms blijven vragen aan onze kant hangen, kom je niet verder.
Je kunt er uitkomen door jezelf af te vragen:
Wat wil ik. Wil ik erbij horen?
Wat voor een voedingsbodem wil ik zijn voor God?
Want dat helpt ook om je beeld van God weer scherp te stellen.
Wat verlangen we van God; hoe kijk je tegen hem aan?
Is het zo makkelijk?
Ja, kies maar wat je wil geloven.
Wil God het geven, of niet?
Vaak is die vraag ’of niet’, een diepe vraag die je raakt.
Maar het kan ook verkleed ongeloof zijn.
Dan ben je in de loop van de tijd God gaan zien
als iemand die het je moeilijk wil maken,
die zo min mogelijk begrip wil in de wereld;
als de sadist die weet dat je het niet kunt begrijpen,
en toch van je vraagt.
Als een zaaier die zo dom is, op stenen tegels te zaaien,
op de weg, tussen het onkruid.
Daar kun je voor kiezen, om God zo te zien.
Het is niet hoe ik God heb leren kennen, maar je kunt hem zo zien.
Maar laten we dan ook zo eerlijk zijn, als dat je beeld van God is,
ja, dan komt je geloof in de verdrukking.
Of kies er voor, tegen de verdrukking in,
tegen de aanvechting en je vragen in, te hopen dat God goed is.
Want waar je dan op gestuit bent, is de rotsvaste bodem,
niet de rot-stenen die je verdrukken,
maar de bevestiging dat je gelooft.
Dan raak je het fundament van geloof, en dat is God zelf.
Aan jou is het gegeven,
gelukkig ben je als je dat hoort, en weet.
Geloof in je geloof, niet in jezelf,
maar geloof in het zaad, in het woord van God dat hij rond strooit.
Dat hij het geeft, een bemoediging op zijn tijd.
En als je vraagt om de Geest, dat hij het je geeft:
Levend water, voor plantjes in de verdrukking.
En dan zijn we er nog niet, geloven is ook een boel wachten,
zoals een boer moet wachten tot hij kan oogsten.
Soms wil je God wel toeroepen: wat duurt het lang!
En ja, het duurt lang.
Maar kunnen wachten is al een eerste vrucht.
Vertrouwen dat je meer zult gaan zien,
dat je naast wat je al hebt gekregen aan inzicht,
dat je nog meer zal krijgen,
Ja, zoals Jezus zegt: en het zal overvloedig zijn.
Nu nog niet, hou vol, maar het komt.
En dan weten we best dat Gods woord niet altijd in goede aarde valt.
Ik wil niet altijd horen, ik wil het soms niet zien.
Als je daarin blijft, dan gaat de twijfel vrucht dragen.
dan verdringen de distels het.
Of in de woorden van Jesaja: Als je niet wil zien, horen, begrijpen,
dan kan God ook niet genezen.
Maar het geheim van het koninkrijk is juist,
dat de zaaier tegelijk de onkruidverdelger is,
de vogelverschrikker, degene die de duivel van de akker trapt.
Het geheim van het koninkrijk is, dat hij het zaad is,
dat eerst moest sterven, om vrucht te dragen.
Hij is verstrooid en op aarde gevallen.
Kapot-gevallen, gebroken op de rotspunten van onze stenen harten.
Maar zo werd hij de degene die de verdrukkende stenen wil opruimen.
Degene die vrucht geeft, 30, 60 en 100–voudig.
Ook Jesaja mocht die gulheid zien. Daarom lazen we Jesaja 55.
Ook al moest hij profeteren tegen dichte oren, stenen harten.
Voor wie het horen wil zei hij:
Hierheen, hier is water, als je dorst hebt,
als je geloof slap hangt en wel wat pokon kan gebruiken.
Gratis en voor niets, genade, rijk en vrij, weldadig en gratis.
Leen me je oor, luister en je zult leven.
En dat Jesaja niet gelooft in de machteloos wachten,
zich niet laat verlammen door het ’of niet’,
maar gelooft in de kracht van God laat hij verderop zien, in vers 10:
Zoals regen of sneeuw neerdaalt uit de hemel
en daarheen niet terugkeert zonder eerst de aarde te doordrenken,
haar te bevruchten en te laten gedijen,
zodat er zaad is om te zaaien en brood om te eten –
zo geldt dit ook voor het woord dat voortkomt uit mijn mond:
het keert niet vruchteloos naar mij terug,
niet zonder eerst te doen wat ik wil en te volbrengen wat ik
gebied.
Geloof maar, wacht maar.
– Geloof probeert het goede zicht op God niet te verliezen.
En onthult dat we er soms slecht aan toe zijn.
Jezus citeert die profetie van Jesaja 6:
Hun oren zijn doof en ze houden de ogen gesloten.
Hun hart wil niet begrijpen,
anders zouden ze zich wel bekeren en kon ik genezen.
In alle 4 de evangeliën wordt deze profetie aangehaald.
En dat wil dus echt iets zeggen over de luisteraars van toen.
En dat maakte het nodig om te scheiden
tussen de mensenmassa en de leerlingen.
Ook in aan het eind van Handelingen herhaalt Paulus
deze woorden van Jesaja herhaalt.
Hij is dan in Rome aangekomen, en daar wil ik ook Joden vertellen
dat Jezus de Verlosser is waar ze zo lang op wachtte.
Van de ochtend tot de avond legde Paulus getuigenis af
en sprak hij uitvoerig met hen over het koninkrijk van God,
terwijl hij hen op grond van de Wet van Mozes en de Profeten
voor Jezus probeerde te winnen.
