Stilte Votum en groet NLB 157a:1-4 Mijn ziel maakt groot de Heer (voorzangers) Gebed Opw 689 Spreek, O Heer (voorzangers) Schetsbordverhaal Christie (nav 1Sam3:1-18) Preek Levensliederen Psalm 25: 2-4 (Doe mij, HEER, uw wegen kennen) Apostolische Geloofsbelijdenis (lector) Gebedspunten van de KR Gebed Collecte God van Licht (nderland zingt) Zegen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Aan tafel!!
vroeger riep je dat onderaan de trap,
vandaag stuur je misschien een appje,
maar de roep is hetzelfde. Het is tijd! Komen!

Roepen heeft wat ongeduldigs.
Je moet nu komen, want anders wordt het koud.
En wat doe je als iemand je niet heeft gehoord?
Ga je wachten, wordt je een beetje chagerijnig.
Of storm je boos naar boven: nu moet je echt komen joh!
Of beginnen jullie gewoon?
Als je je eten koud wil hebben moet je dat zelf maar weten…

Als je moet roepen hoor je het soms niet. Te ver weg.
Maar sommige dingen hoor je beter, zeker als je ze graag hoort.
Als iemand vraagt, wil je een pepermuntje, hoor je dat denk ik sneller,
dan als iemand vraagt om iets vervelends…


God is geduldig.
Hij roept mensen niet op een drammerige manier,
Maar hij blijft roepen, ook als mensen hm niet horen,
als mensen niet weten dat hij het is.
Hij wordt niet boos, zo van:
Samuel, dom joch, heb je het nou nog niet door? Luister nou eens.
God roept gewoon nog een keertje.

Het verhaal van Samuel begint heel beeldend de situatie te beschrijven.
Lees het thuis anders nog een keer na.
Als in een goed verhaal, met treffende details,
krijgen we een schets van de situatie:

Het is donker. Het is nacht,
het licht in de tent van God, dat altijd moest branden,
het lijkt wel een waakvlammetje dat bijna uitgaat.
Eli’s ogen waren slecht. Vandaag zouden we zeggen
dat hij staar had, of macula degeneratie.
“Zijn ogen waren dof geworden, hij kon bijna niet meer zien.”
Maar dat gold niet alleen voor zijn ogen, ook voor zijn geest.
Ze zagen in die tijd God niet meer zoveel.
“Er klonken in die tijd zelden woorden van de HEER
en er braken geen visioenen door.”

God lijkt best wel ver weg.


Ik vind deze schets eigenlijk best wel toepasselijk voor vandaag.
Want ervaar je God zo dichtbij?
Hoor jij duidelijk Gods stem?
Sommigen ervaren dat in gedachten, of in een beeld,
of in een gevoel.
Toen de we catechisatie voorbereidde,
konden de jongeren veel mooie voorbeelden noemen van ervaringen.
Als je merkt dat God bij je is; dan is dat fantastisch!
Dat kan zo bemoedigend zijn als je dat voelt.
Maar geldt dat voor iedereen? En wat als je het niet voelt?

Kijk, Samuel hoorde de roep van God.
Hij wist toen nog niet dat God het was, dat zou hij nog leren.
Maar een heleboel hoorden het niet.
De priester Eli werd niet geroepen.
zijn zoons, Chofni en Pinechas, echt slechte priesters,
die werden niet geroepen
Andere mensen uit het volk ook al niet.
Wilde God niet met hen praten? Had God hen opgegeven?
Nou, laat maar zitten, als je niet horen wil…

Nee, dat geloof ik niet.
Als je kijkt naar wat God tegen Samuel gaat zeggen,
is dat een boodschap, juist voor anderen.
Eerst voor Eli en zijn familie,
best een strenge en heftige boodschap.
Later zal Samuel dingen horen die voor het volk zijn.
Of hij zal dingen horen die voor later Koning Saul, of koning David zijn.
Niet iedereen kon het horen, niet iedereen hoefde het te horen,
als die boodschap, bemoedigend of heftig, maar werd doorgegeven.


Niet iedereen merkt dus iets van God.
Ik denk dat we in deze tijd wel wat kunnen meevoelen,
hoe dat toen voor Israel was. Die situatie–schets.
De lamp die bijna uitgaat. God wordt weinig gehoord.

Ik kan me heel goed voorstellen dat juist in deze corona–tijd,
de dingen die je aanmoedigen, de dingen waar God in ervaart,
dat die nu even niet kunnen.
Het samen zingen, het samenkomen. Veel kan nu helaas niet.
Merkt je dat het lampje minder gaat branden?

En dus proberen we het te zoeken in kleinere dingen.
Een wandeling door de natuur, als pauze van je thuiswerkdag.
Het aansteken van een kaars…

Maar wat ik mooi vind, juist als het geloofsleven van een heel volk,
op een zacht waakvlammetje staat,
dat juist dan God begint te spreken.
Voorzichtig licht in het donker.


