Welkom Votum en Groet Breng ons Samen (Sela) Wet Gebed Kindermoment Woestijnreis en 12 verspieders (Num 13/14) (Geeske) Lezen: Dt 29:1-8 DNPS 78:1,4 (Luister, mijn volk, naar mijn doordachte woorden) Preek over Dt 29:4 DNPS 23:1,3 (Mijn herder is de Heer, zijn hand behoedt mij) Gebedspunten KR Gebed Collecte Maaltijd van de Heer PvN 16 (opw 727) Mijn God, ik kom naar u (voorzangers) Viering maaltijd (gaand) Gebed NLB 378:1-5 (Sterk, Heer, de handen tot uw dienst) Zegen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Na de preek over blote voeten,
is het vandaag tijd voor een preek over schoenen.
Bij die blote voeten ging het over:
contact maken met de Heilige;
weten dat je verbonden bent met God en zijn wereld.
Dat is de eerste stap om in beweging te komen.
Een volgende stap is eigenlijk om terug te kijken.
Wat houdt me dan op de been?
Wat drijft me, wat motiveert, wat draagt me?
En daar gaat het vanmorgen over.

Want God is meer dan een steunzooltje.
Meer dan iemand die je op het juiste pad houdt.
Hij is degene die je draagt.
Mozes kijkt in deze tekst terug, en dan ziet hij:
hoe God het is, die je door de woestijn–tijd heen helpt.
Zijn liefde slijt niet.


Mozes zegt dat ze het zelf hebben gezien: de bevrijding.
Hij roept het hele volk bijeen om ze toe te spreken:
“‘U hebt in Egypte met eigen ogen gezien wat de HEER
allemaal heeft gedaan met de farao en zijn onderdanen, met heel zijn land.
U was getuige van zijn grootse daden en tekenen en wonderen…”

Maar dan moet je bedenken dat dat niet zo was.
De mensen tegen wie Mozes nu praat,
die nu de lange reis achter de rug hebben,
die waren in de woestijn–tijd geboren.
Hun ouders waren degene die uit Egypte vertrokken waren.
En dan gaan ze met 12 spionnen het beloofde land verkennen.
Alsof God een tipje van de sluier optilt.
Maar dan kunnen ze hun ogen niet geloven,
dat het voor hen was, dat God hen helpen zou.
Ze zijn bang voor de reuzen en zien beren op de weg.
En durven God niet te vertrouwen,
dat ze echt in dat land van de belofte zouden komen.
Dat heeft God erg gekwetst. Hij is boos.
Daarom laat God ze 40 jaar lang ronddwalen.
Alleen Jozua en Kaleb, 2 van de 12 verspieders,
waren ouder dan 40. Num.13–14
Alleen hun ogen hadden gezien hoe God Israël uit Egypte had bevrijd.

Mozes weet natuurlijk best,
dat de mensen die hij toespreekt er niet waren.
Een belangrijk stuk wat je hier kunt zien,
is hoe nodig het is, om elkaar door te vertellen wat God gedaan heeft.
De kinderen zullen van papa en mama, en van opa en oma
hebben gehoord hoe dat gegaan was, met de 10 plagen.
Die bijzondere wonderen, die God deed
om te laten zien dat hij sterker was
dan de kroon en de afgoden van Egypte.
Ze zullen hebben gehoord hoe indrukwekkend het was,
toen God zijn wetten gaf.
Ze hebben het ook zelf gezien,
als ze in de woestijn elke morgen weer te eten kregen.
Manna, of vogels.
Ze zullen het hebben geweten,
elke keer als ze weer vers water vonden.

En het punt wat Mozes hier maakt,
is er een die dicht op de huid zit.
Ze hebben het niet alleen van de verhalen,
maar ook in hun eigen ervaring, in het klein kunnen zien:
“Veertig jaar lang heeft hij u door de woestijn geleid
en in al die tijd raakten uw kleren en uw sandalen niet versleten.”

Een ze hadden geen ingewikkelde luxe nodig om te overleven.
croissantjes of kaiserbolletjes, geen wijn of champagne.
Maar eenvoudige kost, en daar hebben ze prima op kunnen overleven.
Het is alsof Mozes zegt: Dat heb je toch zelf gemerkt?
Daarin zie je toch hoe God meeging en zorgde?
“Dat moest u ervan doordringen dat hij, de HEER, uw God is.”

Hier komen de grote verhalen van ver vóór mij samen
met onze ervaring in de kleine dingen: dat God te vertrouwen is.
En het is de bedoeling dat ze elkaar versterken.
Ik krijg te eten en te drinken.
In dat wezenlijke is God te vertrouwen.
Dan ook in de rest van het grote verhaal.
En dit is ook precies het punt van het avondmaal.
Proef dat God goed is. Juist in dat simpele hapje en slokje.


En loopt het dan altijd makkelijk?
Gaat alles dan lekker z’n gangetje,
als je weet dat God voor je zorgt?

Nee. Die hele woestijntijd was geen lolletje.
Als wij een moeilijke route lopen,
dan neem je kortste weg van A naar B.
Zo efficiënt mogelijk, en dus niet de toeristische route,
Een rechte lijn als het kan.
Maar de woestijnreis voelt juist niet nuttig.
Als doelloos ronddwalen.
Nouja, doelloos?
Het doel was dat dat de oudere Israëlieten in de woestijn zouden sterven.
De jongeren, die mochten na 40 jaar het land in.
Maar het was wachten, totdat het zover was.

Een woestijnperiode in je leven,
is om af te laten sterven wat er aan rebellie in je zit.
Elke keer dat een ouder in de woestijn stierf,
voelde het volk: we moeten je achterlaten.
En dat wordt dan een symbool:
dat gebrek aan vertrouwen, niet thuis is in het beloofde land.
Mijn opstand, wordt de nek omgedraaid.

Dat is best heftig, hè?
We denken pas dat God zorgt,
dat hij liefdevol is,
als ik overdaad krijg, en welvaart.
Als alles gaat zoals ik wil.
Als mijn leven wél uit croissantjes en champagne bestaan.
Maar Mozes is best nuchter:
Zie Gods zorg juist in de kleine dingen,
als de niet–slijtende kleren en schoenen,
en dagelijks brood.

Mozes kijkt terug.
En tegen ogen die niet hebben gezien,
hoe ze uit Egypte zijn bevrijdt, zegt hij:
Jullie hebben gezien, hoe je bent bevrijdt.
Dat is geloof.
“pas vandaag heeft de HEER u werkelijk inzicht gegeven,
u de ogen en oren geopend.”

In geloof, zie je iets wat je niet ziet.
En dat is niet dat iemand zand in de ogen strooit,
alsof de woestijn–tijd je niet in de koude kleren gaat zitten.
Maar kijk dan naar je schoenen.
Want daar zie je dat Gods liefde niet slijt.

Amen


online delen:

tag woestijn voeten oordeel woede afsterven zonde en genade Jozua Jaarthema In beweging

Meer preken uit Deutronomium