Voorzang NLB 217:1,3,5 (De dag gaat open) Votum Groet LBPS 86:2,4,5 Wet Ps 1 (Levensliederen) (geniet vd wet) Gebed Joh 4:7-15 (geef me dat water!) Joh 6:30-35 (geef ons dat brood) GK 57:1,3 (Ik ben het levensbrood) Kinderen met lantaarn naar verteldienst T: Joh 20:24-31 Preek Ps 16 (Levensliederen) vers 3 en 4 Gebed Collecte Kinderen terug: Uw woord is een lamp Lied van Tomas: Ik ben hem op de voet gevolgt (vers 1,4-8) Zegen

Geliefde gemeente van de opgestane Heer,

We zijn voor elkaar gemaakt,
dat kunnen stellen tegen elkaar zeggen,
als ze het gevoel hebben perfect bij elkaar te passen.
Of vrienden die elkaar aanvoelen, aanvullen.
Als je met goede vrienden en vriendinnen samen bent,
en gewoon geniet van elkaars aanwezigheid.
We zijn voor elkaar gemaakt.
– Het beeld van een relatie wordt ook voor God en mensen gebruikt.
Durf je dat ook van jou en God te zeggen?
ik ben gemaakt voor God; we passen precies bij elkaar?
We voelen elkaar aan, we vullen elkaar aan, verlangen naar elkaar?

We zijn helemaal niet zo gewend om zo over God te spreken.
Toch komen er mensen in de bijbel voor,
waar God zo gunstig over spreekt. Die wandelen met God.
Mozes, waar God mee sprak, van man tot man.
Abraham, die vriend van God wordt genoemd,
David, de man naar zijn hart.
Maar niet alleen losse individuen,
God spreekt zo over het verbond wat hij met mensen aangaat,
in de gepassioneerde taal van een huwelijk.
Het verlangen, de intense liefde die daarbij hoort,
verlangen naar echt contact, wederzijdse overgave,
compleet met Gods emoties als wij mensen
die overgave en trouw aan God niet willen en kunnen opbrengen.

Dat contact, dat verlangen, dat is wat God wil.
Je kunt zelfs zeggen:
We zijn ervoor gemaakt, om van God te genieten.
dat is eigenlijk het thema van deze morgen:
van God te genieten.


Vanmorgen is de eerste preek van het gemeenteproject.
We gaan de komende 6 zondagen samen bezig met de kern van ons geloof.
Stilstaan bij de basis.

En waar begin je dan?
wat is voor u de kern van wat je gelooft?
Had U gedacht dat het zou gaan over: genieten van God?

Voordat ik wil laten zien hoe dat in de bijbelteksten die we hebben gelezen
een rol speelt, moet ik het misschien even uitleggen.
Als je bij de basis wil beginnen, kun je meerdere dingen doen.
Bijvoorbeeld beginnen bij genesis: het verhaal van de schepping.
Of bij het verhaal van Jezus,
zijn lijden en sterven, de overwinning over zonde en dood.
Of bij een bekende structuur: zoals ellende, verlossing, dankbaarheid.

Maar wat je ook kiest, en kan zomaar een blok woorden zijn,
een theorie, een ver–van–m’n–bed–show.
Daarom is het goed om te beginnen met wat jij en wat u er aan heeft.
Wat je doel is. Waarom het voor jou en mij belangrijk is, relevant
Een bekend voorbeeld is zondag 1.

Wat is voor jou troost, wat voor een houvast heb jij nou?
Wat is je terugvalbasis? En dan is het antwoord: dat ik van Jezus ben.
Ik hoef niet alles zelf te doen, te rennen, de boel te redden.
Ik ben niet van mezelf, maar er wordt voor me gezorgd.
Man! Dat is een vangnet. Een veilige ondergrond.

In een andere oude geloofsbelijdenis gebeurt precies hetzelfde,
voordat er een boel waarheden over God, over zonde,
en over onze redding, over je heen gegoten wordt,
beginnen ze bij het doel: Wat is nou je hoogste doel?
Wat is het doel van je bestaan, waarom ben je eigenlijk?

En het antwoord is: God verheerlijken en van hem genieten.

