Votum (gezongen!) en Groet HH707 (Kom als je honger hebt of dorst) Gebed Als wet Rom 12:9-21 (lees ik) NLB.838: 1 en 2 O grote God die liefde zijt L: Rom 12:1-8 (lector) L: Ps 84 (lector) Kid-moment Edwin KinderOpwekking 145=OTH 353=OTHN 431: Jezus ik wil U bedanken T: Rom 12:1 (lees ik, nog 1x op beamer) Preek over Rom 12:1 NLB 912:1,2,4,6 (Neem mijn leven laat het Heer) Gebedspunten KR Gebed Collecte Opw 378 (Ik wil jou van harte dienen) wisselzang. Vers 1 en 3 voorzangers, vers 2,4,5 gemeente Zegen en Danish Amen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Mag ik een beroep op je doen?
Je krijgt vast wel eens post van goede doelen.
Dan vragen ze bijvoorbeeld om geld. “Mogen we op u rekenen?”
Dan doen ze een beroep op je gevoel voor medeleven.
Op de emotie, en dat werkt de ene keer beter dan de andere.
Bij een slechte brief voel ik me emotioneel gechanteerd en sluit ik me af.
Een andere keer wordt ik echt geraakt en meegenomen.
Of voel ik me dankbaar als ik concreet ergens helpen kan.
En het ligt er natuurlijk ook aan waarvoor:
Ik heb ook meer bewogenheid voor een vluchtelingengezin,
dan voor een zielige circusbeer die is bevrijdt.

Nog een voorbeeld:
“Vraag je niet af wat je land voor jou kan doen,
maar vraag wat jij kan doen voor je land.”

Een quote uit een toespraak van president Kennedy.
Hij wilde daarin alle Amerikanen aansporen,
om zich op wat voor een manier dan ook, in te zetten.
Iets doen in de samenleving. Want samen sta je sterk.
En je kent misschien ook wel deze oudere prent.
Join US Army
Daar doen ze echt een beroep op je.
Kom erbij! Meldt je aan voor het leger. Je bent nodig.

Die speech van Kennedy was 61 jaar geleden.
Dat werkte toen. – Maar nu? Wat helpt jou vandaag?

Ik denk dat ik me niet snel geroepen voel
om me bijvoorbeeld aan te melden voor het leger.
Dat ligt natuurlijk ook aan onze situatie.
De Oekraïense president Zelenski,
heeft ongetwijfeld meer aanmeldingen gekregen,
dan onze Rutte nu krijgen zou,
als hij een beroep op je zou doen en zeggen: we hebben je nodig.
Het ligt dus echt aan de situatie.

Als ik nu kijk naar de oproep van Paulus,
of bijvoorbeeld zo’n oproep van wereldleiders,
is er wel een groot verschil.
Kennedy doet een beroep op basis van vaderlandsliefde.
Zelenski heeft te maken met de oorlog.
Als ik niet vecht voor mijn vrijheden, raak ik ze misschien kwijt.
Dan is eigenlijk angst en overleven het motief.
Een hoge VN baas deed een beroep op Poetin
om te stoppen, op basis van de menselijkheid.
Met een beroep op de menselijkheid, zei hij.
Zo zijn er allemaal verschillende redenen, waarom je iets van iemand vraagt.

Wat is eigenlijk de motivatie onder Paulus’ vraag?
Paulus zegt: “met een beroep op Gods barmhartigheid,
vraag ik je om je in Gods dienst te stellen.”

Paulus’ motief is de barmhartigheid. Het is de liefde van God.
En ergens verrast dat natuurlijk niet.
Maar hoe werkt dat dan?
Daar willen we vanmorgen naar kijken.


En ergens is het natuurlijk wel spannend.
Paulus zet best zwaar in. Wat hij vraagt, is groot.
Om je leven in dienst te stellen aan God,
als een offer waar God blij van wordt…
En maar zo maak je je zorgen, dat je dat leven kwijt bent.
Dat God wel heel veel je vraagt.
Zoals jongens die in dienst gaan, het leger in,
ook een goed deel of zelfs hun hele leven kwijt zijn.
Soms echt een offer wat mensen brengen.

Ik wil dat offer niet brengen.
En toch is het brengen van offers ons niet vreemd.
Je zet vol in op de gezin, en daar moet alles voor wijken.
Of je gaat helemaal voor de sport, of gezondheid,
maar dat betekent dus geen snacks en bier meer.
Of je zet je talenten in, in je werk of studie,
en komt daar echt tot bloei,
maar ondertussen is er gewoon minder tijd
om relaties met oude vrienden te onderhouden.
Zoveel ballen moeten we hoog houden.
En dan ondertussen ook nog iets met geloof.
Vaak blijft alleen de zondag over, en zelfs dat staat onder druk.

