stilte Votum en groet GKPs 80:1 en 10 (GKv: O Herder, die uw volk wilt leiden) Gebed Omgekeerde Wet DNPS 23:1-3 (Mijn herder is de HEER, zijn hand behoedt mij) L: Lk 15:3-7 BGT (lees ik) KID-moment (kinderen gr 5-8 + ouder naar voren) L: Jer 23:1-6 T: Lk 15:1-10 (NBV) Preek Muzikale meditatie (Gijsbert en Tromp) GK 197 (oude GK 59) (Ik ben de goede herder, die) Gebedspunten vanuit KR en Gebed Collecte Kinderlied OTH 395: 1 en 2 De Here zegent jou (wie begeleidt dit?) Zegen en Danish Amen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Welke ondernemer doet dat nou?
de kern van zijn bedrijf even laten voor wat het is,
de hoofdmoot even laten zitten,
om aan de rand iets te doen.
Hij had ook zijn verlies kunnen nemen
1 procent in de min, tja, dat is het leven.
Maar niet bij deze herder dus!

Het is zo bekend, en het voelt vertrouwd,
deze gelijkenis, er ziet iets troostends in:
Jezus, die de goede herder is,
die zoekt wat verloren is,
en dan dat arme lieve schaapje op zijn nek legt,
en weer terug brengt, weer thuis.

Maar wie zijn wij nou in dit verhaal? en wat betekent dat?
Daar willen we vanmorgen bij stilstaan.


Laten we eerst eens kijken naar de herder.
Die heeft een kudde, allemaal schapen.
hij brengt het naar een plek,
lekkere heide, vers gras.
Een plek die beschut is, tegen wilde dieren, veilig.
Onderweg naar het pluizenmeertje, om te kunnen wassen of drinken.
Zoiets…

Dat zijn wij, hè? de kudde.
En je hoort dan psalmen zingen,
over het vertrouwen dat ze hebben in God. Ps 23:1–4
“De Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets.
Hij laat mij rusten in groene weiden
en voert mij naar vredig water, hij geeft mij nieuwe kracht
en leidt mij langs veilige paden tot eer van zijn naam.
Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar,
want u bent bij mij, uw stok en uw staf, zij geven mij moed.”

Ja, Klopt dit? Is het herkenbaar:
“Hij lijdt me langs veilige paden, tot eer van zijn naam”
Loop ik de goede route? Is mijn levenswandel altijd tot eer van God?
Bij mij niet, eerlijk gezegd.
Niet elke week, leven we dicht bij God,
soms loop ik niet de veilige paden.
Maar als ik verdwaald ben, dan zoekt Jezus me op,
als ik h’m mis komt hij me zoeken. Toch?
Het troost me zo, dat ik niet echt kan weglopen,
omdat hij me dan achterna komt.
Me uit het moeras trekken wil, als m’n leven vastloopt.
Als ik gewond ben, en niet kan meekomen,
of als ik van de groep ben losgeraakt
dat hij me dan mist en zoekt, en me er weer bij haalt.
En je voelt dan iets van de feestvreugde, die je met de engelen deelt,
als je terugkeert, tot inkeer komt.
En het bevestigt je geloof: “de Heer is mijn herder”

Prachtig als je dat je eigen maakt.
En ervaren hebt: de Heer is mijn herder,
echt een goede herder. Hij doet echt alles voor mij.
Als je dit zingt, vol geloof; dat doet iets met je verwachtingen.
Ik verwacht dus ook, dat iemand goed is voor mij;
niet zomaar water te drinken brengt, nee, ik verwacht vredig water.
Ik verwacht niet zomaar een weide,
nee, ik wil een groene weide; dus niet een uitgekauwd of dor prakje.
De verwachting in de kudde is, dat het je aan niets zal ontbreken…

