Ps. 84 | link naar preektekst |
Haardvuur
2023-10-15 mo Rijsenhout 2024-04-28 leespreek Rotterdam-Centrum |
Gemeente waar Jezus zoveel van houdt,
Weer verliefd op je huis.
Misschien ken je wel van die tv–programma’s
waar je een kijkje krijgt in het huis van mensen.
Ze zijn er niet happy. Want het voelt niet gezellig,
niet warm, niet als een echt thuis.
Zij wil landelijk, hij wil strak of industrieel.
En hun smaken komen maar niet samen. ‘t Is een rommeltje.
Maar dan komen de professionals, die luisteren naar de woonwensen,
er worden mood–boards gemaakt,
en dan gaan ze aan de slag om het interieur weer helemaal mooi maken.
En het stelletje zit in spanning,
wordt geblinddoekt binnengeleidt en kijkt dan hun ogen uit,
laaiend enthousiast roepen ze: wow, is dit mijn huis?
Ik wist niet dat het zo mooi kon worden …
Misschien voel jij helemaal op je gemak in je huis,
heb je er echt oog voor, en hou je ervan om plekken mooi te maken.
Of het is zelfs je vak.
Misschien geef je niet zo om.
Iedereen is daarin verschillend, hè?
Maar ook als je er niet zo om geeft,
misschien herken je wel dat het prettig is,
om bij die ene vriend over de vloer te komen.
Want de haard is zo behaaglijk of de sfeer is zo fijn …
Wij zijn natuurlijk ook pas verhuist.
En misschien is het ook wel goed om hier te zeggen,
hoe blij en dankbaar we zijn, voor al het werk dat verzet is.
Schoonmaken en schilderen, de muren, de deuren, de trap,
de hulp bij de verhuizing.
Het voelt zo luxe en weldadig, om op je vakantie foto’s te krijgen,
van hardwerkende mensen die voor jou aan de slag zijn.
En als er even een probleempje is, lekkage bij de wasmachine,
wordt daar meteen naar gekeken en verholpen.
Namens ons allemaal: bedankt daarvoor.
Het helpt ons, om ons thuis te voelen en ons plekje te vinden.
Nu zegt de psalm: wat hou ik van uw huis! “hoe
lieflijk is uw woning.”
Hier zingt iemand die niet verliefd is op zijn eigen huis,
maar graag bij iemand anders over de vloer komt.
Want de sfeer is daar zo goed.
Een toevlucht, een safe space,
omdat je daar mag zijn wie je bent?
Knispert het haardvuur daar zo gezellig?
Nou ja, dat is nog maar net de vraag.
Want als je tussen de regels van de psalm door goed luistert,
zijn er allemaal redenen waarom je je niet zo thuis kunt voelen.
Kijk maar eens, naar hoe intens de woorden zijn:
“Van verlangen smacht mijn ziel naar de voorhoven
van de Heer.
Mijn hart en mijn lijf roepen om de levende God.”
Dit klinkt als iemand die bijna niet meer kan.
De psalm beschrijft deze wereld als een dal van dorheid.
Een plek van waaruit we onze toevlucht zoeken,
op weg naar God, naar zijn huis,
“steeds krachtiger gaan zijn voort, om in Sion,
voor God te verschijnen.”
Het is een stoet, net trekvogels die migreren.
Want we zijn hier ten diepste niet thuis.
“Liever bij u aan de drempel, dan binnen te zijn
in een duistere tent.”
Maar ja, kijk dan even naar die trekvogels, ik verbaas me zo over ze:
“Zelfs een mus vindt een huis, en de zwaluw een
nest,
waar ze haar jongen neerlegt, bij uw altaren,” staat er dan.
Is de zanger jaloers op een vogeltje met een nest,
omdat hijzelf geen thuis heeft?
‘t klinkt alsof het geluksvogels zijn die een plekje
bij het altaar vinden, maar dan moet je wel weten:
Het brandofferaltaar in de tempel was een grote vierkante bak,
waarin het offervlees helemaal opgebrand werd.
Het is een passievuur, dat met vlammende toewijding naar God toe wil.
Maar het is ook een heilige hoogoven,
als beeld dat mijn zonden moeten worden weg—-gebrand.
Hoezo thuis bij God? Hoezo, zomaar welkom?
De vreemde vogels die daar een nestje zoeken,
die komen daar toch als gebraden kippetjes van de poelier aan hun eind?
