2Pe. 1 | link naar preektekst |
Ketting van deugden
PowerPoint beschikbaar | 2016-07-03 mo Heerde 2017-07-02 leespreek Twijzel |
Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Je hebt een boel boeken vandaag,
van die zelf–werk–boeken, om met jezelf aan de slag te gaan.
Om te lezen, te kijken of er iets met je aan de hand is:
als je niet lekker in je vel zit,
je je ongelukkig voelt, het idee hebt dat je leven maar half is.
Of om gewoon nog beter te worden.
Als je op zoek bent naar liefde, naar geluk.
Boeken, en goeroes die willen verkopen.
Om een beeld te geven,
Ik heb 3 willekeurige boeken opgezocht:boek 1
Kijk: 10 stappen naar succes en geluk. Iemand heeft, ik citeer:
een bewezen methode ontdekt om een geweldig leven te leiden.
De samenvatting noemt het zelfs:
het geboorterecht van iedereen een bijzonder geslaagd leven te
leiden
Poeh he. En dat in 10 stappen.
Hier is nog een boek: boek 2
De weg naar geluk, met als ondertitel: in 7 simpele stappen.
De samenvatting zegt dat je geluk niet hoeft te zoeken,
maar dat het er al is; als je je er maar open voor stelt.
Om je echt gelukkig te voelen,
moet je op de zeven niveaus van het leven in harmonie zijn
met alles wat je omringt.
En dan is er natuurlijk dr. Phil. boek 3
Op zoek naar je ware ik, de persoon die je altijd had willen zijn,
maar die je nooit durfde te worden.
Het gaat over zelfbeeld en eigenwaarde.
Laat me zeggen dat er een boel wijsheid in zulke boeken kan staan.
Misschien heb je wel veel gehad aan een boek, zoals deze.
Toch zit me ook wel iets dwars
aan die Amerikaanse modellen en stappenplannen.
Van die tips en tricks waarmee je het helemaal kunt maken.
Namelijk: we kunnen het letterlijk maken,
Het is net alsof geluk ergens te halen is,
en liefde is maakbaar, als je maar in jezelf gelooft. Ofzo.
Maar dat geloof ik niet helemaal.
Soms doet het onrecht aan echt ongeluk.
Is het best wel ongenadig en hard.
Als geluk er is, als je er je maar voor open stelt;
wat betekent dat als je depresief bent, als je lijdt aan een ziekte?
Is het dan je eigen schuld?
Als je alleen bent, heb je dat aan jezelf te wijten?
Een stappenplan voor liefde en geluk,
dat klinkt wel heel erg maakbaar.
– En ik geloof best dat sommige mensen
wel wat harder hun best mogen doen.
Dat het sommigen echt helpt, om te leren goed voor zichzelf te zorgen,
Maar er is ook een andere kant:
We hebben niet alles in de hand.
En dan Petrus. zwart
Ook hij komt met een stappenplan.
Hij tekent een route uit: doe dit, vul dat aan met dat,
via zus, en dan zo, en dan kom je uit bij de liefde.
Het is toch niet te geloven? Een stappenplan voor liefde!
Nouja, niet op de amerikaanse manier.
Petrus lacht je niet toe, met een verblindend witte tandpasta–lach,
waarvan je je afvraagt of het echte vriendelijkheid is of eigenbelang.
Petrus probeert je niet een of ander product aan te smeren:
En hij werpt je niet terug op jezelf:
Petrus zegt eigenlijk, dat je het al hebt.
Vers 1 zegt hoe we het kostbare geloof al hebben
ontvangen.
Vers 3: Zijn Goddelijk macht heeft ons alles geschonken
wat nodig is.
Je bent al geroepen, en er zijn je fantastische beloften gedaan.
Petrus komt dus met een soort stappenplan.
Niet om iets te verdienen. Het is niet de route naar de hemel.
Een strippekaart om af te werken.
Het is niet de bedoeling om dit slaafs te doorlopen,
of te kijken bij welk level je al bent.
