1Kor. 4 | link naar preektekst |
bevestiging ambtsdragers | 2016-05-22 mo Heerde 2017-05-07 mo Wapenveld |
Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Paulus schrijft aan Korinte,
op momenten dat er van alles aan de hand is.
Ze maken ruzie over wie de beste voorganger is,
avondmaal ziet er uit als een schranspartij voor de rijke,
terwijl arme gemeenteleden erbij zitten op een houtje te bijten.
Sommigen denken dat ze zo heilig zijn, dat alles maar kan,
anderen denken dat ze zo heilig zijn, dus dat niets meer mag.
Er is van alles aan de hand.
Neem Hoofdstuk 5: Er is een heftige overspel–situatie in de kerk,
en niemand wil er wat van te zeggen.
Of hoofdstuk 6: Er is zoveel ruzie in de kerk,
en dat vechten ze voor de Romeinse rechter uit.
Dat is Korinte,
dat kleurt je beeld van de gemeente daar: Wat een bende!
En dat kleurt ook je verwachting van een preek over zo’n tekst.
Waarom zou je preken over Korinte waar het zo’n bende is?
– Ja, had je niet liever Handelingen als tekst?
Zo dicht bij de Geest, zo mooi nog.
Een paar hoofdstukken eerder wordt dat fantastische ideaal beschreven.
Alles gemeenschappelijk, niemand had tekort,
aan middelen, aan aandacht.
Toch ontstaat ook daar gemopper.
Zelfs in Handelingen, zo dicht bij het vuur van de Geest,
je zou verwachten dat het gemeenteleven mooi is.
Maar ook daar valt het tegen en gaan er dingen mis.
En laten we ook maar gewoon zeggen,
dat heb je als je met mensen werkt.
Gerommel in de kerk. Hoe los je dat op?
Het kan op meerdere manieren niet lekker zitten.
Als je je achtergesteld voelt,
omdat je het gevoel hebt niet bij de kern te horen.
Als je beschadigd bent, door wat er misschien jaren terug,
in de kerk is gebeurt.
Of als je als ouderling of diaken je best doet,
of in welke rol dan ook.
Je werkt hard, doet veel, maar het is zo onzichtbaar,
de mensen zien het gewoon niet.
En het voelt alsof het nog niet eens genoeg is, ook.
Als er onvrede is, wat doe je dan?
Hoe moeten we omgaan met verschillen in verwachting.
En hoe houd je als ambtsdrager en kerklid de moed,
om met al die verschillen goed om te gaan,
en niet overvraagd te worden door alles wat moet.
–
Laten we eerst kijken naar Handelingen.
Er zijn Griekssprekende Weduwen die zich achtergesteld voelen.
Ik heb als kind altijd gedacht dat deze 7 mannen,
die daarop aangesteld worden, de eerste diakenen zijn.
En dat die Griekse weduwen, arm waren,
en diakonale hulp nodig hadden.
Dat is allebei niet waar.
Het woord weduwe wordt in het Nieuwe Testament
haast als een functie beschreven.
Paulus schrijft aan Timoteus: (1Tim 5:9-12)
Als weduwe mogen alleen vrouwen worden ingeschreven van boven de
zestig jaar
die maar één man hebben gehad en bekendstaan om hun goede daden,
kinderen hebben opgevoed, gastvrij zijn geweest,
gelovigen de voeten hebben gewassen en zich hebben ingezet voor
verdrukten,
die, kortom, allerlei goede daden hebben verricht.
Wijs jongere weduwen af.
Wanneer hun hartstocht hen van Christus vervreemdt,
zullen ze weer willen trouwen,
en dan wordt het hun aangerekend dat ze hun belofte aan hem
breken.
Blijkbaar gaat het over vrouwen,
die goede dingen hebben gedaan in de gemeente.
En toen ze weduwe zijn geworden, hebben ze een gelofte gedaan,
om daarmee met die goede dingen door te gaan.
Je komt ze later weer tegen in Handelingen:
Denk aan zuster Dorcas, die kleding maakte.
Een weduwe was haast een ambt,
niet zo zwaar als wij het woord ambt hebben.
Maar een soort diakonaal wijkassistent.
Zo waren er in Handelingen waarschijnlijk ook al oude vrouwen,
die geen verantwoordelijkheid meer hadden voor een man of gezin,
en zich willen inzetten voor de gemeente.
Die Griekssprekende weduwen zijn achtergesteld,
omdat ze staan te trappelen goede dingen te doen,
maar om de een of andere reden niet worden ingeschakeld.
Ze hebben geen diakonale hulp nodig,
maar willen dat juist geven!
