Ef. 1-2:10 & HC. 18 | link naar preektekst |
Hoofd in de wolken, voeten in de klei
PowerPoint beschikbaar | 2018-04-15 mi Heerde 2019-05-26 leespreek Almkerk-Werkendam |
Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Ik ben helemaal in de wolken. Hemels is het.
Je zegt het als je verliefd bent,
of iets eet of drinkt, wat weergaloos lekker is.
Meestal is dat iets van korte duur, totdat je weer crasht,
tot je weer landt en met beide benen op de grond bent.
Met je hoofd in de wolken, of met je voeten in de klei,
ze lijken elkaar uit te sluiten.
Vanmiddag krijgen we van de catechismus
het onderwerp van de hemelvaart aangereikt.
En de eerste keer dat ik het las vond ik het technisch.
Lastig om te snappen waarom nu de ene vraag
op het andere antwoord volgt;
en of het antwoord echt de gestelde vraag oplost.
Vanmiddag wil ik vanuit Efeze 1 en 2,
het onderwerp van de hemelvaart aanvliegen.
En ook daar zegt Paulus zoveel moois,
je zou er haast in kunnen verdwalen.
Als ik het lees, spatten de uitroeptekens van het papier,
Paulus is zo blij, en in z’n enthousiasme
is het misschien niet zo overzichtelijk meer. Ken je dat?
Dat je zo blij bent, dat je niet helemaal lekker uit je woorden komt.
En dan is het ook een beetje frustrerend omdat je ziet,
dat het niet overkomt.
Om het uit te pluizen moet ik het vanmiddag
een beetje technisch benaderen,
ik probeer het helder neer te zetten, door een beetje afstand nemen.
Maar ik hoop dan te laten zien hoe mooi Paulus
het verhaal van Jezus vertelt, en dan vervolgens zegt,
hoe het verhaal van Jezus, ons verhaal is.
Wat er met Jezus gebeurt, dat is ook wat er met ons gebeurt.
En dan komen we vanzelf bij de vragen over hemelvaart.
We hebben ons hoofd in de wolken, en onze voeten in de klei,
zonder dat het elkaar uitsluit.
Eerst de levensloop van Jezus, zoals Paulus daarvan
een overzicht geeft in het begin van zijn brief aan Efeze.
Jezus is de Zoon van God. Het kind van de Vader.
Hij was uitverkoren, om het reddingsplan uit te voeren.
Daarvoor moest Jezus lijden en sterven;
het was een leven waar bloed vloeide,
en Paulus vertelt ook waarom: Ef 1:7,8a
“In hem zijn wij door zijn bloed verlost en zijn onze zonden
vergeven,
dankzij de rijke genade die God ons in overvloed heeft geschonken.”
Paulus heeft het dan over de enorme kracht, Ef 1:20,21
“die werkzaam was toen God hem opwekte uit de dood.”
Na Jezus’ dood komt zijn opstanding.
Maar daar bleef het niet bij; en dan zitten we bij hemelvaart.
Want die kracht werkte ook toen God “hem in de hemelsferen
een plaats gaf aan zijn rechterhand,
hoog boven alle hemelse vorsten en heersers,
alle machten en krachten en elke naam die genoemd wordt,
niet alleen in deze wereld maar ook in de toekomstige.”
Dat is heel kort, hoe Paulus het levensverhaal van Jezus schetst.
Dit is het reddingsplan.
En Paulus vindt dit fantastisch.
Hij is helemaal in de wolken met dit nieuws, dit goede verhaal.
Hij begint jubelend: Ef 1:3
“Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus,
die ons in de hemelsferen, in Christus,
met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend”
Paulus is zo blij met wat God ons allemaal geeft.
Wat is volgens Paulus het doel, van al dat moois wat we krijgen?
Wat is de bedoeling van het plan?
Paulus noemt het een paar keer: Ef 1:10
vers 10; het is “zijn voornemen om met Christus
de voltooiing van de tijd te verwezenlijken
en zijn besluit om alles in de hemel en op aarde
onder één hoofd bijeen te brengen, onder Christus.”
Dat is het hoofddoel, eenheid, onder, of met, of in Christus.
Dat is Gods bestemming met ons.
In vers 22 herhaalt Paulus dat eigenlijk Ef 1:22–3
“Hij heeft alles aan zijn voeten gelegd
en hem als hoofd over alles aangesteld, voor de kerk,
die zijn lichaam is, de volheid van hem die alles in allen
vervult.”
Weer die eenheid.