We zijn allemaal verschillend, iedereen heeft zijn sterke kanten,
en eigenschappen die meer ontwikkeld kunnen worden.
Ik wil er vanmorgen met jullie naar kijken met de volgende vragen:
waar ben ik goed in?
wat lukt me nu, in de manier waarop ik als christen leef?
En waar zou ik in willen groeien.
Met die vragen in het achterhoofd lees nog een keer de tekst:
Span daarom al uw krachten in
om uw geloof te verrijken met deugdzaamheid,
uw deugdzaamheid met kennis,
uw kennis met zelfbeheersing,
uw zelfbeheersing met volharding,
uw volharding met vroomheid,
uw vroomheid met liefde voor uw broeders en zusters,
en uw liefde voor uw broeders en zusters met liefde voor
allen.
En de praktische vraag is nu: Waar ben je al goed in?
En waar zou je in willen groeien?
Laten we één voor één stappenplan
door deze lijst van mooie dingen heen gaan.
En ergens is het ook wel logisch.
Want je kan wel geloof hebben,
maar als je leven helemaal niets goeds laat zien,
ja, wat heb je er dan aan?
Dit is wat Jakobus bijvoorbeeld ook zegt.
Een christelijk geloof,
zonder dat ook maar iets van christus’ leven zichtbaar wordt,
geloof, zonder werken, ja dat is dood.
Span daarom al je krachten in, om geloof te verrijken met
deugdzaamheid.
Om je karakter te bouwen, om een goed mens te zijn.
– En dan, je kunt wel een goed mens zijn.
Mooie dingen betekenen, de wereld beter willen maken.
Zoals Gandhi of een of ander seculier goed doel;
Ik wil daar niets aan af doen,
soms stimuleren juist goede mensen, die niet christen zijn,
je om je christen–zijn waar te maken. Prima om goed te doen.
Maar wordt het niet nóg beter,
als je goed doet vanuit kennis van God?
Dat je weet, dat Hij het goede wil, voor mens en wereld hier.
Dat hij bij uitstek de drijvende kracht is,
niet een naamloos idealisme,
of misschien een misplaatst ideaal van gelijkheid.
Wees dus goed, wees de beste mens die je kunt zijn,
met de kennis dat je ambasadeur, uitvoerder bent namens God,
Hij wil hier hier het goede, hij spant zich via jou in,
voor vrede, recht. Zoek het maar na, studeer er maar op.
Span daarom al je kracht in, om je deugdzaamheid,
je goede karakter, te verrijken met kennis.
– Maar goed, ook dat kun je dan wel weer weten.
Kennis hebben van God, geleerd–zijn tot en met,
veel weten van de bijbel.
Maar als je te koop loopt met je kennis,
gevraagd en ongevraagd vertelt hoe het wel niet zit,
ja, dat is mateloos irritant.
Pas die kennis eerst maar toe op jezelf,
beperk je, beheers je, wees jezelf de baas.
Want met je kennis kan je ook opgeblazen zijn,
Kijk mij eens. Trots. IJdel. Dan moet je je ego even beheersen.
Train, oefen jezelf, ja, span daarom al je kracht in,
om je kennis te verrijken met zelfbeheersing.
– Kijk eens waar je dan bent.
Alles onder controlle, je hebt jezelf in de hand.
Alles in balans. Hou dat dan ook vol.
Zelfbeheersing is als het ware een duursport,
Geloof is van de lange adem, en nu moet je van Petrus
aan je conditie werken: Volharding is het woord.
Ok, dan ben je daar. Volharding.
Dan weet je hoe het is om te geloven,
om goed te doen, om te weten, om tot het uiterste te gaan en vol te
houden.
Maar trouw–zijn, doorgaan en gehoorzaam zijn,
dat zijn geen doelen op zich.
Kan wel he? Dat je alleen naar de kerk gaat omdat het moet,
dat je probeert om lief te hebben,
dat je probeert om te geven, zoals zometeen in de collecte.
Dat is zomaar een gewoonte, die niets meer betekent, een moetje.
