Welkom Votum en Groet (gezongen, amen gesproken) Opw 520:1-5 (wees mijn verlangen) Gebed KID-moment (Monique) HH.110 = ELB.428 Dit is mijn hand en dat mijn voet Kinderen naar verteldienst L: Hand 2:42-47 (tekst is vers 44) Levensliederen Psalm 36:2 (Uw liefde, HEER, gaat hemelhoog) L: Lk 8:1-8;16-21 Preek NLB. 387:1-5 (Als wij weer het brood gaan breken) Viering avondmaal Zelfbeproeving: - 10 woorden in vraagvorm - Levensliederen Psalm 32:1-4 (Geluk is dat je fouten zijn vergeven) Instellingswoorden NLB 340b (Ik geloof in God de Vader) Gebed Sela: Samen eten wij (youtube) Woorden bij Brood en wijn Nodiging en viering van de maaltijd (gaande) NLB.381:4 en 6 (Wie geeft het brood, dat hongerigen voedt) Mededelingen KR Gebeden Collecte ELB 401=HH 712 (Wij willen gaven delen) Zegen en Danish Amen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Hoe zou het zijn om een groupie van Jezus te zijn?
Om als leerling om hem heen te hangen.
Als je de evangeliën leest, krijg je daar een beetje gevoel bij.
Mensen die achter h’m aan trekken. Die hem opzoeken.
Een schare die samenkomt rondom die ene charismatische man.
Die aantrekkelijke, boeiende, fascinerende Jezus.
Je leert een groep discipelen kennen, een vaste kern,
die samen wandelt, praat, eet.
En daarom heen ook vaste groep vrouwen,
die hun meester ondersteunden, onderhielden.
“die uit eigen middelen voor hen zorgden.”
Weldoensters. Heel diaconaal eigenlijk.

Die groep van mannen en vrouwen, samen, is belangrijk om te zien.
Want als Jezus net naar de hemel is gegaan,
en ze de opdracht krijgen om te wachten op de Geest,
vertelt Lukas in Handelingen: Hand.01:14
“Vurig en eensgezind wijdden ze zich aan het gebed,
samen met de vrouwen en met Maria, de moeder van Jezus,
en met zijn broers.”

De leerlingen, 12 mannen, maar ook weer die vrouwen dus.
Ik denk dat dat een vast clubje was.
En daarnaast heb je ook nog Jezus’ moeder en zijn broers.
Waar Jezus aan het eind van Lukas 8 een beetje onaardig leek.
Als hij zegt de familieband minder belangrijk te vinden dan
leerling te zijn van het koninkrijk van de hemel.
“Mijn moeder en mijn broers zijn degenen
die naar het woord van God luisteren en ernaar handelen.”

Maar ze zijn daar dus in Handelingen. Als familie én leerling.

Bijzonder. Dat ze blijven komen.
Ook na Jezus’ vertrek.
Als het centrale punt, Jezus, er niet meer lijkt te zijn.
Als de lead er niet meer is, zou je denken dat de band uit elkaar valt.
Als de kern, de zwaartekracht er niet meer is, zweeft alles uit elkaar.
Maar nee. Ze blijven samenkomen.
En dat is natuurlijk omdat de lead nog echt wel de lead heeft.

De leerlingen, samen met die groep vrouwen.
Ze belichamen de ideale gemeenschap.
Waar alles wordt gedeeld heeft niemand gebrek.
Aan eten, aan middelen, aan dak boven je hoofd.
Waar het leven wordt gedeeld heb je geen gebrek aan liefde,
aandacht, waardering.
Waar je samenkomt rond de leer van de apostelen,
geen gebrek aan kennis, wijsheid.
Eat. Pray. Love, maar dan anders, zeg maar.
Dat is dus precies wat een kerk moet zijn.
Een groep mensen, aangetrokken door Jezus.
Die er niet is, maar toch wel. Het centrum waar alles om draait.
En ze doen precies hetzelfde als toen Jezus erbij was.
Samen leren, praten, wandelen, samen eten. Het leven delen.


Maar een beeld als dit, is je ideaal of je absolute nachtmerrie,
afhankelijk van hoeveel je houdt van communes,
van vw–campers met hippies en love and peace,
hoe links je politieke aanleg is.
Of of je houdt van shared dining,
of dat je nog zelfs geen frietje kunt afstaan.

