Luc. 22:27 | link naar preektekst |
In de bediening
HA, witte donderdag | 2016-03-24 av Heerde |
Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Als je in de horeca in de bediening werkt,
ben je geen slaafje.
Maar je wil de mensen wel dienen.
Als het meer voor je is dan een bijbaantje,
Met liefde voor je vak, ja dan is dat echt wat je wil:
service verlenen.
Het meeste werk gebeurt op de achtergrond.
Bescheiden. Veel is onzichtbaar:
wat er voor en nadat de gasten zijn geweest gebeurt
om de locatie schoon en sfeervol te krijgen;
wat er in de keuken gebeurt.
Je ziet wel het resultaat,
maar we staan bijna niet stil bij wat er allemaal bij komt kijken.
Ook in de kerk worden heel veel diensten verleend.
Uit liefde, op de achtergrond, vaak onzichtbaar.
We zien wel het resultaat,
maar niet al het werk dat daarvoor nodig was.
De stoelen die zijn klaargezet,
De roosters die zijn gemaakt,
van de auto–ritjes tot de beamer,
een bezoek of een gebed voor een ander.
Allemaal diensten, waarvan de meesten zoveel niet zien.
En al die service die verleend wordt,
we verwachten ook dat het bescheiden gebeurt, toch?
Een ober die zich opdringt, die zichzelf belangrijk maakt,
kan je avond verpesten.
Iemand die loopt op te scheppen, kijk mij eens goed doen,
ja, die maakt het goede, met zijn grote mond weer ongedaan.
– Jezus viert met zijn volgelingen de bevrijdings–maaltijd,
Dat eten van een paaslam, van matses,
u weet wel, die ongezuurde broden: brood dat we breken.
Ze vieren Pesach, om terug te denken aan de bevrijding uit Egypte.
Hoe God zijn volk losbrak van slavendienst.
Weg bij de uitbuiting van Egypte.
Want we zijn geen slaafjes.
Pesach, precies dat moment heeft Jezus uitgekozen
om de basis te leggen voor het nieuwe verbond.
En hij heeft zo bijzonder uitgekeken naar dit moment.
Maar ook al zegt hij het wel tijdens de maaltijd;
ik zal niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok,
tot het koninkrijk gekomen is …
En ook al zegt hij: Dit is mijn lichaam, en ik geef mijn bloed.
Daar begrepen de leerlingen niets van.
Want aan tafel hebben ze onenigheid.
Wie zal de grootste zijn, in het koninkrijk?
Ze maken ruzie, wie is het meest belangrijk?
Die speciale eerste keer, waar al zoveel mis gaat.
’t is net de kerk.
Jezus heeft zo–even nog gezegd:
Weet wel, dat degene die mij zal uitleveren samen met mij aan
deze tafel aanligt.
Judas zat er gewoon bij!
En straks rennen ze alle kanten op, valt de tafel uit elkaar.
En gaat iedereen weg, bij Jezus vandaan.
Zegt Petrus: ik ken hem niet. Losgebroken
Die eerste keer avondmaal, de grondlegging van het nieuwe verbond;
het is schrijnend om te zien dat het daar al misgaat.
Precies daarom legt Jezus, de knecht,
aan tafel de basis van iets totaal nieuws.
Om de brokstukken bij elkaar rapen.
Net zo treurig is het dat de kerk door de tijden heen
maar niet lijkt te leren hoe het wel moet.
Wij, protestanten in het bijzonder, we vallen uit elkaar;
gooien elkaar eruit.
Kerken breken als uitgedroogd brood in kruimels uiteen.
Laten we tot onze schaamte erkennen,
dat er een tijd was, waarin wij,
als nederlands gerefomeerde en vrijgemaakten
niet eens bij elkaar aan tafel welkom waren.
Dat doen we niet vaak he? Ons verleden onder ogen zien?
We reageren zo vaak afwerend,
als we even het kwaad onder ogen gedrukt krijgen.
Dat was toen aan tafel net zo.
Jezus zegt: Degene die mij zal uitleveren zit hier aan
tafel.
Direct zijn de leerlingen in paniek.
Oh! Wie is er zo slecht?! Ik toch niet?
En om zichzelf te redden, wijzen ze naar anderen.
Ook wij doen dat vaak, net als Jezus’ eerste leerlingen:
onszelf belangrijk vinden, groter maken ten koste van een ander.
Maar ook daarom dus brak Jezus, de knecht,
aan tafel zijn lichaam, om onze brokstukken bij elkaar rapen.
Maar hoe wonderlijk geduldig is Jezus?
Tegen leerlingen die in slaap vielen tijdens zijn zwaarste beproeving
zegt hij: Jullie zijn in al mijn beproeving steeds bij mij
gebleven.
Hij zegt het, terwijl hij ook heus wel wist,
dat ze hem allemaal zouden verlaten. Wegrennen.
Terwijl zijn streberige leerlingen ruzie maken om de macht
vechten om de belangrijkste te mogen zijn,
zegt Jezus Ik bestem jullie voor het koningschap
Ze vechten erom, ze gunnen het elkaar niet.
Toch geeft Jezus het zomaar,
zoals mijn Vader mij voor het koningschap bestemd heeft.
En jullie zullen in mijn koninkrijk eten en drinken aan mijn
tafel
En wij, we veroordelen elkaar.
En dan denken wij ook nog het recht aan onze kant te hebben.
Mijn hart breekt als ik hoor, hoe collega’s van mij,
tegen broeders hier, jaren geleden hebben gezegd,
dat ze buiten het koninkrijk van de hemel zijn.
Wat doet dat zeer.
– Heer vergeeft het ons, want we weten niet wat we doen.