Dus, wat is mijn hoogste doel? God verheerlijken en van hem genieten.
Ik vind dit eigenlijk best mooi geformuleerd,
Je moet het in 1 adem lezen, het is 1 een hetzelfde doel.
Ik verheerlijk God, ik loof hem, als ik geniet van wie hij is.
Verheerlijken en genieten is hetzelfde.
Als je zingt, en bezingt wat en hoe hij doet, wie hij is.
Maar echt niet alleen met liederen.
Door hem te kennen, erkennen wie hij is; dan wordt hij verheerlijkt.

En als we dat doel halen, als ik doe waarvoor ik gemaakt ben,
reken dan ook maar dat God daar met plezier naar kijkt.
Daar is dat wederzijdse: We zijn voor elkaar gemaakt.
God geniet van jou als jij geniet van Hem.


Ik zeg nu heel makkelijk dat we voor elkaar gemaakt zijn,
we passen bij elkaar, we vullen elkaar aan; dat er te genieten is.
Maar daar zit natuurlijk wel een addertje onder het gras.
Letterlijk, er zit een slang tussen.
Want de relatie tussen God en mensen is allesbehalve gelijkwaardig.
En door de zonde zelfs zo schreef,
dat de relatie helemaal over leek, zo morsdood als Jezus was.
Over zonde gaan we het later hebben,
voor nu ligt de aandacht bij dat oorspronkelijke doel:
Dat God verlangt naar dat echte contact.

Elke keer als mensen God ontmoeten, dan merken ze dat.
Dat er iets borrelt, dat het klikt, dat het zo hoort.
Dat het zo heerlijk en fantastisch en uniek is.
Met God is het goed.

En dat is nog een beetje vaag, niet makkelijk te verwoorden.
En dat krijgt ook bij iedereen zijn eigen kleur.
Maar ergens voel je dat aan, vaak ook pas achteraf:
Een beetje zoals de Emmaus–gangers: brandde ons hart niet in ons?
Ze voelden een soort van hartstocht voor Jezus,
zonder dat ze nog wisten dat hij het was.
We kunnen er de vinger niet precies op leggen,
op Jezus, we kunnen het niet precies vasthouden.
Maar we ontdekken tastend en stamelend wel dat hij het is:
Mijn Heer, mijn God!

Hierom hebben we ook die twee andere teksten gelezen.
Uit Johannes 4 en 6.
Want er is iets, dat als mensen echt God ontmoeten,
dat een intens verlangen aanwakkert, een hartstocht,
een liefde laat groeien.

Die Samaritaanse vrouw, uit Johannes 4.
Dan heeft ze nog maar even met Jezus gepraat,
en dan roept ze het uit: “Geef me van dat water heer!”
Ze heeft het dan nog maar nauwelijks begrepen,
en moet Jezus’ onderwijs nog verder,
maar ze heeft ontdekt dat ze dáár dorst naar heeft: Jezus’ woorden.

Of dat verhaal uit Johannes 6;
Die wonderlijke brood vermeerdering is net geweest.
Toch blijven de mensen hun behoefte houden,
om met tekens bevestigd te worden,
ze hebben gelezen hoe Mozes brood uit de hemel gaf aan hun voorouders,
en nu verlangen ze dit ook van Jezus.
En dat terwijl hij dat net precies gedaan heeft…
Jezus laat dan zien, dat niet Mozes, of het wonder–zelf,
onze behoefte vervult.
Maar dat het God is, die brood uit de hemel geeft,
dat leven geeft aan de wereld.
En weer die gretige en hongerige reactie:
“Geef ons altijd dat brood, Heer!”

In beide gevallen laat Jezus iets van God zien,
en dat roept een enorm verlangen wakker.
Die honger is de wens om te genieten van God.
Om God recht te doen, in dat wat hij aanbied.
Dat hij geëerd en geprezen moet worden,
omdat hij daar liefde geeft, brood uit de hemel, en levend water.
En dan wordt God dus geëerd, omdat ze genieten van wat hij geeft.
Het is alsof weldadige zonnestralen doorbreken, en de bloemen
zich gretig naar de zon toe keren, om alle stralen op te vangen
En zo komen beide tot hun recht. Ze zijn voor elkaar gemaakt.