Of het kan, dat je erg je best moet doen om het vol te houden,
maar dat je eigenlijk in de kramp zit,
het gaat niet soepel, het lukt niet meer, de spieren zijn verzuurd.
Of het kan ook nog anders: gaat het juist zo goed,
je rent iedereen voorbij. En misschien jezelf ook.
Petrus zegt: Span je daarom in om dat uithoudingsvermogen,
die volharding te verrijken met vroomheid.
Hou vol, niet om te bewijzen dat jij tot het gaatje kunt gaan,
maar doe dat voor God zelf,
Hou vol, en verlies dan niet je aandacht,
onthoud voor wie je het doet, laat goed gedrag geen gewoonte worden,
routine, dienstplicht, maar doe het met je hart.
Ga niet maar door, om te laten zien hoe ontzettend tof jij bent,
sterk, loyaal, trouw, maar doe maar bescheiden, klein.
Doe het voor God.
Oefen de vroomheid, en span je in om de volharding te verrijken.
– Maar dan zijn we er nog steeds niet.
Vroomheid staat niet op zich zelf.
Aandacht voor God, weten hoe de verhoudingen liggen:
tussen de heilige, en ik als eenvoudige jongen,
tussen die goede Vader, en dat kind dat zich inspant.
Respect, vroomheid staat niet los:
Laat het maar zien in de omgeving van al die
andere eenvoudige jongens en meiden,
bij al die anderen kinderen van vader.
Span je in om vroomheid niet alleen te beleven,
maar aan te vullen met liefde voor broeders en zuster.
Stop die vroomheid maar in je vrienschappen.
Kleur je relaties er maar mee.
Oefen het maar in onderling pastoraat,
misschien helpt een structuur van dubbele schakels om je er in te
trainen.
Span je in, om bij je familie en vrienden,
iets van je respect voor God te laten zien.
Johannes zegt het ergens zo: 1Joh4:20,21
Als iemand zegt: ‘Ik heb God lief,’ maar hij haat zijn broeder
of zuster,
is hij een leugenaar. Want iemand kan onmogelijk God, die hij nooit
gezien heeft,
liefhebben als hij de ander, die hij wel ziet, niet liefheeft.
We hebben dan ook dit gebod van hem gekregen:
wie God liefheeft, moet ook de ander liefhebben.
– En zo komen we bij de laatste stap.
Liefde voor familie en vrienden, voor broers en zussen, is één ding.
er willen zijn voor mensen in de kerk; prachtig.
Dit is de plek om het te oefenen.
Maar span je in om dat te verrijken met liefde voor
iedereen.
liefde die zichzelf opoffert, wegcijfert.
Die niets terug verwacht.
Niet alleen liefde voor vrienden,
die je vriendelijkheid beantwoorden met vriendelijkheid,
maar ook voor vijanden, die antwoorden met klappen.
Zoals God ons heeft liefgehad toen we nog vijanden waren.
Zoals we God elke dag met onze zonden in het gezicht slaan,
en hij maar weer de andere wang toekeert.
Span je in, om liefde die je terugkrijgt, bij vrienden en familie,
te verijken met liefde die je wat kost.
– 8 stappen die uitkomen bij de liefde.
En ik hoop dat duidelijk is geworden dat elke stap,
de vorige en de volgende in balans brengt.
De vraag was, waar ben je goed in? En waar zou je in willen groeien?
Dit is misschien iets om elkaar thuis op te bevragen.
En kijken of je er wat aan hebt, om te kijken naar de omliggende
woorden,
of op zoek te gaan naar iemand anders in de gemeente
die juist daar goed in is.
Deze ketting van goede dingen, brengt een soort verband aan,
in hoe je kunt werken aan je groei.
Niet in de zin van hoger of lager.
Alsof het begin van de lijst alleen voor beginners is,
en het einde voor gevorderden. Dat loopt door elkaar.
Want als je goed bent in het ene, zal iets anders vast minder zijn.