Op het gemor, en gemopper reageren de apostelen.
Ze zeggen, het werk wat we doen, dat moeten we niet opgeven.
Maar laten we een college van toezicht opzetten.
Een bestuurlijke club mannen, die dat goed kan coordineren.
Zo kunnen die griekstalige weduwen,
die zo graag hun liefde willen geven aan de gemeente, hun gaven
inzetten.
en je ziet dat de gemeente er van groeit.
Dat hele praktische van Handelingen,
is eerlijk onder ogen zien wat het werk is, wat je kunt doen,
en transparant zijn over het werk waar je niet aan toekomt
en daar dan een praktische oplossing voor bedenken.
– In Korinte zat het probleem dieper,
daar was geen makkelijke praktische oplossing voor.
Want de onvrede gaat over mensen,
en wat de gemeente van kerkleiders als Apollos en Paulus verwachtten.
Paulus voelt dat aan.
En hij is echt niet blij met hoe het daar gaat.
En hij zit in een raar dillema.
Aan de ene kant, wil hij wat van die misstanden aan het avondmaal
zeggen.
Hij moet zeggen dat het niet ok is,
dat er een jongen is, die met zn moeder slaapt.
En hij moet er wat van zeggen, dat niemand er wat van zegt.
Aan de andere kant, met alles wat hij zegt, en waarschuwt,
wordt hij dan een van die vele, die wat zeggen.
Ja Apollos heeft ook een goede preek gehouden,
en die was eigenlijk beter…
Dan zegt iemand: Nee, je moet niet ruzie maken over wie de beste is,
Christus is toch de beste?
zoals kinderen ook wel ruzie kunnen maken, dat je niet moet ruziemaken.
Wat een bende.
– Wat doet Paulus dan?
Een van de mooie dingen uit deze tekst, is vers 5,
en dat is zo ontzettend moeilijk, maar het is volgens mij wel het
mooiste.
Paulus zegt: Houd maar op met oordelen.
En hij begint bij zichzelf.
Het lukt hem om zich niets aan te trekken van oordelen van anderen.
En hij heeft er geen oordeel over dat een ander dat wel heeft.
Hij gaat zich niet vergelijken met anderen. Ieder zijn taak.
Wat heerlijk als je dat kan!
Dan kun je echt vrij werken, met plezier doen wat moet.
Niet bang of verlamd door kritiek van anderen.
Paulus gaat zelfs nog verder: en hoe ik over mezelf oordeel telt evenmin
Hij is echt helemaal vrij.
En dat op een plek, dat jij als ouderling of diaken,
voor het eerst, of midden in je termijn, misschien juist wel de druk
voelt.
Korinte was een mondige gemeente,
net zoals wij vandaag als christenen mondig zijn.
In Korinte vinden ze van alles van Paulus, Petrus, Apollos,
net zoals wij van alles vinden van onze synodes, kerkeraden,
voorgangers.
En juist hier zegt Paulus: het interesseert me niet.
– Maar die vrijheid, is dat niet makkelijker gezegd dan gedaan?
Hoe doet Paulus dat, zo vrij zijn?
Vanmorgen wil ik iets meegeven van God, een geheim.
Een mysterie. En jullie weten het al lang,
en toch is het nodig om opnieuw te horen.
Het is het geheim dat ons is toevertrouwd,
en iets daarvan mag bij elk bezoek van een ouderling of diaken klinken.
Het geheim is dit:
Jouw God zal geen veroordeeling uitspreken
Kijk maar goed in vers 5.
Misschien vind je het wel wat zwaar klinken. De Heer oordeelt.
En hij komt, en als hij komt, zal hij oordelen.
Aan het licht brengen wat in het duister verborgen is.
Onthullen wat de mensen heimelijk beweegt.
Dat klinkt misschien zwaar.
Maar waar het op uitloopt is dit:
Dan zal God het zijn die ieder de lof geeft die hem toekomt.
De lof die je toekomt; die krijg je van God.
Dit is het oordeel: God prijst je de hemel in.
Weet je dat wel?! Dat is een geheim.
Met dit mysterie mogen we als kerkeraad bij jullie op bezoek.
Met dit raadselachtige maar bevrijdende nieuws
mag iedereen een ander troosten.
Als je op bezoek gaat bij iemand die er helemaal doorheen zit.
God weet wat je hebt moeten doorstaan.
Alle ellende die je hebt verdragen,
als je dat niet aan de grote klok wil hangen,
alles wat in het geheim is gebeurt.
God weet het, en hij zal je loven om de manier waarop je ermee omging.
Als je om een kopje koffie komt, een lief appje stuurt.