‘t Is goed om te zeggen,
dat de kerk geen communistische club is.
Alles gemeenschappelijk..?!
Het doel van deze preek is ook echt niet,
dat je alles gaat verkopen, en weggeven aan wie het nodig heeft.
Nee.
Het hoeft natuurlijk niet verkeerd te zijn, als je dat wel doet.
Maar dit is niet wat Jezus nu van ons vraagt.

Kijk, wat er gebeurt bij die eerste gemeente is bijzonder.
En het laat iets zien, dat ze bij elkaar horen.
En voelen, dat ze wat hebben bij te dragen naar elkaar toe.
Denk aan vorige week.
Toen ging het erover dat de Geest gaven geeft “ten bate van de gemeente.”
En als je erover nadenkt, dan is dat hier ook zo.
Wie ik ben, wat ik heb, aan tijd, aan geld, aan energie,
is dat echt van mij, of krijg ik dat van God,
om in te zetten in zijn wereld? Ik denk dat laatste.
Jij en ik, zijn wat we zijn en hebben wat we hebben, “ten bate van anderen.”
Want dit is precies hoe God voor die anderen in de wereld zorgt.
Door jou en mij heen.

Ik heb ook echt wel nodig om me dat te blijven bedenken.
Je leert van die eerste gemeente, dat het ze lukt,
om zo te leven en te denken.

Alles gemeenschappelijk.
Dat kun je alleen uitleven, als je weet dat alles van God is.
Het is wat de Vader, in de gelijkenis van de verloren zoon,
zegt tegen zijn oudste: Lk.15:31
“Mijn jongen, jij bent altijd bij me,
en alles wat van mij is, is van jou.”

God heeft alles gemeenschappelijk met zijn kinderen.
En God wil ervan uitdelen.
Die oudste zoon is nu boos dat hij delen moet.
Maar als alles van iedereen is,
dan mag er dus best een feestje gegeven worden voor de jongste,
net zoals de oudste best om een geitenbokje had mogen vragen.
Alles wat van mij is, is van jou.
Kijk zo eens om je heen om te voelen hoe rijk je bent.
Dit is allemaal van mij. Voor mij.
En terwijl je om je heen kijkt, kruisen jouw ogen, die van de ander.
Die hetzelfde zegt: jij bent er voor mij.
En dan ontdek je, ik ben er ook voor jou.
We hebben elkaar. We hebben zorg voor elkaar.
En doordat je het samen doet, is het heel goed te dragen.

Dat is wat je bij deze pas bekeerde gelovigen ziet:
“Allen die tot geloof gekomen ware, bleven bijeen
en hadden alles gemeenschappelijk.
Ze verkochten hun eigendommen en bezittingen
en verdeelden de opbrengt onder degenen die iets nodig hadden.”

Maar als je niets hebt, en dus mag leven van iemands genade,
heb je wel mensen nodig, die wat te geef hebben.
Alles weg doen, en dan gaan leunen op de zorg van anderen,
dat kan niet de bedoeling zijn.
Dat is zelfs onverantwoordelijk.


En er blijft ook echt wel iets van jou.
God heeft een zwak voor de armen, voor de mensen in nood,
in de hoek gedreven.
Dat is één kant die we vaak horen in de kerk.
Maar God heeft ook wat met de rijken.
Abraham was idioot rijk voor zijn tijd.
Job, ongekend welvarend. Salomo, schathemeltje rijk.
Allemaal zegen van God.
En ook in het nieuwe testament.
Jozef van Arimathea, gebruikt zijn rijkdom
om zijn sjieke graf aan Jezus te gunnen. Mt.27:57
En Nicodemus, komt met het dure mengsel van mirre en aloë,
als ze Jezus gaan begraven.
Bij rijke mensen denk je misschien snel aan Zacheüs.
Via een lelijke manier aan gekomen.
Maar je hebt ook Lydia, de purperverkoopster,
een eerlijke en hardwerkende vrouw.
Binnen haar vak zal ze echt vermogend zijn geweest.

Waarom maak ik dit punt?
Als God tegen je zegt: alles wat van mij is, is van jou,
als hij zijn rijkdommen deelt, want deze aarde is van hem,
neem dat dan dankbaar aan. Rijk–zijn is geen zonde.
Het punt is alleen hoe je ermee omgaat.
Ben je jaloers, zoals de oudste zoon,
als de jongste een feestje krijgt,
waar jij hard voor dacht te moeten werken om het te verdienen?
Ben je verkeerd bezig geweest, zoals Zacheüs,
maar leer je in het koninkrijk opeens om te delen?
Ben je eerlijk en hardwerkend, zoals Lydia.