Vanmorgen wil ik ook het verhaal van Tomas in dit rijtje zetten.
Want die arme Tomas staat in een slecht licht.
Hij zou ongelovig zijn, cynisch?
Te verstandelijk omdat hij het niet snapt,
teveel op ervaring gericht, omdat hij het wil voelen,
God op eigen manier willen dienen?
Zijn voorwaarden stellen aan God.

Alles wat ik lelijk vind aan een verkeerde manier van geloven,
kan ik op Tomas projecteren, en dan kan ik lekker op hem neerkijken.
Nou, komt dat even goed uit?
want als we Tomas naar beneden kunnen drukken,
komen wij er wat beter van af. Zo werkt het toch?
Maar Jezus zegt niet zomaar tegen jou en tegen mij:
“Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.”

Want aan dat echte geloven, gaat eerst een verlangen vooraf,
een hartstocht naar God, een honger,
een dorst naar de levende God. Heb ik dat?
Dat verlangen, die honger naar Jezus?
Tomas wil wel geloven, maar het lukt hem niet.
“Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie
en met mijn vingers kan voelen,
en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.”

En dat is volgens mij normaal.
Want laten we eerlijk zijn: het is niet vanzelfsprekend,
om het verhaal van een dode die niet dood is te aanvaarden;
het is niet vanzelfsprekend,
om zomaar mee te gaan in een groep vrienden,
die opeens super enthousiast met een raar verhaal aankomen.
Maar ondanks dat totaal absurde verhaal,
zit er ook iets wat Tomas weer bij de groep leerlingen heeft gehaald.
Hij is er weer bij. Hij zou het wel willen…


En dan komt Jezus.
Hij komt niet bij ons allemaal
op de manier dat hij bij Tomas kwam.
“Gelukkig ben je als je niet ziet, en toch gelooft”.
Maar we hebben het allemaal nodig dát Jezus binnen komt.
Dat Jezus een bron aanboort, waaruit levend water komt,
Dat Jezus uitdeelt van het brood uit de hemel,
brood dat leven geeft.

We hebben allemaal Jezus nodig.
En Jezus werd mens zodat hij ervaarbaar kon worden,
kenbaar, begrijpelijk, tastbaar in ons leven.
We hebben het nodig om die liefde voor hem aangewakkerd te krijgen.
En dat gebeurt als we iets van Hem zien.
Bij Tomas liet Jezus zich zien zoals Tomas vroeg.
En dat is pure liefde.
Als je wil leren om de schoonheid van God te zien,
als je wil leren om te genieten van God,
geniet dan vanmorgen van de manier waarop Jezus naar Tomas toegaat.

Was het verkeerd geweest, brutaal wat Tomas vroeg,
spottend, of eigenwillige eredienst,
dan was Jezus nooit binnengekomen met Vrede.
Dan had Jezus nooit tegen hem gezegd:
“Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen,
en leg je hand in mijn zij.
Wees niet langer ongelovig, maar geloof.”

Dát Jezus dit zegt,
is Jezus die tegemoet komt aan wat zijn vriend nodig heeft.
Ze zijn voor elkaar gemaakt, en Jezus geeft wat Tomas nodig heeft.

Tomas nam de ruimte om te zeggen: ik wil het voelen,
ik wil het zien, ik geloof of snap het niet.
En met dat Jezus daarop ingaat, komt Tomas opeens tot de ontdekking
dat dát helemaal niet zijn honger was.
Er staat niet eens dat Tomas ook daadwerkelijk voelt
aan het littekenweefsel op de plaats waar die grote spijkers,
anderhalve week geleden Hem tegen het kruishout opgedrukt hielden.
Wat er wel staat is, dat hij verbouwereerd zijn geloof belijdt:
Hij stamelt: Mijn Heer! Mijn God!

Daar komt Tomas tot zijn doel. Hij eert God om wie hij is.
Niet om wie hij denkt dat God moet zijn.
Maar om wie hij is. En dat is genieten voor Tomas, en voor God.

