Luc. 13:1-9 | link naar preektekst |
Commentator
40-dagentijd(c) | 2019-03-24 mo Heerde 2019-09-22 mo Dronten |
Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Als een nieuwscommentator,
of een journalist die een column schrijft,
zo zien we Jezus hier aan het werk.
Hij slaat de krant open,
en plukt twee momenten uit de actualiteit en geeft er zijn kijk op.
Er waren mensen bij hem gekomen.
Geen trillende notificatie in je broekzak,
maar mensen die een gruwelijk bericht doorgaven:
Pilatus, het gezicht van de bezetter,
heeft een aantal Galileeërs vermoord.
Zij waren naar Jeruzalem gekomen en wilden God ontmoeten in de tempel,
kwamen om God hun dankbaarheid te geven, om te offeren.
Maar ze kwamen om; werden zelf slachtvee.
Het bloed van hun offerdier, en van henzelf vloeide in elkaar over.
Gruwelijk wreed, waar hebben die mannen dat aan verdiend?
Ander bericht:
Een toren, een mooi bouwproject bij Siloam; het stort zomaar in.
Was het achterstallig onderhoud? Bouwplaats slecht beveiligd?
Zeg het maar. Maar wat een ongeluk.
En wat random, zomaar 18 mensen dood.
Waar hebben ze dat aan verdiend?
En hebben wij niet zo onze vergelijkbare nieuwsberichten?
Vorige week vrijdag, Nieuw Zeeland, aanslag in een moskee. 50 dood.
Of Maandag, in Utrecht. Omgekeerd motief maar dezelfde onzin.
De willekeur van een rond–schietende gek, waar is dat goed voor?
Waar hebben de slachtoffers dat aan verdiend?
Het kan je bang maken, het kan je onrustig maken.
Dit gebeurt dus nu ook in Nederland.
Een zelfde gevoel van angst kun je hebben,
als je kijkt hoe we daar als samenleving mee omgaan.
Hoe brallende glibbers met sjieke woorden zonder inhoud,
een verkiezing kunnen winnen.
Maar ook hoe wij dan weer kunnen neerkijken
op die medelanders die daarop stemmen.
Waar hebben ze dat aan verdiend?
Als je zelf te maken krijgt met plotseling lijden,
een ramp die je overkomt, een ongeluk,
kun je je afvragen, waar heb ik dat aan verdient?
Er zit een reflex in ons om te zeggen: dat verdien je niet.
Het slaat nergens op, het is nergens goed voor, het klopt niet.
Onze reflex is vaak anders, dan die van de mensen in Jezus’ tijd.
De leerlingen vragen een keer aan Jezus als ze een blinde man
tegenkomen,
waaraan hij dat had verdiend. Joh.9:2
en dan bedoelde ze dus dat hij het dus vast wel verdiend zou hebben.
“Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd?
Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders?”
Nu de mensen bij Jezus komen, en hij de rol van nieuwscommentator
op zich neemt, nu proef Jezus die vraag ook.
“Denken jullie dat die Galileeërs grotere zondaars waren
dan alle andere Galileeërs, omdat ze dat ondergaan hebben?”
“Of die achttien die stierven doordat de Siloamtoren op hen viel –
denken jullie dat zij schuldiger waren
dan alle andere mensen die in Jeruzalem wonen?”
Misschien dachten de mensen dat ze wel schuldiger waren.
Net zoals die zogenaamde goeie vrienden van Job dachten,
dat hij toch echt iets op z’n geweten moest hebben.
En wat Jezus dan zegt is schokkend.
Hij zegt eerst: Nee.
Ze waren niet schuldiger dan de rest.
Maar die woorden stellen niet gerust.
Want Jezus zegt niet: ja, dat verdient inderdaad niemand,
Nee. Hij zegt niet dat ze onschuldig waren.
Hij zegt: ze zijn zeker niet schuldiger dan de rest.
Hoor je tussen de regels door hoe driegend dat klinkt?
Jullie zijn dus net zo schuldig. En dan komt het…:
“Maar als jullie niet tot inkeer komen,
zul je allemaal op dezelfde wijze omkomen
zul je allemaal net zo sterven als zij.”
Oef…
Betekent dit dan dus toch, dat het straf op eigen schuld is,
als jou of iemand om je heen zo’n ongeluk overvalt?
Als jij, of jouw kind ziek is, is dat omdat God iets tegen je heeft?
Als er dood om je heen is, dat God jou ermee hebben wil?
Nee.
Jezus zegt: “Zeker niet.” Echt niet.
En omdat God eerlijk is, kan ik dat zeggen.