Daar kun je je zorgen om maken.
En een beroep doen op mensen.
Als jij iemands vriend bent,
maar die gaat nu vol voor z’n carrière,
en voor jou is geen tijd meer.
Je kunt geen beroep meer op h’m doen.
Dan zeg je: joh, dat gaat toch niet?


Hoe doet God een beroep op je?
Hoe moeten we elkaar weer meenemen?
Ik denk dat dat ook een goede vraag is om te stellen,
precies op deze zondag. Met minder corona–beperkingen
Na een periode van thuis op de bank kerk–zijn,
ligt er nu de uitnodiging om in te stappen en mee te doen, hier.
Om te staan bij een votum, om hardop samen te zingen.
Om weer samen te komen door de weeks, bezoeken,
samen Bijbellezen, bidden en praten.

Misschien maak je je zorgen, of dat allemaal weer op gang komt.
En moeten we elkaar maar even stevig de les lezen.
Maar bij alle grote taal, doet Paulus vooral een beroep,
niet op het recht van God, ja dat heeft hij ook,
of op de angst, anders komt het niet goed,
maar juist op de barmhartigheid.
En dat geeft een stuk zorgeloosheid.
En dat is eigenlijk wat ik hoop dat je van deze dienst meeneemt.
Een beroep op Gods barmhartigheid, geeft ontspanning.

Kijk naar de vogels. Jezus zegt dat ergens. Mt.06:26
Om duidelijk te maken dat je je geen zorgen hoeft te maken.
Want de vogels, die zaaien niet en maaien niet.
Ze hoeven niet te rennen en te vliegen
om in hun levensonderhoud te voorzien.
Dat doet de natuur wel. Nouja beter gezegd: dat doet God.
Hij laat alles groeien en bloeien.
En die vogels, die fladderen gewoon vrolijk door het leven,
zonder zich zorgen te maken.

Als God al voor zo’n grijs huismusje zorgt,
jij bent zoveel meer waard dan dat, dus zorgt hij zeker ook voor jou.

Een ook dit je–niet–zorgen–maken, zit dus ook in die vraag:
mag ik een beroep op je doen?
Waar komen die zorgen en angst eigenlijk vandaan?
Op de een of andere manier schieten we dan makkelijk in de stress.
O, er is een vacature, sorry geen tijd…
O, kringen, wil ik dat wel?
In een groep samen bidden, nou liever niet.
En ik moet maar niet teveel opvallen,
Want straks wordt ik nog gevraagd om in de kerkenraad te gaan.
Waar komt de angst vandaan?
Zal ook God daarin niet voor je zorgen?

Als we iets van elkaar vragen,
dan doen we dat niet om je te belegeren.
Om je te bedreigen.
De kerk hoeft niet verdedigt te worden,
daar heeft God de hele wereldgeschiedenis al voor gezorgd.
We hebben geen militante of patriottistische reclame nodig.
En ook jouw redding staat niet op het spel.
Je hoeft voor God, of voor een ander, niets te bewijzen.

Maar we doen wel een beroep op Gods liefde.
Die hebben we toch ontvangen?
We hebben toch gemerkt dat Jezus, zijn leven,
als een levend en heilig en God–welgevallig offer, heeft gegeven.
Jezus was toch jou en mij helemaal toegewijd?
Hij heeft zijn hele leven in je dienst gesteld.
Hij heeft zijn barmhartigheid laten zien,
door zich op te offeren, de ultieme prijs te betalen.
En je ziet toch de liefde in zijn ogen, als hij vergeving geeft?
Je proeft toch zijn geduld, en de bemoediging,
die hij je keer op keer geven wil.

Laat me dat dan koud? Blijf ik dan zitten waar ik zit?
Of komen we in beweging?
Heb je 1 avond, in de twee of drie weken beschikbaar,
voor Bijbelstudie, of zit dat er niet in?

En ik hoop dat je hoort dat in deze vraag geen verwijt klinkt.
Soms loopt het leven je gewoon even over.
Ik herken dat eigenlijk wel.
Maar het stelt je dan wel de vraag, hoe komt dat dan?
Komt dat later dan weer?
Of mogen we elkaar vragen om God wat hoger
op je prioriteitenlijstje te zetten?

Als je een beroep doet op basis van Gods barmhartigheid,
dan is dat een begripvol en een genadig beroep.
Maar tegelijk ook een spiegel:
Heeft de liefde van Jezus me geraakt?
Is zijn barmhartigheid, zijn warme hart voor mij,
ook echt, voor mij? Of laat het me koud?


