Votum en groet LvK 138: 1, 2, 4: Komt allen tezamen Wet gezongen (melodie Jezus zegt, dat Hij hier van ons verwacht.) Gebed T Luk 2:1-14 LvK 140 (Prijst de Heer die herders prijzen) Kindmoment Jezus is geboren; 4 verzen (op melodie: vader ik aanbid u) Preek bij vers 12 GZ 86:1 en 2 (Wij trekken in een lange stoet) Opw 268 (Hij kwam bij ons heel gewoon) Gebed Collecte GZ 84: 1,2,3,6 Zegen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

God is bijzonder.
Hij wil iets moois vertellen,
iets dat zo groot en geweldig is,
dat de hele wereld het moet weten.

Stel je voor dat je in die tijd groot nieuws bekend wilde maken,
ja dan ga je naar drukbezochte plekken.
Naar de stadspoort waar mensen in en uit lopen,
of naar de markt, een dorpshuis, een ontmoetingsplek.

Nu gebeurde het in de nacht,
en als je dan snel iets belangrijks,
iets zo groot bekend wil maken,
dan ga je naar het cafe,
of naar die herberg, die helemaal vol zat,
zo vol dat er geen plek meer was voor Maria en Jozef.
Je gaat naar een plek, waar veel belangrijke mensen samen komen,
zodat zoveel mogelijk mensen het horen.

God wil vertellen dat er redding is,
dan lijkt het logisch dat God dat eerst
aan de priesters vertelt, in de tempel.
Maar God is bijzonder, en wat doet Hij?
Echt de hele wereld moet het weten,
De mensen in de poort, op de markt, in het gemeentehuis…
Maar hij vertelt het eerst op de hei,
op het veld ver weg,
aan mensen die niet perse heel goed zijn,
om dat verhaal weer door te vertellen.
Het zijn niet per se mannen waar ze in het dorp graag naar luisteren.
Of die op de markt, of in de herberg de toon zetten.

Je kan het vergelijken met een uitnodiging.
Je wilt een feestje geven.
En dan maak je een uitnodiging, een hele mooie kaart.
En die gooi je dan op school in de prullenbak,
of op de grond, en dan hopen dat de schoonmaakster,
de kaart vind.
Zoiets is wat er gebeurt.
Dat lijkt een beetje ingewikkeld.
God is bijzonder, en het lijkt net,
alsof hij het niet zo handig aanpakt.

Maar als je leest hoe Lukas het opschrijft,
dan is dat niet zo.
God doet het expres zo.
Augustus, de keizer wil weten hoeveel mensen
er in de landen wonen waar hij macht heeft.
Jaja, Augustus wil wel meer,
God zit daar achter.
Hij stuurt Jozef en Maria naar Betlehem,
zodat de nieuwe koning, het verre achter–kleinkind van David,
wordt geboren in de stad waar ook David vandaan kwam.

Als je dat bedenkt, wordt het dus nog bijzonderder:
God heeft de macht, en stuurt het zo dat Maria niet thuis bevalt.
Hij heeft alle macht, maar laat Maria niet overdag bevallen,
God gebruikt die macht niet om het zo snel mogenlijk,
zo veel mogelijk mensen te laten weten.
God heeft de macht, dat zie je in het felle licht,
en Hij zet wel een super groot leger van brullende engelen in,
soldaten die schreeuwen:
Eer aan God! op aarde vrede!
voor mensen die hij liefheeft!
Dat roepen ze uit, echt niet op hun allerliefst: glohohohria.

God zet het koor in,
maar niet om zoveel mogelijk mensen te bereiken.
Ook al heeft hij alle macht,
Het is eerst een kleine nachtploeg van werkende herders
En dat is veelbetekenend.

Het is een kenmerk van Jezus, en daarom van God,
dat alles wordt omgedraaid.
God heeft alle macht, alles in handen.
Maar de grote koning, wordt een klein jochie.
In doeken gewikkeld, niet eens de handen vrij
om een scepter vast te houden.
Hij die alles weet, en oneindig groot en overal is,
hij past nu in een kleine voerbak,
en heeft er geen weet van.
Ingewikkeld? Nee, veelbetekenend.

Het betekent dat God de wereld op zijn kop zet.
Dat hij liefheeft, wie zijn vijand is.
Dat hij gaat goedmaken wat fout is.
en rechtzetten wat krom is.

De herder van de wereld,
wordt gevonden door een paar herders.
En hij zal eerlijk zijn in een wereld vol oneerlijkheid.
Hij zal sturing geven aan een richtingsloos leven.
Hij is genadig, in een wereld die draait op prestatie.

Eer aan God in de hoogste hemel?
Ja, omdat hij op de lage aarde, op de gewoonste plek,
in een simpele doek ligt.
Een jochie, ingebakerd, is een teken,
dat Gods grootheid zich niet neerlegt bij wat verrot is,
maar dat hij er de schouders onder zet.
Tot aan het kruishout toe.