En zo kun je snappen dat Paulus dat in het brievenhoofd,
in de eerste verzen er ook al zo de nadruk op legt: Ef 1:1
“Van Paulus, door Gods wil apostel van Christus Jezus.
Aan de heiligen in Efeze, aan de gelovigen die één zijn in Christus
Jezus.”
één–zijn, verbonden tot een eenheid, dat is hier het speerpunt.
Omdat Paulus de eenheid tussen het verhaal van Jezus,
en het verhaal van jou en mij, van de kerk, zo belangrijk vind,
maakt hij vaak die koppeling.
Wat God met Jezus deed, en wat er met ons gebeurde.
We leggen vaak de koppeling bij Jezus’ dood en opstanding,
bijvoorbeeld bij een doop. Maar Paulus werkt dat veel verder uit:
Want niet alleen Jezus is uitverkoren, ook wij: Ef 1:4
“In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd,
ons vol liefde uitgekozen om voor hem heilig en zuiver te zijn”
En niet alleen Jezus is Zoon van de Vader, Ef 1:5
vers 5: “hij heeft ons, naar zijn wil en verlangen,
voorbestemd om in Jezus Christus zijn kinderen te worden.”
Jezus is kind van de Vader; wij zijn kind van de Vader.
De koppeling gaat verder:
Want niet alleen Jezus was dood, ook wij. Ef 2:1,2
“U was dood door de misstappen en zonden
waarmee u de weg ging van de god van deze wereld,
de heerser over de machten in de lucht,
de geest die nu werkzaam is in hen die God ongehoorzaam zijn.”
En dan sta van nature bloot aan Gods woede, zegt Paulus.
Maar als we één zijn met Christus,
is niet alleen Jezus uit de dood opgewekt, ook wij: Ef 2:4,5
“Maar omdat God zo barmhartig is,
omdat de liefde die hij voor ons heeft opgevat zo groot is,
heeft hij ons, die dood waren door onze zonden,
samen met Christus levend gemaakt.
Ook u bent nu door zijn genade gered.”
Dit is de koppeling die we meestal maken:
met Christus gestorven en opgestaan. En hier stoppen we meestal.
Maar Paulus gaat een stap verder: Ef 2:6
“Hij heeft ons samen met hem uit de dood opgewekt
en ons een plaats gegeven in de hemelsferen, in Christus
Jezus.”
Niet alleen Jezus is naar de hemel gegaan;
Ook u, ook jij, heeft God een plaats gegeven in de hemelsferen.
Ik ben niet alleen met Jezus gestorven en opgestaan,
maar wij zijn ook al in de hemel.
We waren samen–gestorven, samen–levend–gemaakt,
en Paulus gebruikt nu een woord: samen op de troon zitten.
“Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus,
die ons in de hemelsferen, in Christus,
met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend.”
Hoe dan? zwart
Ik ben hier, en jullie zitten daar.
Onze voeten raken de grond; Wij zijn niet in de hemel.
dus wat betekent dit dan?
Ik las deze tekst voor het eerst op deze manier,
toen een charismatische vriend van me erop wees. Hij las het zo:
dat we met Jezus dezelfde autoriteit hebben,
hetzelfde gezag over de duivel en kwade machten:
Over Jezus was gezegd, dat hij was verheven Ef 1:20,21
“hoog boven alle hemelse vorsten en heersers,
alle machten en krachten en elke naam die genoemd wordt,
niet alleen in deze wereld maar ook in de toekomstige”
Dat wordt van Jezus gezegd, en dan ook op mensen toegepast.
Iets van goddelijk gezag over de duivel en het kwaad.
En ja, dat wil ik geloven. Al moet ik ook eerlijk zeggen
dat ik dat niet zo vaak zie als ik zou willen.
Ik weet dat duivel hier de boel verziekt, en daar moeten we tegen
vechten.
Mijn gevecht tegen het kwaad dat in me zit, tegen zonde,
of de kwade machten die je voelt als je aftakeling en ziekte ziet,
hoe vaak zitten we hier niet aan de verliezende kant.
Onze charismatische broers en zussen hebben vaak een soort optimisme,
zo van: met Jezus’ opstanding kan het.
En daar wil ik graag van leren, het geloof en vertrouwen in God.
Maar dan wel op een realistische manier: zonder dat ik met m’n hoofd
zo in de wolken ben maar daarna een keer op de harde realiteit crash.
En dat is volgens mij precies het punt wat Paulus wil maken.