En ook echt oneindig spannend.
Want we zijn voor elkaar gemaakt, in goede,
maar ook in wat we denken dat kwade dagen zijn.
Makkelijk om God te loven om eigenschappen die we mooi vinden,
maar we moeten oefenen om ook te genieten van wat tegen onszelf ingaat.
Vaak genoeg verschijnt God, zoals hij is,
en vallen mensen als Ezechiël en Johannes gewoon om.
Ze vallen flauw, als dood op de grond. Zo overweldigd om wie God is.
God is iemand om te vrezen, om respect voor te hebben,
om alle eer en glorie aan te geven.
Maar elke keer zegt Jezus dan: vrees niet.

Vrees niet, niet bang zijn, want ik kom met vrede.
Ik heb vrede gemaakt. Dat is mijn mooiste eigenschap.
Geniet daar maar van, warm je daaraan. Leef daar uit.
Wees niet bang, ik ben het vangnet, je terugvalbasis.

Tomas had het nodig om te zien. En Jezus gaf dat met liefde.
We hebben het allemaal nodig om iets te zien, in ons leven,
dat het verhaal van God wat uitwerkt.
Dat er in ons doodse leven, en tussen onze geestelijke flauwheid,
soms een stuk goddelijke opstand is. Opstanding uit de doden.
Dat je merkt: Dit is niet goed, een stuk verzet tegen het kwaad.
Of de ontdekking van pure liefde.
Een glimp van de hemel.

De Samaritaanse ontdekte het,
en kwam erachter hoeveel dorst ze had naar Jezus.
En de Israëlieten zagen opeens,
dat ze niet honger hadden naar een teken, maar naar God zelf.
En ook Tomas gaan de ogen open.
En hij ziet het en geloof,
en stamelt vol ontzag: “Mijn Heer! Mijn God.”
Net zoals Maria de week hiervoor, oog in oog stond met Jezus,
en niet veel meer over haar lippen kreeg dan: “Rabboeni”,
mijn rabbi, meester, mijn heer.

Zo hebben we het allemaal nodig om God te zien,
Zoals hij zich bijvoorbeeld heeft laat zien,
in het geloof van je ouders; of andere voorbeelden voor je.
Jezus is te zien in de liefde van gemeenteleden.
En vaak valt het kwartje, dat Jezus in je midden is,
door samen te eten, brood te breken, te genieten van wijn.


Genieten, hartstocht, plezier; het zijn woorden die we niet zo vaak
over God gebruiken, soms zijn we daar te nuchter voor.
Ik denk dat we meer op Tomas lijken, dan we willen toegeven
Ik wil je vragen om te blijven zoeken naar de schoonheid van God.
Wat elke keer dat je iets van hem ziet,
zal hij nieuwe honger naar meer geven.
Kun je genieten van Hem, van zijn aanwezigheid? Daar eren we hem mee.
Het is niet altijd makkelijk om onder woorden te brengen,
en soms stamelen we maar wat.

Maar Jezus kan op alle momenten binnenkomen.
– Heeft u, of heb je wel eens in het gras gelegen,
omhoog gekeken naar de blauw lucht,
en je voorgesteld hoe God naar jou kijkt. Met vrede voor jou.
Rusten, gewoon, in Gods aanwezigheid Zijn.
– Heb je wel eens op het strand gelegen, of op een bed of stoel,
en gedacht; zoals de aarde me draagt, zo draagt God me.
– Heb je wel eens in de zon gelopen,
de zonnestralen gevoeld, en gerealiseerd dat dat genade is.
Goedheid van God, die je wangen raakt, en plezier geeft.
Jij geniet van wat God gemaakt heeft,
je erkent dat het van God komt, en zo komt God aan zijn eer.
Jullie zijn voor elkaar gemaakt.

Het is zo bemoedigend om ook van elkaar te horen.
Dit soort ervaringen moeten leerlingen van Jezus met elkaar delen.
Want dat werkt zo aanstekelijk, en volgende week er weer een Tomas bij is.

Het zijn zomaar wat manieren om op zoek te gaan, naar dat vangnet
van zondag 1, of naar dat hoogste doel: genieten van wie God is,
en hem op die manier eren.
Vanuit het geloof dat Jezus door onze gesloten deuren binnenkomt.
Zodat hij ons zijn vrede geeft,
en Hij geniet van ons geloof: Mijn Here en mijn God.

Amen


online delen:

tag FeestVanGenade verlangen Tomas twijfel geloof eigen maken genieten

Meer preken uit Johannes