Want als die slachtoffers niet schuldiger zijn dan ik,
en mij overkomt dat niet, en God is eerlijk,
dan heeft wat die mensen overkomt dus even niet iets
met hun of mijn fouten te maken.
Toch gebruikt Jezus het als aanleiding, als waarschuwing:
Er komt een oordeel aan. Pas op. Je komt er niet zomaar.
Ook jij en ik moeten ons bekeren.
Die mensen, zomaar getroffen door leed,
zij zijn niet schuldiger dan jij, als jou niets overkomt.
Als jij gelukkig niet in de tram zat toen de kogels rondvlogen,
als jij prima kan leven in het huidige politieke landschap,
als je pijnvrij en zonder leed door het leven fietsen kan.
Jezus, als nieuwscommentator maakt ons bewust
van onze eigen sterfelijkheid.
En zo dringt hij je op het hart: hoe sta je voor God?
Zit dat goed? Of zit er misschien wat tussen jou en God in?
Keer je dan naar hem toe.
En zelfs als de relatie tussen jou en God,
als tussen een kind en een vader, vast en vertrouwd is,
als je zeker weet dat niets je kan scheiden van Gods liefde,
dan nog kiest Jezus voor die wonderlijke omschrijving:
“Denken jullie dat zij schuldiger waren? – Nee, we zijn niet minder
schuldig”
Jezus komt dan met een gelijkenis.
En dan is het altijd leuk om een soort wie–is–wie te doen?
Jezus vertelt over een vijgenboom om een mooi stukje wijnbouwgrond.
Je hebt de eigenaar van de vijgenboom, die op zoek gaat naar vruchten.
En je hebt de wijngaardenier,
die milde, die genadige, die het nog wel een jaartje wil proberen.
Eigenlijk is hij gek, dat hij die kostbare grond opoffert,
dure wijnbouwgrond, voor een boom die het overal prima zou moeten doen.
Wie is wie?
Ik denk dat onze reflex is, om te denken:
de eigenaar, de strenge, degene die vruchten wil, dat is God de Vader.
En die lieve, die geduldige en tegendraadse, dat is Jezus.
Dat de ene streng is, en de ander lief, zijn allebei karikaturen.
En ik denk dat we zowel Vader als Zoon er onrecht mee doen.
En dat wil ik laten zien door het eens om te draaien.
Want ik denk dat je na het voorgaande, hoe Jezus met het nieuws omging,
daar al wel iets van proeft. Jezus is ernstig. Die serieuze rol past hem
ook.
Hij is op dit moment 3 jaar aan het preken.
3 jaar lang geeft hij het best denkbare onderwijs,
en plukt hij daar nou de vruchten van?
Willen de mensen zijn woorden opvolgen
of lopen ze hem alleen na om de show?
Kijken ze verder dan die prachtige wonderen,
en leren ze kennen hoe de Vader is? Niet echt.
3 jaar lang al, net zo vruchteloos als deze vijgenboom.
Nou, misschien kappen dan maar met die boel!?
Maar dan springt de wijngaardenier op.
Nee! Nee! Laat me nog eens wat proberen.
God de Vader, de geduldige.
De Schepper, die zorg besteedde aan de veertjes van een huismus,
de pitjes op een aardbei, en de haren op je hoofd.
Die de druif krent, en onkruidjes wiedt, takjes helpt hun weg te
vinden,
die God zegt: Nee! Probeer het nog een jaar.
Omhakken kan altijd nog.
Het mooie aan gelijkenissen is dat ze een open einde hebben.
We horen niet of het goed is gekomen met de vijgenboom.
Of de mest gewerkt heeft, of er lekkere vijgen zijn geplukt.
Of dat het stukje grond toch is geruimd, de boom is gekapt,
om plaats te maken voor iets met een beter rendement.
We weten het niet.
Jezus zet ons vanmorgen op het spoor van onze eigen schuldigheid.
Ik ben niet minder schuldig dan een ander.
En hij stelt je de vraag: moet je je ergens van afkeren,
en terugkomen bij God, zodat je weer vrucht–dragen kan, weer mooi bent.
En onder alle dreiging kun je dan vooral gaan zitten zoeken:
oh, wie is wie, waar kan ik rust vinden,
wie stelt me gerust, wie is de boze God en wie is liefdevol en genadig?
Maar het mooie van God is toch juist, dat hij met zichzelf onder een
hoedje speelt.
Zijn woede is terecht. En nodig.
En zijn liefde en geduld is nog dieper dan dat.
Jezus zelf zegt ergens: Joh 15:1
Ik ben de wijnstok, en mijn vader de wijngaardenier.