Maar nog een keer wil ik de vraag stellen: is dat wel zo:
“het ontbreekt mij aan niets…”?
Ervaar je dat hier, in een van de vele kuddes die hij heeft?
Merk je dat in een preek, in de liederen,
in de doordeweekse ontmoetingen,
in je persoonlijk geloofsleven, ontbreekt het je daar aan niets?
Volgens mij mogen we best eerlijk zijn, dat het soms ook tegenvalt.
Want niet elke preek raakt het hart van iedereen,
niet altijd kun je het liefste lied zingen.
Maar toch, de verwachting blijft: “het ontbreekt mij aan niets”
Je zou bijna vergeten dat er ook nog donkere dalen kunnen zijn…


Want dat is het schokkende in de gelijkenis van Jezus.
Als je denkt dat de herder bij de kudde is,
dienstbaar, om je alles na de zin te maken:
als een butler, een hotelmedewerker, die zijn 5 sterren waard is,
de chef, die komt vragen of alles naar wens is.

Maar in deze gelijkenis gaat de herder weg.
Hij laat de 99 zitten. Hij laat ze gewoon achter,
alsof er geen wolven zijn, alsof er geen gevaar is,
alsof je je eigen boontjes kan doppen.
Het is niet de gelijkenis van het verloren schaap,
maar van de verloren herder. Hij laat de 99 in de steek,
want hij heeft wat belangrijkers te doen.
Dat is de harde les in deze gelijkenis,
dat jij, dat ik, voor Jezus niet altijd de belangrijkste ben.

Ik begon net met deze vraag: Welke ondernemer doet dat nou?
de kern van zijn bedrijf even laten voor wat het is,
de hoofdmoot even laten zitten.
Maar wij, de 99, zijn dus niet de hoofdmoot.
De 99, is niet Jezus’ core business.
Jezus is de goede herder, de pastor.
En pastoraat is dus zorgen voor de éne, niet de 99.


Er zijn 3 soort van lessen die ik hieruit leer.
En de eerste gaat over het waarom,
waarom laat hij de 99 achter, om de éne te zoeken?

Niet omdat Jezus een slechter herder is.
Zoals Jeremia daarover vertelde:
Jezus laat de 99 schapen niet verdwalen,
hij zal ze niet in het verderf storten,
hij zoekt ze juist bij elkaar als ze verstrooid zijn,
en er zal niet één meer gemist worden. Van de 100.

De goede herder laat zijn kudde achter,
niet om ze bloot te stellen aan gevaar, of aan honger.
Want de 99 zijn al veiliggesteld. Ze zijn al binnen, zogezegd.
Je kan dan ook echt met geloof zeggen,
dat we hier niets tekort zullen komen.
Jezus vertrouwt het de 99 ook toe:
Jullie kunnen dat. Om jullie maak ik me geen zorgen.
Jezus noemt ze “rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben.”

De goede herder gaat weg, omdat hij weet,
dat we voor elkaar kunnen zorgen.
Pastoraat kijkt naar de éne.
De 99 doen aan onderling pastoraat.
En dan wordt je niet opeens een herdershond,
die het andere schaap achter de vodden zit,
onderling pastoraat is niet hijgerig achter elkaar aanrennen,
de kudde is wat gemoedelijker, noem het schaapachtig.

En zelfs als je bang bent dat God even vertrokken is,
dat Jezus ergens anders is, als je van de Geest niet zoveel ervaart,
dan nog kun je van deze plek zeggen: het ontbreekt me aan niets.


Ik zei net wat prikkelend dat de 99 niet Jezus’ core business is,
maar dat betekent niet, dat wij er helemaal niet toe doen.
Want dat éne teruggevonden verloren schaapje,
waar brengt Jezus dat schaapje naar toe?
Terug naar de kudde, naar die plek, die veilig is,
waar het aan niets ontbreekt.
En dat is precies het punt.
De 99 is niet de core business, maar de 100 is dat wel.
Dan pas is het feest compleet. En zegt de herder:
“Het ontbreekt mij aan niets. Deel in mij vreugde!”

Misschien mis je Jezus.
Maar straks komt hij terug, met iemand die de weg is kwijt geraakt,
hij komt terug om het ene verloren schaap, terug te brengen,
met de 99 weer samen.