Ik sprak van de week met een predikant, en die zei:
als Jezus zegt, zoek eerst het koninkrijk,
bedoelt hij niet het hele koninkrijk.
Ik vond het mooi dat hij dat zo zei, en ik hoor daarin:
We moeten niet het hele koninkrijk van God,
eerst voor elkaar boksen.
Je hoeft niet in je eentje, het hele paradijs terug te brengen.
Nee, begin maar met een klein stukje.
Kies iets wat op je pad komt. Wat bij je past.
En dan wordt al het andere je erbij gegeven. Kadotje.

Het is zo. Als ik je een wereldkaart zou geven,
en zou zeggen, zoek op de kaart Albanië, ofzo.
En je weet met een pen een puntje aan te wijzen.
Dan zeggen we niet: Dat is fout, want je hebt maar een puntje aangewezen.
Nee toch? Dat zou een mollenstreek zijn.
Dat ene puntje is ook dat land. Dus goed.
En als je naar het buitenland op vakantie zou gaan.
Zodra je de grens over gaat ben je er.
Je hoeft niet eerst het hele land doorkruist te hebben,
om te zeggen, nu ben ik er. Nee.

Zoek eerst het koninkrijk. Dus niet meteen het hele koninkrijk,
ga eerst gewoon de grens over.
Paulus noemt dat in Romeinen 12:
“je moet jezelf niet hoger aanslaan dan je kunt verantwoorden.”
Denk verstandig na over jezelf. Doe wat past bij je geloof.
Heb je veel liefde, steek dan vooral je warme hart,
niet onder stoelen of banken, en deel je liefde.
Maar heb je even twijfel, ga dan vooral weer op zoek.
Heb je de gave om iets te doen, ga dat vooral doen.
Maar het koninkrijk zoeken,
betekent echt niet dat je alle gaven hoeft te hebben.
God doet een beroep op je wat bij je past. Wat hij heeft gegeven.
Maar dan heb je het dus ook gekregen om te kunnen geven.
Paulus zegt: wie helpen kan, laat h’m helpen.
Wie onderwijzen kan, laat haar onderwijzen.
Doe wat je kan, dat is genoeg.

Als je zegt: je moet je hele leven in dienst stellen,
dan klinkt dat te groot.
Maar het begint met de grens over gaan.
Een eerste stukje. Een liefdevolle uitnodiging.
Wat bij je past. Maar ook dat is je leven.


En dat dat kleine stukje, dan mijn hele leven kleurt,
dat zie je op een beeldende manier terug in Psalm 84.
En dan kijken we weer even naar de vogels,
zoals we dat van Jezus leerden.

De mus en de zwaluw is er thuis.
Bij Gods altaar maken ze een nestje.
en dan zegt de psalm: “Gelukkig wie wonen in uw huis.”
Zo zijn ook wij, die hier weer de kerk opzoeken,
gelukkig te prijzen. Welkom, welkom thuis.

Dus die vogels, dus hun nestje in de tempel maken,
zijn gelukkig te prijzen.
Waarom?
Door hun onschuldig gefluit, en hun zorgeloze nesteldrang,
en zoals vogels gewoon door het leven fladderen,
hebben ze bij God hun thuis gevonden.
Ze hebben het misschien niet eens door,
maar ze zijn thuis bij God.
Zo loven zij hun schepper.

Maar het is niet zomaar een plekje wat ze hebben gevonden.
Ze zitten niet op het dak.
Ze zitten niet slechts in de voorhof,
in het halletje bij de ingang.
Maar het is bij de de plaats van het offer, “bij uw altaren”
waar ze thuis zijn en hun jongen groot brengen.
Ze warmen zich aan het offervuur.
Wees thuis bij de plek van Gods barmhartigheid.


We hebben die barmhartigheid ook nodig, hè?
Het verlangen van psalm 84 is intens. Smachten.
“Mijn hart en mijn lijf roepen om de levende God”
Dat komt van heel diep.
Blijkbaar heeft de zanger God hard nodig.

Maar net zoals Jezus mussen met mensen vergelijkt:
Als zelfs de mus er thuis mag zijn,
zijn wij er niet meer thuis, dan mussen?
God heet ons meer welkom.
Ja, de vrolijke fluiters, de vermoeide trekvogels,
alle vreemde vogels zijn bij hem welkom.


Jezus vroeg niet: wat kan kunnen deze mensen voor mij doen,
maar wat kan ik voor jou doen.
En hij heeft dat gedaan. In jouw dienst.
Zo hebben we Gods barmhartigheid leren kennen.
Allen die zelfopoffering van Jezus,
mag de motivatie zijn voor jou en mij,
om een beroep te doen. Dat is echte eredienst.

Allen daarbij voel ik me vrij als een vogel,
en zoek ik een nestje, dicht bij dat offer.
Om zelf te kunnen geven, in dienst aan God.
Die je niet het leven kost, maar het leven weergeeft.

Amen


online delen:

tag barmhartigheid offer liefde vogel Jaarthema In beweging

Meer preken uit Romeinen