Petrus wil voorkomen dat je doorschiet in het een,
en daarmee iets anders moois christelijks zou vergeten.
En terwijl ik deze lijst aan het bekijken was, 2
kolomen
leek het net alsof de eerste kolom telkens gericht is op binnen,
op mijn eigen geloof, een innerlijke houding, of de kerk intern.
De tweede kolom is dan gericht op de dingen naar buiten.
Hoe geloof naar buiten komt,
Op welke manier de kennis naar buiten komt,
Gedrag en liefde, naar buiten toe, ook buiten de kerk.
Misschien is zo’n schema geforceerd.
Maar het idee, dat je het een aanvult met het andere,
is denk ik wel duidelijk.
—– zwart
Ik begon met een opmerking over amerkikaanse stappenplannen,
tips en tricks, compleet met gelikte verkoopmannetjes.
Dat is een cultuur wat ik zelf de kribels van krijg,
en voor mij, zou dat niet de manier zijn
om het christelijk verhaal aan de man of vrouw te brengen.
De cultuur van de wereld botst
met de cultuur van christelijke gemeenschappen.
Want er zit ook echt iets slechts in de wereld, in mij.
Petrus zegt het met zoveel woorden in vers 4.
De bedoeling is dat we ontkomen aan het verderf
dat de wereld beheerst als gevolg van de begeerte.
Maar dan is het interessant om te zien hoe Petrus zijn verhaal
verkoopt.
Want zulke lijsten, zo’n kralenketting met goede
dingen,
dat kwam juist veel voor in zijn cultuur.
In Petrus’ wereld waren juist filosofenscholen,
met precies vergelijkbare lijsten en groeidoelen.
En de woorden die Petrus gebruikt,
– in onze nederlandse vertaling is dat niet zo goed te zien –
maar die woorden zijn niet bepaald typisch christelijk.
Het woord deugdzaamheid bijvoorbeeld is juist typisch een
filosofen–woord.
Het komt in de bijbel maar een paar keer voor.
Zelfbeheersing, het klinkt misschien christelijk,
maar was ook een heel belangrijk doel voor filosofen toen.
Ik zou het nu haast vertalen, dat je je niet laat gek–maken,
niet laat overrompelen door wat er gebeurt,
zeg maar, dat je er helemaal Zen mee omgaat.
Of, laatste voorbeeld, het woord vroomheid, is niet typisch
christelijk,
maar werd algemeen gebruikt voor de religiositeit van de heidenen.
Petrus gebruikt niet–christelijke, algemene woorden,
en een vorm die past binnen de filosofie van die tijd.
Petrus sluit bewust aan bij de cultuur,
om de mensen duidelijk te maken dat ze er ook van verlost moeten worden.
En als je dat gezien hebt, kan ik een tandpasta–glimlach verdragen.
Dan kun je die zelf–hulp–tips best hebben.
kijk naar deze: 7 stappen naar geluk. 7 stappen
Dit is voor ons, wat Griekse filosofie was, in Petrus’ tijd.
Een stukje aansluiten bij de cultuur. – En wat ontdek je dan?
Dat sommige stappen rechtstreeks uit de bijbel lijken te komen.
Neem die onderste: Wees minder bang, maar heb lief.
Dat is gewoon Johannes. Of een andere: oordeel niet.
Er is wijsheid in de wereld, die gewoon goed voor je is.
En precies hetzelfde is, als wijsheid uit de bijbel. En hoe komt dat?
Zie dit maar als oefening in Petrus’ stappenplan van de eigenschap:
Kennis.
Als je weet dat de wereld van God is,
in de wereld door hem gemaakt, van alles naar Hem verwijst,
dan kunnen alle mensen daar iets van zien, en goede dingen bedenken.
Of kijk naar deze Gelukkig?
Ziet het er in eerste instantie grappig uit.
Maar niet echt heel diepzinnig; Hoe wordt ik gelukkig?
Stap 1. Adem in. 2. Adem uit. 3. Wees dankbaar. 4. Herhaal.
