Joh. 11:17-27 | link naar preektekst |
Voleindingszondag
eeuwigheidszondag | 2021-11-21 mo Heerde 2024-11-24 mo Rijsenhout |
Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Ik moet iets opbiechten: Ik heb nooit zo van Martha gehouden.
Van die familie, Lazarus, Maria en Martha,
kon ik het minste met Martha.
Met Maria kan ik goed meevoelen,
die het liefst bij Jezus komt, om tot rust te komen aan zijn voeten,
leergierig, of gewoon, om te zijn.
Die quality–time met haar Heer wil.
En zelfs met Lazarus kan ik meevoelen,
als ik me leeg of levenloos voel.
En dan hoop ik dat Jezus mijn vriend is,
die me opzoekt en om me geeft.
En het opstandingsleven weer in me wakker roept.
Maar niet met Martha. Joh! Leg die bezem toch es neer.
Al dat werken en rennen…
Het lijkt of ze Jezus’ liefde of aandacht wil verdienen,
of ze niet stil kan zitten.
Het is niet hoe ik in elkaar zit.
Maar het is oneerlijk, hoe ik naar Martha keek.
Misschien is voor haar, het werken en rennen en bezemen,
wel haar quality–time. Haar taal van liefde.
Dat ik die niet snap, zegt meer over mij, dan over haar.
Hier leren we een hele mooie kant van Martha kennen.
Ze rent Jezus tegemoet, als ze hoort dat hij eraan komt.
Weer dat rennen, echt als liefdestaal.
Het is inmiddels al 4 dagen geleden, dat ze hun geliefde broer
begroeven.
En dan komt die Jezus eindelijk…,
maar dan wil zij bij hem zijn.
En ook tegen hem zegen: waar was je nou!?
Als je erbij was geweest, was hij misschien nog te genezen geweest…
En mengeling van grote verwachtingen, en diepe pijn.
Wat me elke keer raakt in dit verhaal,
is hoe Jezus ruimte geeft aan de emoties van de betrokkenen
En dus ook van hemzelf: de tranen die Jezus laat, straks
als hij rouwt om de dood van zijn vriend…
Terwijl hij weet en zegt, dat Lazarus zal leven en opstaan;
Hij weet wat hij zo gaat doen, hij weet dat het goedkomt,
toch is hij ook op dit moment, begaan en betrokken.
Hij neemt ruimte om te voelen wat de dood doet,
bij nabestaanden, geliefden, bij hemzelf.
En tegelijk, als een goede vriend,
hij hij niet overweldigd door zijn eigen emotie,
maar is er eerst alle ruimte voor de ander.
Straks zal Jezus ook naar Maria vragen.
En nu heeft Jezus ook alle tijd om Martha te woord te staan.
Er is ruimte voor haar verwijt. Was u er maar bij geweest…
Hij houdt haar niet tegen,
alsof je in rouw, geen vragen naar God toe mag hebben.
Nee. Laat maar komen.
En ook inhoudelijk spreekt Jezus het niet tegen.
Hij gaat met haar op zoek, naar waar ze hoop uit put.
Jezus zegt: ik ben de opstanding en het leven.
En dat zijn grote woorden.
Martha geloofde al dat er ooit een opstanding zou zijn:
“Ik weet dat hij bij de opstanding op de laatste dag zal opstaan”
Maar Jezus gaat dieper. Hij trekt de laatste dag naar zichzelf toe.
Dat is niet dan pas, maar ik ben de belichaming daarvan.
Nu al. Ik ben de opstanding en het leven. Nu.
Wil je dat geloven?
Jezus heeft het hier dus nog niet eens over Pasen.
Zijn eigen opstanding uit de dood is maar een illustratie,
dat hij de Opstanding en het Leven zelf is.
Wat Jezus hier zegt is groter, allesomvattend.
Vandaag is het voleindingszondag.
Het kerkelijk jaar is rond.
We begonnen met advent, een tijd van hoopvol verwachten.
En ook het soms pijnlijke verlangen: was u er maar bij geweest…
En ja, toch wel. Hij is erbij, heel gewoon.
Met kerst vierden we hoe de koning van de kosmos,
een doodgewoon klein kindje wordt.
We liepen met Jezus mee. Zijn woorden en onderwijs, de wonderen.
De weerstand die dat oproept.
En langzaamaan leren we zien hoe Jezus’ lijdt:
de pijn die hij heeft om,
hoe deze gevallen wereld zichzelf en anderen kapot maakt.
Hoe Jezus lijdt aan zonde en ziekte.
Het dieptepunt is dat hij door zijn vriend verraden wordt,
door zijn volksgenoten berecht,
en door de heidenen gedood. En dan door God verlaten…
Bij het graf van Lazarus zullen ze zeggen
dat de steen niet weggerold moet,
want het is reeds de derde dag,
maar met Pasen leren we dat dat voor Jezus geen probleem is.
