De heer is waarlijk opgestaan" Gemeente antwoordt: "Halleluja" (op beamer) Aansteken Paaskaars door Ouderling van Dienst NLB 637:1-4 O vlam van Pasen steek ons aan. Votum en groet HH 207: Weet je dat de lente komt Gebed Kinderen groep 1-4 naar kinderverteldienst L: Joh 20:1-10 L: Kol 3:1-4 NLB 624:1-3 Christus onze Heer, verrees T: Joh 20:11-18 HH 182:1r2r (Maria kwam bij het graf) = OTH 354 Preek NLB 634:1,2 U Zij de glorie Geloofsbelijdenis ELB 289:1-4 Ik geloof in God de Vader Gebedspunten Gebed Bernard en Carles: Wohl mir dass ich Jesum (ondertussen?) Collecte Opw 174:1-3 (Juicht, want Jezus is Heer) Zegen en Danish Amen }

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Maria hangt nog wat in de tuin. Ze huilt.
Ze huilt niet zomaar, ze is echt emotioneel kapot.
En wie niet, na dat heftige weekend?
Je zult maar pesach moeten vieren, een vrolijk bevrijdingsfeest,
terwijl net je leider, je voorbeeld, je hoop, is ingestort.
Afgegaan en vernederd.
De geestelijk en politieke leiders, hebben hun macht misbruikt,
om de meest zuivere, voorbeeldige man, ten onrechte te verwoesten.
En ze weet niet half wat nu het ergste is:
Dat haar vriend vermoord is,
dat het proces zo lelijk en oneerlijk was,
dat de leerlingen het ook allemaal niet meer weten,
dat Jezus’ mooie woorden niets waard lijken.
Of dat ze zijn mooie stem niet meer horen zal.
Met woorden van leven, prachtige verhalen,
en zoveel wijsheid en liefde.

In alle vroegte was ze naar het graf gegaan,
ze hadden in verband met het feest hem snel ergens neer moeten leggen.
Maar toen ze vanmorgen aankwam was de steen weggerold.
“Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald
en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben.”

Petrus en Johannes rennen wat heen en weer,
maar het gaat een beetje langs haar heen.
Maria is er kapot van. Ze huilt.


Ze buigt nog even voorover, neemt een kijkje in het graf,
om te zien of het echt waar is, dat hij echt weg is.
Zoals je dat doet, als je het nog eens wil zien
omdat je het eigenlijk niet geloven kan.
Het vraagt moed, om je angst onder ogen te zien.

Maar dan hoort ze een engelenstem: “Waarom huil je?”
Alsof de cherubs van het voorhangsel dat vrijdag doormidden scheurden,
of de engelen die op de ark van de verzoening stonden,
hier naartoe vlogen, om melding te doen van de redding.
Van het echte pesach feest, de nieuwe bevrijding.
Het gaat nu nog langs haar heen.
Ze mist Jezus’ zo ontzettend. Dat hij dood is, is al erg genoeg,
maar dat er nu geen plek meer is om hem liefde te geven…
Maria zegt: “Ze hebben mijn Heer weggehaald
en ik weet niet waar ze hem naartoe gebracht hebben…”

Ze draait zich weer om, het graf uit.
En ze botst tegen nog een keer die woorden aan:
“Waarom huil je? Wie zoek je?”
Het levende woord maakt een praatje.
Als je de bijbel lees, zie je het God vaak doen,
van die korte simpele vragen stellen,
om in contact te komen.
Eerder in de allereerste tuin: “Adam, waar ben je?” Gen.03:09
Later, ook weer rond een boom:
“Jona, is het terecht dat je zo boos bent?” Jon.4:04
En nu dus, weer midden in een tuin: “Waarom huil je?”
Ze hoort het levende woord,
de stem die ze dacht nooit meer te horen,
en die ze ook nog niet herkent.

Die eenvoudige vraag. Het is wijsheid en liefde.
In elk van de woorden zit echte erkenning en belangstelling.
Ik zie dat je huilt.
Mag ik bij je zijn, bij je komen, waarom heb je verdriet?
Je ziet er verdwaald uit, ben je het kwijt? wie mis je?
wat zoek je, wat heb je nodig?
Maria huilt. En in alle verdriet zit ze opgesloten.

Maria!
En dan draait ze zich om.
Meester!
Het is de tuinman van de hof van eden.
De hovenier van de hemel. Het is de Heer.
Met liefde en met wijsheid liet hij merken dat hij om haar gaf.
Maar met het noemen van haar naam komt hij er door heen.
Zoals de herder zijn schapen kent, en weet wat ze nodig hebben.

Jezus geeft dan instructies.
Want Petrus en Johannes die rennen wat,
terwijl ook bij hen voorzichtig het kwartje valt,
mag ook Maria dat gaan bevestigen.
Dat is wat ze moet doen:
“Ga naar mijn broeders en zusters
en zeg tegen hen dat ik opstijg naar mijn Vader, die ook jullie Vader is,
naar mijn God, die ook jullie God is.”