Nouja, dat zeg ik wel.
Maar toch lijkt het alsof het alleen voor Samuel is.
Hij ligt daar lekker te slapen in de tempel.
Hij is thuis bij God. Hij vind het fijn om hem te dienen.
Geldt dat ook voor jou of voor mij?
Maar zou dat er ook mee te maken hebben misschien?
Dat God graag met Samuel wilde praten?

Want God zag hoe de de zonen van Eli er echt een bende van maakte.
Ze misbruikte hun macht. Het waren een stel afpersers (1Sam 2:12)
Mensen kwamen bij God om te offeren,
maar zij maakte er een vette barbeque van,
en kozen het lekkerste vlees voor zichzelf, niet voor God.
God zag hoe Eli, best een lieve man was, maar hij liet zijn zoons maar gaan.
Hij was niet streng genoeg voor ze, hij liet het toe.
Zouden Eli en zijn zoons wel eens in hun hart
de stem van hun geweten hebben gehoord?
He joh, dat kun je niet maken.
Om offervlees van God af te pakken.
Om je positie te misbruiken.
En Eli, dat mag je niet maar laten gebeuren!

Maar ze luisterden niet.
En ook op andere manieren sprak God al.
Gewoon, in de wetten van Mozes had ook al gestaan,
hoe je een goede priester moest zijn,
hoe je een goede vader moest zijn.
Dus niet zoals Chofni en Pinechas, of zoals Eli.


Samuel kon wel wat zij niet konden:
luisteren naar een boodschap die niet leuk was.
Hij vertelt het Eli. Die haast een pleegvader voor hem was.
Da’s niet makkelijk.
Eli is dan voor zijn eigen zoons geen goede vader geweest,
maar voor Samuel wel:
Zeg het maar. verzwijg niets, ook als het niet fijn is.

Wij ervaren God vaak juist in de fijne dingen.
Maar het verhaal van Samuel vertelt ook,
dat je in de benen, in beweging moet komen,
ook als de boodschap niet goed voelt.
Letterlijk he, zie je Samuel al lopen in zijn pyama, midden in de nacht.
Samuel komt ook in beweging, als het niet bemoedigend is.
Kunnen we ook dat leren?

Dit lazen we zo, met de jongeren.
En toen merkte iemand op, dat Eli het wel heel bijzonder kon accepteren.
Hij erkende dat God de Koning is. Dat hij het mag zeggen.
Als het fijn is, ja natuurlijk.
Maar ook juist als hij een zware boodschap heeft;
God is koning. En daarom is wat hij zegt goed. Zelfs als het straf betekent…

Eli heeft dus echt een bijzondere rol.
Want hij helpt (1) Samuel om te snappen dat God hem roept.
Hij (2) moedigt Samuel aan, om eerlijk te vertellen,
ook als het geen makkelijk boodschap is.
En hij accepteert (3) Gods uitspraak.
“Hij is de Heer. Laat hij doen wat hij bet beste vindt.”

Dat kan alleen als je je veilig weet bij God.
Als je hem vertrouwt.
Als je jezelf eerlijk onder ogen durft te komen,
en accepteert wat God daarvan vind.


Deze week wil je vragen om eerlijk naar jezelf te kijken.
Met een kinderlijk eenvoudig geloof, als dat van Samuel.
Hoor je de stem van je geweten? Wat vind God ervan?
Pik je alleen op wat goed voelt?
Of sta je open voor een correctie of een aanmoediging van God?

En als je het lastig vind om die stem te verstaan,
God spreekt op heel veel manieren meer.
Vier bijvoorbeeld de grootheid van de schepping,
en hoor wat God daarin zegt:
“De Hemel verhaalt van Gods majesteit,
het uitspansel roemt het werk van zijn handen,
de dag zegt het voort aan de dag die komt,
de nacht vertelt het door aan de volgende nacht.”
Ps.019:2,3

Of luister naar de woorden van God, die tot je komen
in de bijbelverhalen. Luister wat God daarin tot jou te zeggen heeft.
Als je eerlijk onder ogen komt als er iets niet OK is,
dan zul je merken dat je veilig bent bij God.
Dat hij je niet uitdrukt, als een waxinelichtje dat bijna op is.
de kwijnende vlam dooft hij niet. Mt 12:20
Kom in het licht zelf. Dan zul je ervaren wat genade is.

Of ga op zoek naar wijze mensen om je heen, zoals Eli.
Die je kunnen leren, waar en hoe God spreekt.
En ze kunnen je leren om God op zijn woord te geloven.

“Spreek Heer. Uw dienaar luistert.”

Amen


online delen:

tag roeping geweten geduld eerlijk zelfreflectie

Meer preken uit 1 Samuël