In dat vuur zit dus ook iets van ongemak,
geen knisperend haardvuur, maar iets van de smeulende onvrede.
Onvrede om al die oorlog en strijd. Deze week in het bijzonder.
We voelen ons niet thuis, in een wereld die in brand staat,
waar woede oplaait, olie op het vuur, waar de bommen vallen.
Waarin vrolijke feestgangers door paragliders afgeslacht worden,
ouderen, kinderen, partners voor elkaars ogen neergeschoten,
door brandstichting van huis en haard verdreven,
beschoten, ontvoert, of in bed gedood.
“Mijn hart en mijn lijf roepen om de levende
God.”
We voelen ons niet thuis in een wereld,
waarin terechte zelfverdediging toch onschuldige slachtoffers maakt.
Als wraakgevoelens, die misschien wel heel begrijpelijk zijn,
leiden tot net zulk mens–onterend gedrag als dat wat je bestrijdt.
We voelen ons niet thuis in een wereld waar,
mensen in de val zitten, moeten vluchten, nog meer hutje mutje.
Ondertussen overgeleverd aan een regime, dat de haat voedt.
Die de waterleiding in bommen verandert.
“Mijn hart en mijn lijf roepen om de levende
God.”
“Heer, God van de hemelse machten, hoor mijn
gebed,
luister naar mij, God van Jakob.”
Maar hoort God dan? Is God wel thuis?
Ik verbaasde me zo over die vogeltjes die hun nestje zoeken.
Hoe kun je nu thuis zijn bij dat altaar?
Bij dat verterend vuur? Dan heb je toch een hitteschild nodig?
Ik las een commentaar dat zei
dat het dus moet gaan over de ruïne van de tempel.
Dan is de psalm geschreven toen Israël gestraft was, Jeruzalem
verwoest,
de tempel vervallen, de offers gestopt …
Als een kasteel dat helemaal vervallen is,
de natuur neemt het over, dieren maken er hun holletjes,
bomen groeien door het dak, spinnenwebben op het plafond,
Je kunt je dan voorstellen waar dat verlangen vandaan komt.
Als wij ons al niet thuis voelen in deze wereld,
kun je nagaan hoe het is,
als God niet meer thuis is in deze wereld.
En de vraag wordt er nog intenser van: hoort God dan?
Maar precies dan, zie je in de psalm,
hoe dat intense verlangen zorgt dat er de open lijntjes blijven.
Ondanks alles zeggen ze:
“Gelukkig wie bij U hun toevlucht zoeken,
met in hun hart de wegen naar U.”
Zie je, hoe je niet perse de route naar Jeruzalem
of de tempel zelf, nodig hebt?
Maar juist dat God in je hart bereikbaar is.
Hier, in je binnenste kun je bij God schuilen.
“met in hun hart de wegen naar U.”
In deze psalm hoor je iemand die zijn hart uitstort voor God.
En zelfs als je geloofsleven is ingestort als een ruïne,
de spinnenwebben in je heilige ruimte hangen,
toch ontdekt hij dat in zijn hart de wegen zitten om bij God te zijn.
Een verlangen, om thuis te zijn bij God.
Tussen de regels door proef je het smeken: “God,
ons schild, zie naar ons om”
en tegelijk het vertrouwen: “Want God, de Heer is
een zon en een schild.”
Alsof het vogeltje op de grill zegt:
Ik heb een hitteschild nodig. Maar dat bent u ook.
Dat altaar dat gestopt is, wijst voor mij dan ook naar Jezus.
Was dat altaar de plek waar alle ellende weggebrand werd,
en je zou willen dat je alle oorlog, verdriet en haat,
kon afvoeren als afval dat in de vuuroven gaat.
Dat is nu precies waarom Jezus dood moest.
Het was zijn taak om de zonde van de hele wereld te dragen.
Het huis van de wereld krijgt een grote schoonmaak.
Want het is een rommeltje.
Maar de professional komt, om de wereld mooi te maken.
Steeds krachtiger ging hij voort om in Sion voor God te verschijnen?
Nou ja. Steeds zwakker, en hij kwam uit op een andere heuvel, Golgotha.
Maar daar voor God verschenen,
bracht hij het offer waarna het altaar ook niet meer aan hoeft.
En daar laat God zien: hij is de zon die alles wegbrandt,
en het schild, die ons, geluksvogels door het vuur heen redt.
