Stilte Votum en Groet (uit opb) NLB 263:1-3 (Wees Gij mijn toevlucht) Gebed Lez: Ex 12:1-14; 21-29 (lector) LvK 346:1-4 (Ter maaltijd van het Lam gereed) Lez: Mk 14:12-21 (lector) NLBPs 118:6,7,10 Preek over Ex 12:11-13 (lees ik nog een keer) NLB 302:3 (O Jezus die de Christus zijt) Collecte Avondmaal Lez. Mar 14:22-28 (lees ik) NLB 393:1-3 (Als ik in deze stille tijd) (Ondertussen wordt tafel klaar gemaakt) Naar tafel Viering NLB 378:1-4 (Sterk Heer de handen tot uw dienst) Zegen; gesproken Amen NLB 556:3 en 5 (Jezus, de haard van uw aanwezigheid) In stilte verlaten we de zaal

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Tonight’s the night.
Vannacht is het zover, het moet gebeuren. Het kan niet anders.

Het is de eerste zin van de tv–serie Dexter.
Overdag werkt hij bij de politie, doet onderzoek naar moordzaken;
in de nacht is hij een doodsengel die rondgaat,
om politie–zaken die onopgelost bleven recht te zetten.
Hij heeft een ziekelijke drang, om te moorden.
Om niet teveel kwaad te doen richt hij dat op misdadigers.
Als kijker voel je vorm van rechtvaardigheid.
Maar het blijft natuurlijk moord.
Het is spannend om te kijken; wanneer valt hij door de mand?
Het laat je nadenken over goed en kwaad.
Kwaad met kwaad vergelden?
Het is vreemd dat je sympathie gaat voelen voor een moordenaar.
Daardoor laat het je ook nadenken over het kwaad dat in jezelf zit.
Tonight’s the night.


Ook door Egypte trekt een wrekende engel.
Iedereen moet eraan geloven. Kwaad wordt vergolden.
Niet met kwaad, maar met recht.
Er moet bloed vloeien,
om het de farao te laten voelen dat Israël vrij moet zijn.
De verslaving eindigt.
Vannacht is het zover, het moet gebeuren. Het kan niet anders.

We denken aan Pesach als een feest van bevrijding.
En als ik denk aan wat Jezus voor me deed,
het Lam dat zich liet slachten, om voor mij de prijs te betalen,
te sterven om mijn kwaad te vergelden,
op te staan om mij nieuw leven te geven,
dan kan ik dat alleen maar dankbaar aannemen.
Lijdzaam haast…

Maar dat is niet hoe de 12 leerlingen
samen met Jezus terugdenken aan Israëls bevrijding.
Dat is niet hoe de eerste keer pesach verliep.
Eerder het tegenovergestelde:
Daar wil ik vanavond wil de aandacht op leggen.
Het volk moest in de startblokken staan.
Klaar om bevrijdt te worden.
Klaar voor een haastig vertrek. Ex. 12:11
“Zo moeten jullie het eten: met je gordel om, je sandalen aan
en je staf in de hand, in grote haast.
Dit is een maaltijd ter ere van de HEER, het pesachmaal.”

En die nacht was het zover, het moest gebeuren, het kon niet anders.
God ging rond in Egypte. Hij verslaat de goden van Egypte,
Hij, die dacht een godenzoon te zijn, stoot hij van zijn voetstuk.
Van de kroonprins, tot de eerstgeborene van de gevangene,
tot de meest armoeiige koe Ex. 12:31
want bij God is geen aanziens des persoons.
Er zit een grondigheid in God, omdat hij het kwaad zo hartgrondig haat.
Hij staat in de startblokken om het uit te wissen.


“Maar jullie zal ik voorbijgaan: aan het bloed zal ik jullie huizen herkennen,
en door dat merkteken zal de dodelijke plaag
waarmee ik Egypte straf, jullie niet treffen.”
Ex. 12:13
De engel van de dood gaat voorbij,
als een huis is afgebakend, niet met rood–wit–lint,
maar bloed van het Lam
dat aan de bovendorpel en beide deurposten is aangebracht.