Magnifiek staat hij op. Heer en meester.
Hij ís de opstanding, hij ís leven.
Hij is de koning van de kosmos.
En als hij naar de hemel gaat is dat de kroon op zijn werk.
Op aarde rust hij zijn leerlingen toe met gaven van de Geest.
Dat vieren we met Pinksteren.
Dit zijn de feesten van het kerkelijk jaar.
Jaar op jaar staan we hierbij stil.
En nu voleindingszondag komt het samen.
Want Jezus trekt het naar zich toe.
Hij is de belichaming van het hele verhaal.
Hij is Redding en Leven in eigen persoon.
“Ik ben de Opstanding.”
Paulus noemt dat ook in Kolossenzen.
Natuurlijk is hij de “eerstgeborene uit de dood”.
Maar het is nog groter, Jezus gaat nog dieper.
Want alles, echt alles trek hij naar zich toe.
Niet alleen de dood van zijn vriend Lazarus,
niet alleen liefde voor de zussen Martha en Maria,
maar echt alles.
En dan bedoelt Paulus de hele kosmos.
“in Hem is alles geschapen,
alles in de hemel en alles op aarde,
het zichtbare en het onzichtbare,
vorsten en heersers, machten en krachten,
alles is door Hem en voor Hem geschapen.”
En Jezus is dan niet zozeer de eindbaas,
die aan het eind alles opslokt,
maar dit was al Gods plan vanaf het begin.
“eerstgeborene van heel de schepping”, en
“Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem.”
“Oorsprong is Hij,
eerstgeborene uit de dood,
om in alles de eerste te zijn.”
Gods plan is altijd al geweest dat hij het goed zou maken,
dat er redding voor de wereld beschikbaar is, in Jezus.
Paulus zegt:
“door Hem en voor Hem alles met zich willen verzoenen,
alles op aarde en alles in de hemel,
door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis.”
Al de gebeurtenissen van het hele kerkelijk–jaar,
alles is erop gericht, dat we verzoening en vrede vinden.
Alsof alles wat er kapot is aan de hele wereldgeschiedenis,
onder de straf van God is gekomen,
en alles wat goed en mooi is, met hem mee is opgestaan,
dat je leven mag. Nu al.
Vandaag is het voleindingszondag,
en we horen Jezus zeggen, dat hij ons Alles is.
Onze eindbestemming ligt in hem.
En dat voelen we als we stilstaan bij onze eigen sterfelijkheid,
en die van onze geliefden.
Alles wat we aan gebrokenheid in deze schepping tegenkomen.
Maar alles is opgenomen in Hem.
Hij omvat ons, met onze pijn en gemis.
En dan heb je misschien nog steeds die goudeerlijke Martha–vraag:
Was u er nou maar… Als u er bij was geweest…
Midden in onze gebrokenheid,
is er ruimte voor verdriet en waarom–vragen.
En tegelijk zegt Jezus, niet om het weg te poetsen,
maar wel om je een nieuw perspectief te geven:
“‘Ik ben de opstanding en het leven.
Wie in Mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft,
en ieder die leeft en in Mij gelooft zal nooit sterven.”
Voleindingszondag is dat Jezus de laatste dag al naar zich toetrekt.
Niet, alleen de opstanding van Lazarus,
zelfs niet alleen de opstanding van Jezus,
maar dat God de hele kosmos weer herstelt, tot leven wekt.
“Geloof je dat?” vraagt Jezus dan.
En wat ik vanmorgen van Martha leer, die arme vrouw,
van wie ik dacht dat ze Jezus’ liefde wilde verdienen,
vanmorgen leer ik van haar een diep geloof.
Jezus vraagt of ze het nu al geloven wil.
Ze ziet er nog niets van.
Want haar lieve broer ligt dan nog steeds in het graf.
Maar ze ziet het in Jezus: dat het waar is wat hij zegt.
Hij is de Opstanding in eigen persoon.
Hij is het echte leve zelf.
“Ja, Heer”, zei ze, “ik geloof dat U de messias bent,
de Zoon van God die naar de wereld zou komen.”
Ze belijdt hiermee haar geloof,
nog voordat ze er iets van ervaart of merkt.
Wij gaan jaar in, jaar uit de cyclus door,
van het verhaal van God.
En misschien wordt je wel moe, of zat, van de herhaling.
Maar we leren van Martha, dat dit iets is, om te geloven.
En dan zal Jezus het waarmaken.
Hij zal het laten zien.
Want hij heeft ons hele levensverhaal omarmt, en meegenomen,
toen hij alles volbracht en voltooide.
Hij is het Leven. Nu al.
Amen
online delen:
Meer preken uit Johannes