Dat kleine kereltje, is in zijn gewoonheid een teken,
Hij is nu al de redder, nu al de messias,
de Heer van Hemel en aarde, de heilige,
een klein, bijzonder gewoon ventje is hij geworden.
God heeft in mensen een behagen, plezier.
God wordt gelukkig als hij aan mensen denkt.
En in die liefde voor alles op de wereld, wordt hij er deel van.
Het laat zien dat God wat kapot is niet opgeeft,
maar trouw is aan wat hij gemaakt heeft, aan wie hij zelf is.
Dat zet de wereld op zijn kop.


Daarom wordt het zo fel licht, midden in de nacht.
En worden mensen bang, van een goed bericht.
Als God verschijnt, of als mensen een engel zien,
moet hij vaak zeggen: Wees niet bang!
God zegt het zovaak tegen mensen, wees niet bang.
Het is goedheid en trouw, die we verleerd zijn.
Het is liefde die zo zeldzaam is geworden hier op aarde.
Opoffering waar je van schrikt.

Zo lang mensen nog bang zijn voor God,
schrikken van het licht,
wegduiken voor onverwachtte goedheid,
is het nodig dat er een redder is geboren.
is het nodig dat God zijn schouders eronder zet,
en de wereld draagt en verdraagd.
Totdat we tot geloof komen, en luisteren naar de engelen,
en ook op weg gaan. Ook gaan kijken.

Zo lang het nog nacht wordt,
en het nog niet de laatste dag is,
is het nodig dat God bij ons komt, in zijn gewoonheid:
Jullie zullen een pasgeboren kind vinden
dat in een doek is gewikkeld.
Alsof de engel zegt:
je kunt hem herkennen aan een wit rompertje.
– Maar hebben ze dat niet allemaal?
En hij ligt in de meest simpele wieg,
zeg maar: een kartonnen doos van de supermarkt.

Ja, die voerbak is wel heel armoedig, wel heel gewoontjes.
Dat is de kleinheid waartoe God zich vernederd.
Hij laat zich in doeken wikkelen,
Hij bindt zich vast aan ons vlees.
Kruipt in je huid, wordt een van ons.
Dit is wat de engelen aan de herders wilde vertellen.
Het gewone, dat is het teken.
– Hij wordt zo gewoon, dat het bijzonder is.
En als je er naartoe gaat,
en je ziet wat mensenogen zien:
een menselijke moeder, een vader die ernaast staat,
een mensenkind, in alle eenvoud.
Zo gewoon. Zo echt mens.
Je kunt het er niet aan zien.

Maar als je met geloof kijkt zie je wat de engel zegt:
vandaag is in de stad van David voor jullie een redder geboren.
Hij is de messias, de Heer.
Je kunt het niet zien, of horen,
en het teken is haast te eenvoudig.

God is zo bijzonder.
Maar dit is hoe hij de wereld wil redden,
door erbij te komen, zoals ook u en ik, hier gekomen zijn.
Geboren uit onze moeders,
verzorgd, ingestopt, luiers en rompertjes vervangen.
in een wiegje gelegd.

Aan het eind van zijn leven op aarde zal hij zeggen:
Ik ben met jullie alle dagen tot aan die laatste dag.Mt.28:20
Nu is hij gewoon met ons.
Hij is erbij. Zoals zijn naam ook al van eeuwigheid is.
Trouw aan wat hij maakt, trouw aan wie hij is.
Hij is erbij. Hij is met U.

Paulus schrijft aan de gemeente van Filippi:Fil.2:6-8
Hij die de gestalte van God had,
hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van.
Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens.
En als mens verschenen, heeft hij zich vernederd
en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis.

Die vernedering, is kenmerkend voor God.
Hij verlaagt zich, doet afstand van alle heerlijkheid.
zijn macht, zijn kennis, zijn oneindige alomtegenwoordigheid.
Hij maakt zich klein om er de schouders onder te zetten.
Straks de houten dwarsbalk,
maar hij is ook nu al Redder, nu al Messias.
Omdat hij erbij komt, een van ons is
en zo laat zien deze wereld niet op te geven.

Hoewel hij dat alles als baby niet begreep,
mogen wij en de herders de lof voor Hem niet voor ons houden.
Want de Eeuwige zoon van God, wist het van te voren helemaal,
dat hij wilde delen in onze natuur,
zodat hij ons in genade kan aannemen.
God had namelijk gezegt, tegen Abraham: Gen.17:7

Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen,
met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond:
ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen.
en God had gezegd tot David:2Sam.7:16
Jou stel ik in het vooruitzicht
dat je koningshuis eeuwig zal voortbestaan
en je troon nooit zal wankelen.

En dat verbond is eeuwig, doordat de Eeuwige Zoon van God,
een nakomeling van Abraham is geworden
en een ver achterkleinkind van David uit Betlehem.
En daarom staat die troon vast.
God die als eerst is, voor alles was, hij werd, een na–komeling.
Het is de wereld op zijn kop.

God is bijzonder. Trouw aan wie hij is.
Hij wil iets moois vertellen,
iets dat zo groot en geweldig is,
dat de hele wereld het moet weten.
Het is niet zo ingewikkeld,
maar heel gewoon:
En kindje, in doeken,
veelbetekenend, en bijzonder gewoon.

Amen


online delen:

tag incarnatie wees niet bang

Meer preken uit Lucas