Gods doel is om de volmaaktheid te brengen: Ef 1:10–12
“om met Christus de voltooiing van de tijd te verwezenlijken
en zijn besluit om alles in de hemel en op aarde
onder één hoofd bijeen te brengen, onder Christus.”
En daar gaan we vast en zeker naar toe,
maar die voltooiing is er nu nog niet.
We moeten niet over–optimistisch zijn.
Als ik me onderwerp aan dat hoofd, als ik één ben,
ja, dan is daar in Jezus, in de hemel, onze volmaaktheid.
Want God had jou en mij, vol liefde uitgekozen
om voor hem heilig en zuiver te zijn
Dat is nu al zo in de hemel. Maar is dat hier ook zo?
We moeten er juist nog om bidden: in de hemel al zo ook op aarde.
Ja, het komt eraan, en in Jezus is het er al in de hemel,
maar hier is het er soms nog niet.
Paulus gaat verder, en hij zet ons weer met de voeten op de grond:
in de bagger soms, maar ook op vaste grond van geloof, niet zonder
uitzicht.
“In hem heeft God, die alles naar zijn wil en besluit tot stand
brengt,
ons de bestemming toebedeeld om vanaf het begin
onze hoop te vestigen op Christus, tot eer van Gods grootheid.”
We hebben vaste hoop, omdat Jezus in de hemel is,
en we één zijn met hem; omdat onze perfectie daar al is
weten we zeker dat we daar ook zullen uitkomen.
Voor al die keren dat het schuurt,
dat je hier voelt dat het er nog niet is, hier,
dat je die eenheid met de perfectie van Jezus in de hemel mist,
precies daarvoor is Jezus ook naar de hemel te gaan.
De catechismus noemt dat Jezus’ taak om voor ons te pleiten
als hogepriester. HC 18, v/a 49.1
“Wat is voor ons de waarde van de hemelvaart van Christus?
– Als eerste: is Hij in de hemel voor het aangezicht van zijn Vader
om voor ons te pleiten.”
Daar in de hemel, is Hij de perfecte belichaming van alles wat goed is.
Dat wij in hem zijn, is wat hij Vader laat zien:
voorbestemd om heilig en zuiver te zijn.
Zelfs als het nog botst met onze harde werkelijkheid,
Jezus overbrugt dat, als Hoofd in de hemel;
ook als we, met onze voeten in de klei, nog viezigheid meedragen.
Niet voor niets ging Jezus, ons hoofd, de voeten wassen.
Als hogepriester laat hij zien, dat hij ons schoon heeft gemaakt.
Als pleitbezorger, verdedigt hij ons, voor vader,
hij voert alle terechte argumenten aan om ons vrij te spreken.
Maar weer kan je zeggen: dat is in de hemel.
En hier dan? Waar we zo vaak nog met bagger aan de voeten zitten,
gecrasht in de gebroken werkelijkheid?
– De catechismus voelt die spanning aan;
dat met hemelvaart alles daar perfect is,
maar hier toch nog niet, dat we wat missen. En stelt zelfs de vraag:
HC 18, v/a 47
of Jezus wel bij ons is, zoals hij heeft beloofd.
Volgens mij is dit de perfecte vraag, want zó diep kan het soms gaan.
Zó kan je God missen, hem als de grote afwezige ervaren, als je hier
niet ziet
hoe de beloften van God tastbaar en zichtbaar en lichamelijk worden.
De vraag is perfect; maar dan komt het antwoord…
Wat lijkt dat technisch, over de twee naturen van Jezus.
Naar zijn menselijke natuur is hij in de hemel,
maar omdat hij God is, is hij natuurlijk overal.
Dat antwoord vervreemdt misschien, maakt het wat ingewikkeld.
Het voelt misschien zelfs wel een beetje als vals–spelen.
Een trucje: ja, als God is hij er natuurlijk bij,
maar we zouden zo graag Jezus lichamelijk bij ons willen hebben,
hem vasthouden, hem aanraken, voelen en zien dat het echt is.
Ik zou zo graag in mijn eigen leven willen zien,
de belichaming van alles wat zo mooi is aan Jezus’ levensverhaal.
De dood van alles wat slecht is, de opstanding in een nieuw leven,
en dat met–Jezus–zitten en heersen:
die hemelse zegeningen, waar Paulus zo enthousiast van is.
Dat niet zien, en daarvan gescheiden zijn, was nou precies het
pijnpunt.
Dus hoe is dit een antwoord? Dat hoop ik uitleggen.
We denken na over het geheim van wie Jezus is: echt mens, en echt God.