Geef je met een blij hart, je land, je erfenis op,
zoals Jozef Barnabas, een Leviet uit Cyprus. “Want God is mijn erfdeel.”
Of voel je je door eerzucht gedwongen om hetzelfde te doen,
maar kun je het niet afstaan, zoals Ananias en Safira.
Petrus zal tegen ze zeggen: Hand.5:4
“Je had het toch niet hoeven te verkopen,
en nu je het wel verkocht hebt,
had je met de opbrengst toch kunnen doen wat je wilde?”

Als het je in de weg zit, als je eraan vast zit,
dan kom je net zo moeilijk bij God,
als dat je een kameel door het oog van een naald kunt proppen.
He? Dat gaat niet.
Jezus gebruikt dat beeld, als eens een rijke man bij Jezus komt,
en erachter komt dat hij het moeilijk vind om Jezus te volgen,
wat het ook kost. Lk.18:24–27
“Daarop zeiden zijn toehoorders: ‘Wie kan er dan nog gered worden?’
Jezus zei: ‘Wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.’”

Jezus zegt dat het moeilijk kan zijn, maar niet onmogelijk.

En als het mogelijk is bij God,
laten we dan leren van hoe hij zelf is: Ongedwongen gul.
Precies dat is wat we in de kerk mogen leren, oefenen, proberen.
Dat is het doel van Gods zegen. Zodat je een middel kan zijn,
dat zijn goedheid bij de gemeenschap terecht komt.
Want alles voor jezelf houden, is net zo onverantwoordelijk,
als alles wegdoen om vervolgens lui te leven
op het vermogen van anderen.

En samen hadden ze het goed.
Dat God die rijke mensen zegende, was echt zegen.
Waarmee God laat zien: kijk eens hoe goed het is, als je met mij leeft.
Verderop in Handelingen zie je dat ook: Hand.4:32–35
“De groep mensen die het geloof had aanvaard, leefde eendrachtig samen.
Geen van hen beschouwde zijn bezittingen als zijn persoonlijk eigendom,
want ze hadden alles gemeenschappelijk.
De apostelen bleven met grote kracht getuigen van de opstanding van de Heer Jezus,
en God begunstigde allen rijkelijk.
Niemand onder hen leed enig gebrek:
wie een stuk grond of een huis bezat, verkocht het,
bracht de opbrengst naar de apostelen en legde die aan hun voeten neer,
waarna het geld naar behoefte onder de gelovigen werd verdeeld.”

De kerk is eigenlijk de opbrengst van het gezaaide graan.
God zelf is namelijk ongedwongen gul.
Hij zaait het goede nieuws.
sommigen nemen het niet aan, of het nieuws raakt overwoekert,
maar dat is niet de focus van Jezus’ gelijkenis.
Het gaat om die ene korrel, die gaat bloeien,
die het honderdvoudige oplevert.
Een rendement van 10.000%. Dat is nog eens rijkdom!
En als je Jezus verder hoort praten.
“want wie iets heeft zal nog meer krijgen;
maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij denkt te hebben worden ontnomen.”

En dan focus ik weer vooral even op dat eerste,
wie iets heeft, zal nog meer krijgen.
Hebben wij iets? Heb jij iets van God gekregen?
Krijgen we al genade? Ja toch?
God gaat daar met gemak 100 schepjes bovenop doen.

Want jij en ik, zijn de winst van Jezus.
Hij heeft zichzelf ongedwongen gul gedeeld,
de graan korrel die ter aarde ging,
en het levert de kerk op.
Die bruisende gemeenschap, die samenkomt rondom die ene kern.
Het is hoe God de weldoener, zorgt, voor jou en voor mij.
Hij zegt: “Alles wat van mij is is van jou.” Want ik ben van hem.
Zo leren we om te zeggen: ik ben er voor jou.
Want we hebben alles gemeenschappelijk, ook Gods liefde.
En dat is nu precies wat je ontdekt,
als je ook de maaltijd deelt. Amen


online delen:

tag gemeenschap kerk rijk en arm economie zegen samen eten avondmaal Zacheüs Ananias en Safira familie van Jezus Salomo Job Abraham Lydia

Meer preken uit Handelingen van de Apostelen