Al die onzichtbare liefde, die mensen beweegt,
God zal het onthullen op de laatste dag.
En je de credits geven.
Goed gedaan mijn kind, zo lijk je sprekend op die Zoon van me.
Dit moeten we elkaar vertellen.
Zo ben je dienaren van Christus,
aan wie het beheer over de geheimen van God is toevertrouwd.
Dit geheim helpt Paulus om het oordeel wat hij zelf heeft,
over zichzelf en over anderen los te laten.
Dat zal God wel doen,
en hij kan het vanuit hemel zelfs nog beter zien dan wij…
Dit is het mysterie van geloof.
Vertrouwen dat God het goed ziet, en dat hij aan jou kant staat.
– We weten allemaal dat dit niet zonder slag of stoot gaat.
En precies dat maakt dit het grootste raadsel.
Want moet het niet over die misstanden gaan?
De kerk van Christus is toch heilig, daar ga je toch goed mee om?
Moet het niet gaan over zonde en vergeving?
Kun je er zomaar vanuit gaan dat God een goed oordeel geeft?
Ja. Omdat Jezus ons heeft voorgedaan om de andere wang toe te keren,
zijn ene hand en de andere hand, en beide voeten,
Omdat het volbracht is,
ja, daarom mag je dat gehiem kennen van het goede oordeel.
Maar durf ik dit wel van mezelf te zeggen?
Het advies van Paulus: hoe ik over mezelf oordeel telt
evenmin
Hij zegt: ik ben me van geen kwaad bewust.
En dan zegt hij eerlijk: misschien kan me wat ten laste worden gelegd.
Natuurlijk. En gaan er dingen mis.
En laten we ook maar gewoon zeggen,
dat heb je als je met mensen werkt.
… Maar laat het oordelen maar aan de Heer.
En als je twijfelt of je je werk wel betrouwbaar doet?
Of je wel aan alles wat je belooft hebt, toekomt?
Ik geloof dat je mag zeggen, dat als je daar bang voor bent,
als je je daar zorgen om maakt, je hart op de goede plek zit.
Doe maar gewoon en vertouw het oordeel maar aan de Heer.
– Niet oordelen.
We lezen deze brief aan Korinte,
en ik sta in elk geval meteen klaar met mijn mening: wat een bende.
En stiekum heb ik het natuurlijk ook zo aangezet,
om jullie daarin mee te krijgen.
Maar waarom zou ik dat zeggen? Waarom op ze neerkijken?
Waarom staan we klaar met onze oordelen,
over het werk van anderen, waarvan zoveel onzichtbaar gebeurt.
Laat het oordeel maar aan de Heer,
die ook ziet wat in het verborgene gebeurt.
Of waarom zou jij bang zijn, als je serieuze,
of misschien wel vermanende teksten uit de bijbel leest.
Waarom vinden we het zo moeilijk om te luisteren,
naar iets wat ons niet aanstaat, een lastig vers
en staan we klaar met onze opvatting, mening, vooroordeel,
over wat er bedoelt is, of waarom het wel of niet goed is.
Vertrouw liever op het oordeel van de Heer.
Waarom zijn we tucht en vermaning zo lastig gaan vinden,
en waarom krommen onze tenen?
Als het bescheiden gebeurt,
met het voorbehoud dat God in de hemel het eindoordeel zal geven,
volgens mij is dan de liefde van Christus te proeven,
en laat de rest maar over aan de Heer.
– We staan er vanmorgen bij stil:
het werk in de kerkenraad,
3 mannen die rust krijgen,
en 3 die klaar staan om hun taak op zich te nemen.
en daar vindt meestal iedereen wel wat van.
Laat me daarom nog benadrukken:
Het doel van de preek is niet,
dat je als gemeente niets meer zou mogen zeggen,
of dat je niets mag vinden. Eerder het tegendeel.
En als je tekort komt: help ons dan om te helpen.
Het jaarthema was niet voor niets horen,
en laten we dan kijken of daar samen iets aan te doen is.
Maar doe dat wel vanuit de vrijheid,
vrij van veroordeeling.
En bij alles wat misgaat;
laten we eerlijk onder ogen zien wat beter had gemoeten,
en als het kan daar een goede oplossing voor bedenken.
Maar laat God, de rechter over goed en kwaad je vangnet zijn,
die alle steken die we nu laten vallen zal goedmaken.
Hij zal onthullen wat je heeft gemotiveerd,
en je daarom ieder de lof geven, die je toekomt.
Amen
online delen:
Jaarthema Horen ambt weduwe kerk vrijheid
Meer preken uit 1 Korintiërs