De deuren zijn gemarkeerd met het bloed van het Lam.
Als de engel dat ziet gaat God eraan voorbij.
De straf, die iedereen treft, van prinsen tot misdadigers,
treft toch niet iedereen.
Omdat er een lam verscheurd en bebloed in de deuropening staat,
om de straf van God op te vangen.
Achter hem ben ik veilig…

God gaat voorbij aan mijn zonden, dat is bevrijding,
dat is wat het Lam Jezus ons leert.
En dan zal de oudste zoon sterven.
De kroonprins, de zoon van de Koning van het heelal.
Zo laat hij zien hoe mijn fouten, mijn zonden,
mijn banden aan het kwaad, hem heel direct raken.
(Dit is mijn lichaam)
“Midden in de nacht doodde de HEER alle eerstgeborenen in Egypte,Ex 12:29–31
(…) De farao, zijn hovelingen en alle andere Egyptenaren
schrokken die nacht wakker, en in heel Egypte klonk een luid gejammer,
want er was geen huis waarin geen dode was.
Die nacht nog ontbood de farao Mozes en Aäron.
‘Ga onmiddellijk bij mijn volk weg,’ zei hij,
‘u en alle Israëlieten! Ga de HEER maar vereren, zoals u hebt gevraagd.”

Daarom moest het volk in de startblokken staan.
De nacht wakker blijven,
op blijven, om, als God het vonnis voltrok, op te staan en te gaan.
Ga de HEER maar vereren.
Ga je huis uit, stap door die deur die met bloed was gemarkeerd.
Ga onmiddellijk weg. Opstaan en gaan.

Deze week hebben we in de vespers gewandeld,
in stilte gemediteerd op teksten.

We hebben nagedacht over God, die wandelde in de hof,
en zijn mensen aantrof in hun schaamte. Gen 3:8–21
Nagedacht over Henoch, die wandelde met God.
Niet dat God benen heeft; maar wel dat hij erbij is,
waar 2 of 3 in zijn naam samen zijn.
En we hebben het gehad over het volgen van God:
Abraham die wegliep bij zijn wortels, Heb 11:8–19
om zelf de stamvader van Gods nieuwe begin te zijn.
Maar ook hoe moeilijk dat is.
Mozes, die het volk voorging, hen leidde uit Egypte. Heb 11:27–29
De uittocht was een wandelen met God, weg bij het kwaad vandaan.
Precies dat waar Israël aan denken moest tijdens de pesachmaaltijd.
In de startblokken om te gaan.
Klaar om te gaan: Weg, je hoeft je niet langer uit te sloven
voor die ongenadige slavendrijvers.

En we hebben nagedacht wat het betekent
om niet langer de weg te gaan van heidenen,
om niet langer vervreemd van God te zijn, Ef. 4:17–24
Paulus roept zijn lezers op om de vroegere levenswandel op te geven.
Dat is de route die dood moet lopen. Jezus noemt dat:
“zichzelf verloochenen en zijn kruis op zich nemen” Luk. 9:22–25
en ook op die manier, te gaan met God.


Vanavond is de avond dat Jezus met zijn leerlingen
terugdacht aan de eerste Pesach.
En zoals elke Joodse vader aan tafel een kind uitnodigde om te vragen:
Wat maakt deze nacht anders dan alle andere?
En dan begint hij te vertellen over de uittocht:
Vannacht is het zover, het moet gebeuren. Het kan niet anders.

Judas staat in de startblokken om Jezus te verraden,
als de doodssteek in de hals van het lammetje.
“Ik verzeker jullie: een van jullie, die met mij eet,Mk 14:18,20
zal mij uitleveren. (…) Het is een van jullie twaalf,
die met mij uit dezelfde kom eet.”

Jezus staat in de startblokken, om te gaan.
Hij heeft haast, want zo moet het gebeuren.
Morgen zal God het, zelfs midden overdag, nacht maken,
zodat God kan rondgaan om de eerstgeboren zoon te doden.
Zo moet het gebeuren:
“Ik zal die nacht rondgaan door Egypte,
en ik zal daar alle eerstgeborenen doden, zowel van mensen als van het vee.”

Zo zullen wij vieren, dat we bevrijd zijn,
Dat God voorbij gaat, niet langer stilstaat bij mijn falen,
bij onze zonden, die scheurden, en braken, en tekort deden aan elkaar.
die genoten van kwaad, of wilde vergelden met kwaad.
dat God voorbij aan mij voorbijgaat,
omdat mijn leven, mijn ingang en met uitgang is markeert,
door het bloed van het Lam.

Het startsein voor vertrek is de dood van de eerstgeborene
Ben jij dan klaar om te gaan?
Om mee te gaan, en wat je slaaf houdt achter te laten?
Om los te laten waar je pijn aan hebt,
en samen naar het land van de belofte te trekken?
Sta je in de startblokken?

Vannacht is het zover, het moet gebeuren. Het kan niet anders.
Amen


online delen:

tag Pesach plaatsvervangend bevrijding wandelen

Meer preken uit Exodus