Bijzondere woorden. Het zijn woorden van adoptie, van aangenomen zijn.
Zoals Ruth ooit zei, “uw God is mijn God.” Ruth.1:16
De vreemdeling, degene op afstand, die er nu bij mag.
Zo was ook Jezus door God verlaten, gehaat, onterft, neergedaald in de hel.
Maar er is ook weer vrede gesloten.
Hij is weer aanvaard, en dus tot leven gewekt.
Want dat is wat God doet. En dan kan Jezus niet dood blijven.
Daarmee is de relatie tussen Jezus en Vader herstelt.
Jezus wil jou en mij betrekken in die nieuwe relatie:
“mijn Vader, die ook jullie Vader is; mijn God, die ook jullie God is.”

En als de Zoon van de Vader zegt, dat jullie ook Vader zeggen mogen,
dan worden we dus broers en zussen van Jezus.
Dat is hoe hij zijn leerlingen aanspreekt.
“Ga naar mijn broeders en zusters.”

Maria wil hem wel vasthouden,
maar Jezus wil eerst dat de boodschap de wereld ingaat.
Het levende woord moet klinken.
De uitnodiging, de opening,
woorden van wijsheid en liefde, het noemen van je naam,
het goede nieuws:
dat Jezus’ God en Vader, dat ook van jou wil zijn.
Dus nu moet je me loslaten.
Ik ben nog niet weg, “Ik ben nog niet opgestegen”,
alsof Jezus zegt: we hebben nog tijd.
Maar ga eerst vertellen. En geef het levende woord door.


Maria staat aan de wieg van de kerk.
Want zij moet dat levende woord doorgeven.
Getuigen naar de leerlingen.
Zo is ze zelf tot leven gewekt,
zo wekt zij haar broers en zussen op,
tot geloof in de levende, tot de verhevene,
degene die het waard is om op te stijgen naar de Vader.
Die zit aan de rechterhand.

Paulus trekt die lijn door naar alle gelovigen. Kol 3:1–4
“Als u nu met Christus tot leven bent gewekt,
streef dan naar wat boven is,
waar Christus zit aan de rechterhand van God.
Richt u op wat boven is, niet wat op aarde is.
U bent immers gestorven,
en uw leven ligt met Christus verborgen in God.
En wanneer Christus verschijnt,
zult ook u in luister verschijnen, samen met Hem.”

Paulus geeft hier aan wat het verhaal van Jezus betekent.
Jezus is gestorven. En als je gelooft,
jouw levensverhaal is daarin meegenomen.
Paulus noemt dat: uw leven is verborgen in God.
Jouw, mijn levensverhaal, geborgen bij God.
Veilig opgeborgen: als je in Christus bent, bij hem hoort;
als hij je naam noemt, en jij vol liefde hem als Heer en Meester erkent.
Maar dat betekent ook dat mijn binding met de aarde is los gemaakt.
Alles wat je naar beneden trek, wat je neerhaalt,
alle zonde en gebrokenheid, alle schuld en oordeel daarover,
alles wat er zo lelijk en oneerlijk is,
die link is verbroken.

Jezus is inmiddels opgestegen naar de Vader.
Dat is het ultieme bewijs dat hij heerlijk is,
dat hij Heer is.
En ook al laat mijn leven nog lang niet altijd zien,
dat ik al deel in die heerlijkheid,
Paulus moedigt je aan: richt je niet op hier,
maar kijk maar naar omhoog.

Maria keek in het graf, om haar pijn onder ogen te zien.
En jij hoeft maar het journaal te kijken
om te zien, wat en open graf deze wereld is.
Van Russische wreedheden die niets voor Romeinen onderdoen,
tot lelijke politieke spelletjes met leugen en eigenbelang.
Gebrek aan respect voor een ander, minachting van de schepping.
En als ik eerlijk ben, ik hoef alleen maar in de spiegel te kijken,
om te zien dat datzelfde in mij zit.
Maar het Levende woord komt dan een praatje maken.
“Richt u op wat boven is, niet wat op aarde is.”
En noemt je naam.

Dat is geen vlucht of negeren van de realiteit.
Er is ruimte voor onze pijn.
Je hoeft niet met je hoofd in de wolken te zijn.
“Maria, waarom huil je?”
Er is altijd ruimte voor die vraag.
Maar er is ook de wijsheid en de liefde van Jezus,
om daar doorheen te dringen.
Zodat wij zien en zeggen wie hij is: Onze Rabbi.

Zo rust Jezus jou en mij toe, met een opstandingsleven.
Met de focus naar boven.
Naar Jezus’ Vader, die ook onze God en Vader is.
En met de focus naar elkaar. “Ga naar mijn broers en zussen”
en om elkaar te bemoedigen: “ik heb de Heer gezien!”
Als het levende woord een praatje met je maakt,
dan wil je ook delen en herhalen,
alles wat hij tegen ons gezegd heeft.
En met de focus naar buiten. Om te getuigen.
Zoals Jezus later zal zeggen,
om niet alleen naar de broeders te gaan,
maar naar alle volken, en hen te leren.

En dit alles vanuit de verbondenheid met Jezus zelf.
Ook als jouw of mijn opstandingsleven niet zo uit de verf komt,
“Wanneer Christus, uw leven, verschijnt,
zult ook u in luister verschijnen samen met Hem.”

Het Levende Woord maakt een praatje,
en geeft me de luister die daarbij past.

Amen


online delen:

tag huilen eerlijk heiliging eigen maken missie

Meer preken uit Johannes