Als we aan Jezus vastzitten kunnen we vruchten dragen.
Maar als Vader de wijngaardenier is in deze gelijkenis,
dan is Jezus misschien wel ook die vijgenboom,
die na 3 vruchteloze jaren, gekapt is.
Van het hout zijn kruisbalken gemaakt.
Zo is hij slachtoffer geworden van dezelfde schurk, Pilatus.
Verraden door zijn eigen kerkelijke leiders:
met hun vrome en gladde woorden maar zonder inhoud.
Zijn bloed werd vermengd tot dat van een offerdier.
Denk je dat hij een grotere zondaar was dan jij of ik?
Nee, zeg ik jullie, zeker niet.
Ach Jezus, waar heb je dat aan verdiend?
Dit is het goede nieuws, waar we zo naar verlangen.
De woorden van troost, dat Jezus het goed maakt.
De blijde verwondering: Ach Jezus, waar heb ik het aan verdiend?
En dan dat liefdevolle antwoord: dat hoef je niet te verdienen.
Dan voel je hoe stevig de ondergrond is, en de oneindige liefde van
God.
En zijn geduld ook: Geef het nog maar een jaar.
ik zal er extra mest bij doen, ik zal er goed voor zorgen…
Dit is waar we naar verlangen. Toch?
Maar wat gebeurt er als je gaat kiezen, tussen een boze en een lieve,
tussen het straffende en het genadige van God?
Als je alleen maar wil weten van het geduld en de vergeving,
maar niet Gods terechte verlangen naar een mooie oogst.
En zijn woede om de tevergeefsheid.
Zijn pijn om de vruchteloosheid en doodsheid van onze samenleving,
waarin er geen ruimte lijkt voor een ander,
de verschillen groot worden gemaakt, de angst regeert,
waar we elkaar gek–maken en opstoken, tot er weer een gek doorschiet…
Zoek niet alleen naar de liefde en het geduld, en vergeet Jezus niet
die ook commentaar heeft, die je stil zet, en je kritische vragen
stelt.
Als je kiest tussen de twee, of liefde, of straf, (en dan kiezen we
natuurlijk
voor de relaxed–heid van genade, de warmte van liefde)
dan verlies je wel een stukje.
Dan maak je de gelijkenis af, dat na een vruchteloos jaar,
er nog wel een een vruchteloos jaar mag komen, en nog een.
Dat de wijngaardenier zegt: ach, maakt niet uit. Laat maar zitten.
Maar dat is niet hoe Jezus het zegt.
Als je allebei vasthoudt,
dan voel je én de bevrijding, de opluchting, dat we niet gekapt worden,
dat niet elk moment me een ramp zal overkomen, als straf voor de zonde,
maar tegelijk ook iets van de verantwoordelijkheid:
nu wil ik ook voor God leven. Echt leven!
Niet de grond uitputten en doods zijn, maar vruchtbaar zijn voor God.
Dat maakt ons ook verantwoordelijk naar elkaar.
We houden zoveel van genade,
dat we misschien ook wel makkelijk blijven zitten.
Zou genade ons lui kunnen maken?
Ach, God is geduldig. Hij schept nog wel wat mest bij.
Of: er zijn wel anderen die verantwoording dragen.
Maar wat kan jij doen?
Ben je boom, geplant in de tuin van God, en er gebeurt niets?
Kan dat?
Ik geloof dat er een goede plek moet zijn voor je,
als je je doods voelt, en moe en uitgeput.
En ik geloof dat we als kerk van de wijngaardenier leren
om geduld te hebben, om iemand te verzorgen.
“Heer, laat hem dit jaar nog met rust”
Maar het doel is uiteindelijk wel om te bloeien.
Hoe kom je tot bloei, wat heb jij nodig?
In een week waarin van alles aan ongeluk langskomt
leert Jezus ons stilstaan bij Gods lieve geduld,
en bij de ernst, dat hij wil dat we echt leven.
Omhakken is nooit het doel, bloeien wel.
En als je weet dat God het goede met je voor heeft,
dan wil je graag bij hem zijn.
Hij geeft je wat je nodig hebt, een goede plek,
vruchtbare aarde, zijn, heilige Geest die levend maakt.
Samen lopen we rond in de wijngaard van God.
Samen zijn we verantwoordelijk, om elkaar de plek te gunnen,
de rust te geven, het beste zoeken voor elkaar.
Dan mogen we samen met Jezus er de vruchten van plukken.
Zelfs als je het gevoel hebt dat er wat knakt,
in Gods groene vingers zijn we veilig.
Amen
online delen:
lijden theodicee oordeel wijngaard boom hakken
Meer preken uit Lucas