Als je net als de zangers van deze psalm, dát van God hebt gezien,
dat je je onvrede, je verdriet, en ook je falen,
bij hem kan storten in de vuiloven, waarna het ook gewoon weg is,
ja, dan voel je de opluchting.
En dan groeit het vertrouwen dat als God de nieuwe wereld maakt,
dat het er echt goed is en mooi, en perfect:
laaiend enthousiast zullen we zeggen: wow, is dit mijn huis?
Ik wist niet dat het zo mooi kon worden.
Als je dit van God hebt gezien, dan groeit je toewijding.
Dat was precies de andere kant van die offerplek.
God is er niet alleen om alles brandschoon te maken,
maar ook om het passievuur aan te wakkeren:
toewijding, pure liefde, dan gaat het vuur in je hart branden.
En dan ga je houden van deze plek.
“Beter een dag in uw voorhoven, dan duizend dagen
daarbuiten,
liever op de drempel van Gods huis, dan wonen in de tenten van
goddelozen.”
Denk eens na over die woorden.
Beter 1 dag op de stoep bij God, ja dan wat …?
Je hoort soms van die werende waarschuwing:
daar moet je niet naar toe, daar mag je niet komen,
daar heb je niets te zoeken.
Maar ik vind het te makkelijk om jullie nu voor te houden:
“beter een morgen naar de kerk, dan een
halloweenfeestje” ,
ok … dat is gelukkig mijn smaak niet.
“Beter 1 uur catechisatie, dan 100 uur
Minecraft” ,
nou, misschien vind ik dat andere wel leuker …
Of, “beter een avond Bijbelstudie, dan naar een
twijfelachtige club.”
Hè? Soms is het nodig om te waarschuwen,
om je kind te beschermen voor een dal van dorheid.
En er zijn plekken waarbij het goed is te vragen,
of je je daar thuis wil voelen.
Maar de kracht van deze psalm is dat er geen belerend vingertje inzit,
maar je eigenlijk uitdaagt om te werken
aan je eigen toewijding.
Leef dat maar voor, dat je liever één dag bij God bent,
dan een of andere platte activiteit of goedkope grap.
En als ik eerlijk ben, is dat al best lastig.
Dus als je voelt dat het nodig is om bij jezelf
die toewijding aan te vuren, omdat het leven soms alle kanten op
fladdert,
het even dor en droog is, of omdat je merkt even ver van huis te zijn,
kijk dan naar die vogeltjes, die thuis zijn, op de plek van genade.
Uitgerekend daar, waar de viezigheid wordt weggebrand,
vinden de musjes een plekje om van daaruit uit te vliegen
“Gelukkig wie bij U hun toevlucht
zoeken.”
Thuis—-zijn bij God, is dus:
dat je het altaar, de plek van vergeving, als thuisbasis hebt.
Daar moeten we telkens weer terugkomen.
Zo vertelt deze psalm het verhaal van iemand die niet meer kon,
die tot zijn schrik bedenkt dat het vuur van Gods vergeving
misschien niet eens meer lijkt te branden.
Als je geloofsleven lijkt op de ruïne van de tempel.
Je je belegert en aangevochten voelt door alle onrust in de wereld.
Kom dan zitten bij het haardvuur.
Warm je aan het offer dat Jezus bracht.
Put hoop, dat er bij hem het einde van alle kwaad is, een eerlijk
oordeel,
en tegelijk een schild, voor geluksvogels als jij en ik.
Leer om thuis te zijn bij de plek van offers en toewijding.
Laat het vuur weer aanblazen door de Geest.
Zo vind je het vertrouwen.
Als je in je hart de wegen naar God hebt ervaren,
dan merk je dat jij niet alleen thuis bent bij God.
Maar ook omgekeerd: God is thuis bij jou,
hij wil bij jou wonen.
Alsof er een duif uit de hemel is gekomen.
En er die vertrouwde stem klonk:
je bent mijn lieve zoon, mijn lieve dochter.
Kind bij God aan huis.
Laat dit hier een plaats mogen zijn waar we dat horen.
Zonder ervan afhankelijk te zijn.
Laat ook je hart een plaats zijn waar je de weg naar God weet te
vinden.
En hij naar jou.
Maar dan leer je meer en meer het vertrouwen.
En merk je hoe goed, hoe heerlijk, hoe lieflijk en vrolijk het is,
om bij die ene vriend, bij Jezus, over de vloer te komen.
De “Heer van de hemelse machten.
Gelukkig de mens die op u vertrouwt.”
Amen
online delen:
Meer preken uit Psalmen