Luc. 7:18-23 | link naar preektekst |
Als je het even niet ziet...
advent | 2021-12-19 mo Heerde |
Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Vorige week keken we naar Maria en Elisabet.
Hoe zij elkaar zegende met goede woorden,
hoe ze geloofden, en God loofden.
Zacharias kwam er niet zo goed van af.
Zijn ongeloof werd door God op mute gezet.
En nu zien we dat zo’n soort twijfel soms in de familie zit.
Johannes de Doper, de zoon van Zacharias en Elisabet,
zit in de gevangenis, en hij twijfelt. Die Jezus, is dit het nou?
“Bent U degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?”
Zowel Jezus als Johannes hadden een kring van leerlingen om zich heen.
Dat was binnen de Joodse manier van geloven heel normaal.
Er is een Joodse spreuk: “maak veel leerlingen.”
mAvot.01:01
En je kunt je voorstellen dat zo’n rabbi als kringleider werkt.
Hij trekt leerlingen aan. “Volg mij.” En de mensen volgen en
luisteren.
Misschien denk je dat zulke kringen met elkaar kunnen strijden.
In onze wereld is er wel snel competitie, hè?
Gaan we vergelijken of hebben we favorieten…
Je zag het later in de kerk ook gebeuren:
“de een zegt: ‘Ik ben van Paulus,’ een ander: ‘Ik van Apollos,’
een derde: ‘Ik van Kefas,’ en een vierde: ‘Ik van
Christus.’”1Cor.01:12
Paulus vindt dat niet OK; “Is Christus dan verdeeld?”
Deze groepsvorming is niet de bedoeling van kringen.
Maar dit speelt niet tussen de kring leerlingen
van Johannes en Jezus.
Het is heel normaal dat daar grensverkeer tussen is.
Johannes de evangelist beschrijft hoe,
als Johannes de Doper aan het dopen is,
dat ook Jezus voorbijkomt.
De Doper wijst hem aan: kijk, daar is het Lam van God.
En dan lopen er leerlingen, van Johannes naar Jezus over.
Andreas, de broer van Petrus was daar een van. Joh.01:35–40
En Johannes de Doper vindt dat goed:
“Hij moet groter worden en ik kleiner.” Joh.03:30
Deze bescheiden opstelling van Johannes,
is wat hem als wegenbouwer, als onderaannemer,
zo geschikt maakte. Hij kon echt een fundament leggen.
Hoefde niet zelf te pronken of te pieken.
Hoefde niet de boventoon te voeren,
maar kon ondergronds voorbereidend werk doen.
De vloer effenen, de paden vrijmaken.
Werken, aan de verwachting dat Jezus moest komen.
Hij wees mensen op de weg van God.
Hij wees naar Jezus: Kijk. Daar is het Lam van God.
Maar ook hij, loopt niet altijd op de toppen van zijn geloof.
Hij wordt gevangen genomen door Herodes,
oneervol van het toneel gehaald,
en later speelbal en slachtoffer
van een lelijk politiek spelletje, wat h’m z’n kop zal kosten.
Ik snap wel dat hij in de donkere cel,
even geen licht meer ziet.
“Bent U degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?”
Het antwoord wat Jezus geeft is niet makkelijk.
Hij zegt: kijk maar om je heen, wat zie je?
Zie je de tekenen van Gods nieuwe wereld?
Zo was het toch beloofd en aangekondigd?
We hebben één van de vele profetieën uit Jesaja gelezen.
In wat Jezus zegt komen meerdere citaten uit Jesaja.
Als een mooie bloemlezing, en collage.
Een schets van wat er allemaal aan moois beloofd is.
Maar dat is het nu net.
Wat zie je van lopende lammen, van kijkende blinden,
als je vast zit, in de gevangenis?
Bovendien profeteerden diezelfde profeten,
over de komst van Gods nieuwe wereld,
dat ook gevangenen zouden worden vrijgelaten.
Geen wonder, dat Johannes, in de gevangenis,
het even niet ziet.
Hij heeft zijn twijfels.
En ik denk dat we dat best kunnen begrijpen.
Maar wat er nu zo mooi is aan Johannes,
is dat hij het nog niet heeft opgegeven.
Hij denkt niet: ik zie er niets van, laat dus maar zitten.
De kring van volgelingen om hem heen,
die blijkbaar niet naar Jezus zijn overgelopen,
maar Johannes in de gevangenis bleven opzoeken,
daar deelt hij zijn twijfel mee,
en Johannes stuurt ze naar Jezus met zijn vragen.
Bent U het? Hebben we hierop gewacht,
of komt er nog iets groters,nog iemand groters.
Is dit het nou…
En daarin proef je ook haast de vraag:
is dit mijn lijden waard,
doe ik het ergens voor, of is het allemaal nutteloos?
Johannes vraagt eigenlijk om toerusting,
want zonder redt hij het niet…
Het eerste wat je hier leert,
is dus dat het ok is om je vragen en twijfel te delen.
Met een kring om je heen,
en dan om toerusting, om hulp van anderen te vragen.
Het is echt niet zo dat God,
elke vorm van twijfel op mute zet,
zoals hij bij zijn vader Zacharias had gedaan.
Je mag je vragen gewoon aan Jezus stellen: is dit het nou?
Jezus’ antwoord dan, is om te kijken,
niet naar de gevangenismuren die op je afkomen,
maar naar de dingen die beloofd zijn.