Ik vind dat misschien wel de grap van deze twee gelijkenissen: dat feest.
De herder is een schaap kwijt,
hij vind het weer terug,
en dan roept hij zijn vrienden en buren,
en zegt hij: “Deel in mij vreugde!”
En zo ook die vrouw die haar muntje kwijt was,
het hele huis op stelten zet, en het dan onder de bank weer terugvindt,
ook zij roept blij haar vriendinnen: “Deel in mijn vreugde!”
De herder en de vrouw geven beide een feestje.
En wat zou de herder op tafel zetten, als hij vrienden uitnodigt?
Een lekker lamsboutje?
En hoeveel zet die vrouw op tafel, om haar buren te bedienen?
Meer dan dan dat zilveren muntje dat ze kwijt was?

Misschien zijn de herder en de vrouw wel meer kwijt
dan dat ze hebben terug gevonden. En toch zijn ze blij.
Zo is het nu ook met de goede herder, die het lam slacht,
Het feest kost meer dan wat hij had teruggevonden, maar hij is o zo blij.
Zo intens gelukkig, omdat wie de weg kwijt was,
weer zijn plekje terugvind bij de 99,
die zichzelf prima hebben kunnen redden.
“Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn
over één zondaar die tot inkeer komt
dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben.”

“Zo, zeg ik u, heerst er ook vreugde onder de engelen van God
over één zondaar die tot inkeer komt.”

Vreugde en feest, dat is waar het Jezus om te doen is,
feest omdat de club compleet is.


De derde les die ik uit dit verhaal trek gaat over de focus.
Want als Jezus zo graag compleet wil zijn,
hoe richten dan ook wij ons daar op?
Dat niemand ontbreekt, en we delen in de vreugde van Jezus en de engelen.
Zijn we naar binnen–gericht, met ons zelf bezig:
of mijn grazige weide wel fris genoeg is,
of het water dat we te drinken krijgen, wel sprankelend genoeg is,
dat de heer mijn herder is, en dat mij niets ontbreekt.
Of stellen we mensen vrij om te zoeken wat verloren is?
Zijn er mensen met hart voor missie, voor wat zwak is in de samenleving.
Stellen we ons open, en geven we ruimte aan een ander?

Begrijp me niet verkeerd.
Als iemand na lange tijd weer de moed heeft gevonden
om in de kerk te kijken, en je duikt er met alle 99 bovenop.
Dat is ook niet prettig.
In onze wens om als gemeente een warme deken te bieden,
kan zo’n wollen deken ook verstikkend zijn en benauwend.
Maar als kudde kunnen we wel leren om de focus te hebben die Jezus had.
Heb ik oog voor iemand aan de rand.
En dat is naast de persoon aan wie je nu ook denkt, die je lief is,
ook iemand die niet in je gedachte opkomt.

De goede herder leert, dat je wat moet verliezen.
Zouden wij iets moeten achterlaten,
moet ik iets opgeven, om een ander ruimte te geven?
Ik weet het antwoord hierop niet hoor.
En ik denk dat dat voor iedereen verschillend is.
Mij zet het in elk geval aan het denken. Stel jezelf die vraag.

In ieder geval ontdek ik, dat als Jezus mij opzoekt,
ik iets ontdek, waarbij ik tot inkeer kom.
Uw stok en staf troosten mij, en corrigeert ook.
Maar als Jezus bij je komt, als hij zich verloren geeft,
dan is dat omdat hij anders incompleet is.
Die goede herder is ook het lam.
Het feest kost hem meer dan dat hij teruggevonden heeft.
Maar het weegt niet op tegen de vreugde: “Deel in mijn vreugde!”

Met zijn buren, de vrienden en vriendinnen.
De engelen. En met jou. Met mij.
Dan pas is het feest compleet.

Amen


online delen:

tag herder verloren schaap kudde onderling pastoraat kerk wederkomst Jaarthema Onderling Pastoraat

Meer preken uit Lucas