Sommigen lieten zich overtuigen door zijn woorden,
maar anderen bleven ongelovig.
Ze werden het niet met elkaar eens en gingen uiteen,
maar niet voordat Paulus nog een laatste woord had gesproken:
‘Volkomen terecht heeft de heilige Geest bij monde van de profeet
Jesaja
tegen uw voorouders gezegd: “Ga naar dat volk en zeg:
‘Jullie zullen goed luisteren maar niets begrijpen,
en jullie zullen goed kijken maar geen inzicht hebben.
Want het hart van dit volk is afgestompt,
hun oren zijn doof en hun ogen houden zij gesloten.
Met hun ogen willen ze niets zien, met hun oren niets horen,
met hun hart niets begrijpen.
Want anders zouden ze tot inkeer komen en zou ik hen genezen.’”
U moet dan ook weten dat God deze boodschap van redding
al aan de heidenen bekendgemaakt heeft;
zij zullen wel luisteren.’ (Hand 28:23–28)
Paulus heeft zijn hele leven gemerkt, hoe moeilijk is het om door te
dringen.
dat het zaaigoed, niet altijd aankomt,
maar soms opgegeten wordt, dat het niet landt.
En dat heeft Paulus beziggehouden.
Het deed hem zo pijn, dat Gods volk, waar hij zelf bij hoorde,
dat dat uitgekozen volk van God, Jezus niet wilde accepteren.
Hoe kan dat nou? God U spreekt in raadsels,
uw plan in zo geheimzinnig, ik kan er geen touw aan vast knopen.
Dit zijn vergelijkbare vragen waar we de preek mee begonnen.
U zou thuis kunnen lezen uit Paulus brief aan de Romeinen,
hoofdstuk 9 tot 11. Daar heeft Paulus het erover.
Heeft God zijn belofte gebroken?
Laat hij mensen die hij uitkiest zomaar vallen?
Is het oneerlijk van God, als hij de ene geeft, en de ander niet.
Hij zegt zelf: ik heb er zoveel verdriet om dat Joden niet geloven,
als het zou kunnen zou ik er mijn ziel en zaligheid voor willen opgeven.
Hij kent de vragen, de raadselachtige God.
Maar heeft geleerd om naar het geheim te luisteren.
Want God spreekt in mysteriën, geheimen, fantastische vergezichten.
Maar jou is het gegeven, om het geheim te kennen:
Romeinen 11, vanaf vers 25 (Rom. 11:25–36)
Er is broeders en zusters een een goddelijk geheim dat ik u niet
wil onthouden,
omdat ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat.
Slechts een deel van Israël werd onbuigzaam,
en dat alleen tot het moment dat alle heidenen zijn
toegetreden.
Paulus heeft het geheim ontdekt, dat God ongehoorzaamheid gebruikt.
God laat de mensen die hij uitkiest niet los.
Dan zal heel Israël worden gered, zoals ook geschreven staat:
‘De redder zal uit Sion komen, en wentelt dan de schuld af van Jakobs
nageslacht.
Dit is mijn verbond met hen, wanneer ik hun zonden wegneem.’
Ze zijn Gods vijanden geworden opdat het evangelie aan u kon worden
verkondigd,
maar God blijft hen liefhebben omdat hij de aartsvaders heeft
uitgekozen.
De genade die God schenkt neemt hij nooit terug,
wanneer hij iemand roept maakt hij dat niet ongedaan.
Dit zijn troostende woorden toch?
Paulus die ermee zat, er diepe pijn om had,
dat zijn volksgenoten niet geloofde.
Maar ook voor ons geldt dit.
Wanneer hij iemand roept, maakt God dat niet ongedaan.
Zoals u God eens ongehoorzaam was, maar door hun
ongehoorzaamheid
Gods barmhartigheid hebt ondervonden, zo zijn zij nu ongehoorzaam
om door de barmhartigheid die u ondervonden hebt,
ook zelf barmhartigheid te ondervinden.
Want God heeft ieder mens uitgeleverd aan de ongehoorzaamheid,
opdat hij voor ieder mens barmhartig kan zijn.
We hebben allemaal wel eens stenen hart,
het is normaal dat ik niet wil luisteren.
Iedereen is uit zichzelf ongehoorzaam, maar God wil het wel geven,
Hij wil voor iedereen wel barmhartig zijn.
En dan snap je er niets van,
maar Paulus kiest ervoor om te hopen dat God goed is.
Hij kiest niet voor een God die mensen loslaat,
opgeeft, nee, barmhartigheid.
En dan moet je zien hoe Paulus afsluit,
Na al die diepe vragen, met pijn in zijn hart,
hij wil z’n ziel en zaligheid geven, en dan loopt het hierop uit:
Hoe onuitputtelijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis,
hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk zijn wegen.
(dit is een citaat van Jesaja 55)
‘Wie kent de gedachten van de Heer, wie was ooit zijn raadsman?
Wie heeft hem iets gegeven dat door hem moest worden terugbetaald?’
Alles is uit hem ontstaan, alles is door hem geschapen,
alles heeft in hem zijn doel.
Hem komt de eer toe tot in eeuwigheid. Amen.
Dit is geloof,
Gods woord in goede aarde,
vrucht van zijn barmhartigheid.
Want Gods woord doet waarvoor God het uitzend,
Zodat de distel uiteindelijk plaatsmaakt
voor de boom van het leven.
Amen
online delen:
geloof twijfel wachten groei gelijkenis hermeneutiek toekomst volken
Meer preken uit Mattheüs