Zijn antwoord is om te kijken,
naar dat wat hij vanuit zijn perspectief niet kan zien.
En dat is niet gemeen van Jezus,
maar hij zet de leerlingenkring van Johannes in.
Zij hebben de vragen en twijfel van hun leermeester gehoord.
Gaat hun rabbi hen voor in die verstikkende vragen?
Zullen zij het nu ook somber inzien?
Wat Johannes nodig heeft, zijn getuigen.
En de leerlingen van Johannes,
moeten voor h’m in zijn gevangenis, in zijn blindheid,
zijn ogen zijn.
Het lichaam heeft ogen nodig.
Daarom zet Jezus Johannes’ leerlingen in.
Om zelf te zien dat hun meester het niet goed ziet,
maar ook om het Johannes te laten zien.
Die leerlingen moeten het hem vertellen:
ik zag hoe Jezus inderdaad de lammen weer liet lopen,
en de blinden weer liet zien.
Toen we bij Jezus aankwamen
had hij net een jongen uit Naïn uit de dood opgewekt.
Ze zeggen het tegen Johannes, maar ook tegen zichzelf:
Het is echt waar!
Een kring is een plek waar je niet alleen de twijfel deelt,
maar ook getuigt van de grote daden van God.
Een plek waar je zelfs, als je het zelf even niet zit,
een ander toch op zijn woord geloofd.
Jezus eindigt zijn antwoord met een zaligspreking.
Dat is er niet eentje waar je meteen blij van wordt.
Zaligsprekingen hebben sowieso niet die functie:
“Gelukkig is degene die aan Mij geen aanstoot neemt.”
Is dit kritiek op Johannes?
Jij neemt aanstoot aan mij, je ergert je?
Krijgt Johannes, net als zijn vader Zacharias destijds,
een tik op zijn vingers?
Ik denk het niet.
Het grote verschil is natuurlijk ook,
dat Johannes het op zijn plek niet ziet zitten.
Hij kan het ook niet. En dat mag.
Zijn vader Zacharias had een machtige engel van God
voor zijn neus staan, en geloofde het nóg niet.
Daar zit een groot verschil met Johannes.
Als de kring rond Johannes zo meteen vertrekt,
gaat Jezus door met wie Johannes eigenlijk was.
“Naar wie zijn jullie in de woestijn komen kijken?
Naar het riet, dat wuift in de wind?”
Nee, natuurlijk niet.
Hij is degene over wie geschreven staat:
“Let op, ik zend mijn bode voor je uit,
hij zal de weg voor je banen.”
Ik vind Jezus dan wel een beetje raadselachtig worden
als hij zegt, dat iedereen in het koninkrijk van God,
groter zal zijn dan Johannes,
maar toch ook “Van allen die geboren zijn uit een vrouw,
is niemand groter dan Johannes.”
Jezus prijst hem niet de hemel in, maar valt hem ook niet af.
Hij geeft Johannes wat hij nodig heeft:
een kring van leerlingen om hem heen,
die kunnen getuigen, ook als je het niet ziet,
dat Jezus inderdaad degene is die zou komen.
De waarschuwing: “Gelukkig is wie aan mij geen aanstoot neemt”,
geldt misschien wel juist voor die leerlingen.
Als je liever niet vertelt, niet doorgeeft,
en daarmee Johannes, die even geen ogen buiten zijn gevangenis heeft,
het licht in de ogen niet gunt.
Als je hem op die manier niet steunt,
door te getuigen van wat God doet.
Als je niet naar Jezus toe overliep,
en misschien wel jaloers bent.
Johannes kon het accepteren,
dat hij kleiner werd, en Jezus groter.
Maar kunnen die leerlingen het ook?
Of nemen ze aanstoot aan Jezus’ succes?
Een kring is een plek, waar we aan elkaar gegeven zijn.
En als je het even niet ziet zitten,
krijg je, door Jezus, leerlingen naar je toegestuurd,
die je vertellen wat zij hebben gezien.
Het zal Johannes hebben bemoedigd.
Al was het niet makkelijk.
Om te geloven in bevrijding, terwijl je zelf vastzit,
om te geloven in blinden die het licht zullen zien,
terwijl je zelf in het duister tast.
Wij wachten op de koning, zongen we, maar het wachten duurt zo lang.
We bemoedigen elkaar: houd vol. Maar soms is dat lastig;
zijn we vooral een volk van twijfelaars.
Maar dat mag je delen. Je vragen.
Dat wordt echt niet zomaar op mute gezet.
Maar kijk en luister dan ook naar al die anderen.
Die hebben we dan zo nodig
We kunnen niet zeggen, ik kan wel zonder jou.
Advent is tijd van verwachten.
En als je er hevig naar verlangt
om iets van Gods nieuwe wereld te zien, en je ziet het niet,
worden we teruggewezen op de belofte.
En tegelijk kunnen we ook met onze blindheid bij Jezus komen.
En leren om te zien hoe de beloften al zijn vervuld.
Het was anders dan Johannes hoopte. Anders dan ik zou willen.
En dan is de vraag: neem je daar aanstoot aan?
De kracht van Jezus is dat hij echt de vervulling is.
Hij laat mensen zien, en lopen, en leven,
voorbereidt door het nederige werk wat Johannes heeft gedaan.
Dus laten we goed kijken: daar is het Lam van God!
Amen
online delen:
Johannes (Doper) Zacharias kleine groep twijfel getuigen belofte
Meer preken uit Lucas