Maar hoe wonderlijk genadig is Jezus, dat hij tegen ons samen zegt:
jullie zullen in mijn koninkrijk eten en drinken aan mijn
tafel
Het is onmenselijk grootmoedig,
maar tegen dat soort machtbeluste leerlingen zegt Jezus,
Jullie zullen zetelen op een troon
om recht te spreken over de twaalf stammen van Israël.
Hoe wonderlijk geduldig is Jezus met ons.
En zo ontdekken we aan tafel dat hij onze meerdere is,
En juist hij wil dienen.
Dat eerste avondmaal; niet echt een feest van eenheid, met Judas erbij.
Niet echt een feest van genade, met die ruzie–makende leerlingen.
Niet doorhebben of bewust ervaren wat onze Heer voor ons over had.
Wat we zien is vooral gedoe aan tafel.
Pas achteraf krijgen we door wat het betekent.
Het is de laatste les van Jezus aan zijn leerlingen.
Maak je niet groot ten koste van een ander.
Zelfs als Jezus aan tafel zonde aanwijst,
hoef ik niet defensief om me heen te slaan,
Proberen om het gezicht te redden,
naar een ander wijzen, ja maar hij is ook fout.
Als jij ook fout bent, dan is mijn fout wat minder erg.
Zonden uitruilen hoorde ik dat iemand noemen.
Maar dat zijn niet Jezus’ tafelmanieren.
Hij zet daar tegenover: Laat me je bedienen.
– Want je weet toch wel wie belangrijker is:
Als je moest kiezen tussen degene die komt om te eten, of de bediening?
De eerste toch? De klant is koning.
Zo ik ben in jullie midden als iemand die dient, zegt Jezus.
Om de steken die je laat vallen op te rapen.
Om de kruimels van de gebroken kerken samen te voegen.
Om het in slaap vallen, het lauw zijn, het wegrennen.
om onze verslaving naar macht en controle, die anderen buitensluit.
Om alle brokken die je maakt.
En om die kruimels bij elkaar te vegen, moet je bukken.
Ik ben in jullie midden als iemand die dient, zegt Jezus.
Ik vind jullie belangrijker dan mezelf.
Ik heb jullie hoog en ik heb alles voor je over.
Laat het dan bij jullie niet zo zijn als bij de machthebbers,
als politici, die zich in verkiezingstijd ten koste van een ander groot
maken.
als volksvertegenwoordigers, die angst gebruiken om asociaal te worden.
Hier eet je een bevrijdings–maaltijd,
en wordt je bevrijd van de verslaving naar macht en controle.
Hier wordt gebroken met alles wat uitsluit.
Aan tafel proef je pure dienstbaarheid.
– De leerlingen, toen en nu, we snappen er niets van..
Pas achteraf beginnen we door te krijgen wat dienen eigenlijk is.
Met terugwerkende kracht kom je erachter
hoe zwaar het offer van Jezus op de maag ligt.
We hebben vaak de neiging om rond het avondmaal
veel woorden te gebruiken,
in de hoop dat we wat intenser beleven waar het om gaat.
Nu we het avondmaal in de stille week hebben geviert,
misschien nog wel meer dan anders.
Elk jaar die cyclus van het kerkelijk jaar doormaken,
opnieuw stil–staan bij waarom Jezus zo gruwelijk doodmoest,
en elk avondmaal, terugdenken waarom dat nodig is,
namelijk ook om mij.
Het is nodig, maar je kunt er moe van worden,
jezelf emotioneel oppeppen, om het nu eens wat intenser te beleven.
Zomaar kun je dan denken dat de viering zelf,
het magische moment wordt, waarop je zonden vergeven worden.
Dat het pas waar is als je het beleeft.
Dan wordt de viering het moment waarop de eenheid hersteld wordt.
Een heilig gebeuren, en als je dat mist,
dat je dan extra schuld op je laadt.
Nee, de maaltijd is niet de herhaling van het offer,
of het herstellen van gebroken banden.
Pas achteraf, snappen de leerlingen
wat voor een maaltijd het eigenlijk was.
Denkend aan hun slaven–verleden in Egypte,
leert Jezus dat je toch moet dienen.
Denkend aan onze zonde,
zien we dat er een lammetje dood moest.
Gaandeweg komen de we erachter dat Jezus het hoofdingredient was.
Gaandeweg komen we erachter dat we hem nu in ons, met ons meedragen.
We willen zo graag iets ervaren.
En omdat we dat zo graag willen, kan je jezelf in de weg zitten.
Geef jezelf maar tijd, om het te verteren hoe diep Jezus ging.
En hoe langer we herkauwen op Gods woord,
hoe zwaarder het op de maag ligt.
En dat is ok.
Maar geef dan ook je hart de tijd, om blij te worden van de wijn.
Om dankbaar te laten inzinken, wie Jezus voor jou wil zijn.
Het einde van alles wat slecht is.
En de opkomende zon, voor een frisse en nieuwe dag.
Geef het maar de tijd,
Zoals ook de leerlingen pas achteraf doorkrijgen wat er nu gebeurt is.
Jezus wil je bedienen. De gastheer van de tafel.
Hij is de loopjongen in het hotel,
die de zware koffers van je overneemt.
Hij is de afwasploeg in de keuken.
De drijvende kracht achter alles wat op de achtergrond gebeurt.
Hij is de wc–juffrouw die niet terugdeinst voor de shit van anderen.
Hij is het die in het huis van Vader onze kamers klaarmaakt.
Want er zijn er veel kamers.
Hij is degene die dient, verzorgt, je opwacht,
welkom heet en je voeten wast.
Laat het bij jullie ook zo zijn.
En voor die keren dat het niet lukt,
roep de bediening erbij.
Amen
online delen:
eenheid horeca kerkelijk jaar kerk slaaf
Meer preken uit Lucas