… Maar als je er over nadenkt is dit de perfecte oefening,
om vroomheid te trainen.
Besef maar eens van elke ademhaling die je doet, dat God je dat geeft.
Voel maar eens dat hij dat heeft gemaakt.
Voel hoe je tot rust komt, hoe je hart het bloed rondpompt.
En richt die dankbaarheid maar op God.
Stap 4 is: herhaal, en dat is precies wat bij de volharding past.
Ademen voor God, als training om te volharden in vroomheid.
– Dit was even een uitstapje, na aanleiding van wat Petrus zegt
zwart
over de verhouding met de wereld.
Een onderwerp wat op de ondergrond van een boel discussies ligt.
Moet de kerk meedraaien met de wereld?
Daar is veel over te zeggen.
Maar als er nu iets is om hiervan mee te nemen, is het dit:
Petrus gebruikt onbeschaamd midddelen
en woorden van zijn tijd, ideeen uit Griekse filosofie.
Uit zijn ketting van goede dingen is balans een
kernwoord.
Beide kanten houden elkaar scherp,
en voorkomen dat je doorschiet, of blijft hangen.
precies datzelfde geldt voor de verhouding van de kerk en de wereld.
We moeten niet vluchten uit de wereld, alsof dat kan, alsof we beter
zijn.
En we moeten ons ook niet laten voorschrijven of aanpassen,
alsof we niet zelf iets te vertellen hebben.
Petrus gebruikt middelen uit de wereld.
We leven in een wereld waarin je het zelf moet doen,
waarin jij je moet openstellen om geluk te vinden,
waarin je het zelf moet maken.
Dan kan het heftig overkomen, als Petrus ook met een stappenplan komt.
Als je niet groeit, ben je dan misschien vergeten, vs9
dat je zonden vergeven zijn, zegt Petrus in vers 9.
Span je dus in om je roeping waar te maken.
– Moet ik het dan dus toch zelf doen?
Net als die drammerige geluksboekjes: geluk zit in jezelf.
Als je maar goed naar de wereld kijkt, je open stelt,
je kunt worden wat je maar wil?
Maar Petrus zegt niet dat je het zelf moet doen,
Maar juist: of ben je vergeten wat er al met je gebeurt is?
Petrus wijst je niet ongenadig terug op jezelf,
hij wijst aan wat de wereld zo ontzettend mist.
Deze ketting van goede dingen staat namelijk in het kader van de
roeping.
We zijn geroepen. En de Goddelijke macht
heeft ons alles geschonken wat nodig is voor een vroom leven.
En in een wereld vol vijanden die alleen maar terugslaan,
en de zelfhulp boeken tegen je zeggen: leef voor jezelf,
laat Petrus je groeien in liefde voor alle mensen.
Dat is tegendraads.
De Bijbel is soms net een werkboek, maar dan een samen–werkboek,
Hij zegt er altijd bij, dat je niet alleen hoeft te doen.
Het zit een beetje verstopt in onze vertaling,
maar in vers 11, waar staat dat God
ons onbelemmerd toegang zal verlenen tot zijn koninkrijk;
dat woord toegang–geven,
is hetzelfde woord als het inspannen, van het hele stappenplan.
We moeten ons inspannen, om handen en voeten te geven aan ons geloof,
we geven ons verstand, om ons handelen te voeden,
We voegen van alles toe, in dat stappenplan:
we geven zelfbeheersing aan de kennis,
we geven respect aan trouw, en geven onze liefde.
En God geeft onbelemmerd de toegang tot dat tegendraadse rijk.
Niet omdat wij in balans moeten komen met God.
Of teruggeven, zodat het weer gelijk staat. Dat niet.
Hij geeft, hij heeft zich voor je in gespannen. Alles gegeven
wat je nodig hebt.
De vraag die wij mee naar huis nemen:
Wat wil jij geven, waar wil je in groeien?
Want God geeft onbelemmerd. Amen
online delen:
cultuur kerk als oefenplek oefening onderling pastoraat
Meer preken uit 2 Petrus