In hem is die eenheid, waar Paulus zo over schrijft, begonnen.
Precies daarom gaat de volgende catechismus–vraag over
het teveel uit elkaar–pluizen van die twee naturen: HC 18 v/a 48
“worden dan de twee naturen van Christus niet van elkaar gescheiden?
– Beslist niet (…) ze blijven persoonlijk met haar verenigd.”
Als God de wereld met zich verzoenen wil,
en één–wordt met de wereld door een mens te worden,
als Jezus dan naar de hemel gaat is die eenheid met ons niet verdwenen.
Juist niet.
En dat is de tweede waardevolle element wat dit oude leerboek,
voor ons oplepelt: HC 18 v/a 49.2
“We hebben in Hem, ons vlees in de hemel tot een onderpand,
dat Hij als het hoofd ons, zijn leden, ook tot zich nemen zal.”
We hebben als het ware al een voet tussen de deur.
Er is al een lichaam, fysiek, een lijf in de hemel.
En God laat daarmee zien, dat deze aarde, fysiek te redden is.
Jezus is één van ons, uit ons geslacht; en wij zijn van hem, één met
hem,
en Hij zegt en bepleit bij de Vader, dat we bij hem horen.
Zoals Hij met huid en haar in de hemel is,
zo zullen ook wij, met lijf en leden, met hem leven.
En de spanning die wij voelen, tussen:
daar is het al OK en hier nog niet,
daar is het perfect en zuiver en levend, en hier nog niet; –
dat kan schuren en pijn doen.
Maar de eenheid van Jezus houdt alles bij elkaar.
Hij is de garantie dat die twee werelden van hemel en aarde,
bij elkaar zullen komen. Want dat was Gods doel,
het was “zijn voornemen om met Christus de voltooiing van de tijd
te verwezenlijken en zijn besluit om alles in de hemel en op aarde
onder één hoofd bijeen te brengen, onder Christus.”
We voelen soms dat het nog niet zover is, maar als een echte
hogepriester,
en pleitbezorger snapt Jezus mijn pijn daarover ook.
Want die spanning zit ook in Jezus zelf, in zijn twee–naturen.
In zijn mens–zijn, zien we hem niet. Maar hij is er wel.
Want hij is de eenheid, die ik zo verlang.
Het laatste wat de catechismus noemt, is, waarom de hemelvaart
voor ons zo waardevol, zo relevant is: HC 18 v/a 49.3
dat we leren, van de Geest, om naar boven te kijken.
We hebben ons Hoofd nu in de hemel.
Over de spanning, de afstand hebben we het gehad.
Je kunt het proberen te negeren, alsof wij al in de hemel zijn.
Je kan zo met je hoofd in de wolken zijn,
dat je eigenlijk onverbonden bent met deze wereld beneden,
maar dat is niet reëel, en ook niet de betekenis van Jezus in de hemel.
Dan zouden we onrecht doen aan gebrokenheid, hier.
We zien soms nog steeds gevolgen van de vloek.
Maar je kan ook de andere kant door slaan, door te zeggen:
als Jezus lichamelijk al binnen is, als alles al gered is,
is ook voor ons de buit al binnen, hier en nu. Het is klaar.
Dit is het, en we noemen het goed.
Dan doe je op een andere manier onrecht aan de gebrokenheid.
Maar de voltooiing moet nog komen. “We zoeken niet wat op aarde
is.”
Hier op aarde zijn, maar het niet hier te zoeken, zwart
Naar de hemel kijken, zonder als een kip zonder kop, door te slaan,
het is de balans waar we naar op zoek zijn.
Het is de eenheid die God in Jezus geeft,
door zich zo persoonlijk, lijfelijk aan ons te binden.
Wat God wil is eenheid,
deze wereld van klei, waar hij zelf het leven heeft ingeblazen,
deze wereld wilde hij redden.
Het bewijs daarvan zit lijfelijk in de Hemel.
Dat is Jezus, ons Hoofd.
Naar hem kijken we op, we onderwerpen ons aan hem,
en verlangen naar eenheid, naar voltooiing.
We weten dat we in Jezus, met hem zijn, in de hemel, gered en veilig.
En ook, dat we hier nog steeds naar hem verlangen,
nog steeds hopen op de voltooiing.
Daarom zegt Jezus: “ik ben met jullie, alle dagen,
tot aan de voltooiing van deze wereld.”
Amen
online delen:
hemelvaart wolk reeds en nog niet twee-naturen
Meer preken uit Efeziërs