Voorzang: Opw.733 (De zon komt op) Votum en Groet Ps 150:1 en 2 (Loof God, loof hem overal) L: 1Joh2:12-14 Opw 599: kom tot de vader Wet (10 geboden uit BGT) Gebed Hemelhoog 330:1-3 (Eigenroem is uitgesloten) Kindermoment aankondigen Kinderlied: Als je bidt zal hij je geven. Kindermoment wat is belijdenis? Jonge kinderen gaan naar knd Lezen: Mt 7:7-12 Overdenking 1 Lied: I speak Jesus, Charity gayle Lezen: Mt 6:22-23 Overdenking 2 Opw. 717, Stil mijn ziel wees stil Lezen: 1Kor 10:13 Overdenking 3 HH 336 (Groot is uw trouw, o Heer) kleine kinderen komen terug Getuigenissen van belijdende leden HH.479:1-4 (Heer, U bent mijn leven) Formulier, Ja-woord, zegen Toezingen: Sela: Gods Zegen voor jou Kadotjes Gebed Collecte Slotlied: Opw 798: houd vol Zegen

We gaan zo 3 teksten uit de bijbel lezen.
De teksten zijn gekozen door de 3 jongeren die belijdenis doen.
En ik heb ze op een volgorde gezet,
die een soort reis door het geloofsleven is geworden.

We lezen zo eerst een tekst, gekozen door —–,
over zoeken en vinden en gevonden zijn.
Daar begint het mee.
Dan een tekst, gekozen door —–,
over waar je dan naar kijkt,
waar laat je je door voeden?
En tot slot, gekozen door —–,
en tekst over wat je onderweg tegenkomt aan beproeving,
maar dat God erbij zal zijn en de kracht geeft.

Mt 7:7–12

Het zijn hele bekende woorden van Jezus.
“Als je zoekt, dan zul je vinden.”
Het is natuurlijk heerlijk, om te vinden,
Om te krijgen, als je ergens om vraagt,
om binnen gelaten te worden, en bij Vader thuis te komen.

Maar we vergeten vaak het eerste deel:
“Vraag en er zal je gegeven worden” , – Je hebt dus iets niet.
Het is nodig om te vragen. We staan met lege handen.
“Zoek en je zult vinden” ,– Maar dan is het dus nodig om te zoeken.
Want we zijn het eigenlijk kwijt:
waarheid, goedheid, Gods koninkrijk, we hebben het gaandeweg verloren.
Het is nodig om het weer op te zoeken.
“Klop en er zal voor je worden opengedaan.”
Maar dat betekent dus dat je niet van nature binnen bent.
Ik ben niet automatisch thuis bij God.
We zijn niet vanzelf burgers van Gods koninkrijk.

Zonder God ben je verdwaald. Zonder Hem ben ik verloren.
Zoek eerst het koninkrijk van God, is niet een luxe,
zo van: al het andere is dan bonus, en daar gaan we voor.
Nee, er is een noodzaak. Als je het niet vindt,
dan heb je God niet; dan ben ik hm kwijt …

‘t Is dan ook geweldig dat Jezus niet alleen zegt
dat we ver van huis zijn, maar ook dat hij je thuis wil brengen.
En dat is waar jullie vanmorgen van getuigen.
Je hebt gezocht, en je hebt Jezus gevonden.
Je klopt aan de deur, en daar stond Vader in hemel allang voor je klaar,
om je met open armen te ontvangen.
Ja, voor de grondlegging van de wereld had hij ons al op het oog.

In Mattheüs is beschreven hoe Jezus deze woorden praktisch toepast.
“Is er iemand onder jullie die zijn kind,
als het om een brood vraagt, een steen zou geven?
Of een slang, als het om een vis vraagt?”

Jezus zegt hier eigenlijk: je zorgt toch ook voor je kinderen?
Natuurlijk doe je dat! Nou, zo zorgt Vader ook voor jullie.
Hij laat zich vinden, en Hij is er voor je.

Maar Jezus steekt meteen een stukje dieper af:
“Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht,
je kinderen al goede gaven schenken,
hoeveel te meer zal jullie Vader in de hemel
dan het goede geven aan wie hem daarom vragen.”

O? Dat is wel een beetje confronterend:
Jullie, ook al ben je slecht; zo … krijg ik ff een draai om m’n oren …
Maar dat is hoe mijn leven eruit ziet,
als ik niet–vraag, niet–zoek, of niet bij God wil aankloppen.
Dat is wie ik ben, zonder Jezus: slecht.

Maar dan nodigt Jezus je dus ook uit, om hem het goede te vragen:
hoe dan? Dat zie je in vers 12:
“Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen.
Dat is het hart van de Wet en de Profeten.”

Leer om goed te doen:
als iemand jou iets vraagt, geef dan,
als iemand bij jou aanklopt, doe dan je hart open,
en wees niet koud onder de nood van een ander,
dan heb je de kern van de wet te pakken.
En dat is hoe je God de vader hebt leren kennen.

Een laatste ding moet ik nog over deze tekst zeggen.
Want nu lijkt het als ik het ben, die het vinden moet,
alsof het afhangt van mijn zoeken.
En dieper nog: alsof ik het ben die goed moet zijn, ben ik dat dan?
Ik denk als je zoekt, als je goed op alle gebieden van je leven klopt,
dat er genoeg rottigheid achter zit soms.
De wet en de profeten lieten dat nu net precies zo vaak zien:
waar ik nog meer goedheid te zoeken heb, omdat het mij ontbreekt,
hoe nodig het is, dat dat we aankloppen om genade.
Maar Jezus laat je dan nooit in de kou staan.

Daarom is het leuk om te kijken hoe Jezus deze zelfde woorden
gebruikt en op een andere manier toepast.
Want hier in Matteüs staat er dat Vader “het goede” , wil geven,
in Lucas werkt Jezus dat verder uit, daar staat Lk.11:13
“hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet
de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.”

Vragen wat we nodig hebben, is niet zomaar het goede,
nee, het is de Heilige Geest.

En dan zie je hoe genadig God precies is.
Als ik hem vrijmoedig vraag, dat hij dan wil geven.
Als ik hm zoek, dat hij zich dan laat vinden.
Als ik bij hen aanklopt, bidt, aanhoudend bonzen moet soms,
maar dat hij luisteren wil.
En als hij van je vraagt dat we de wet en de profeten van harte doen,
het hart ervan te pakken hebben, in hoe we elkaar behandelen,
dan laat hij je niet over aan jezelf, aan je eigen zoeken, of werken.
Nee dan geeft hij het.
En wat hij geeft, is niet zomaar een broodje of een zoethoudertje,
nee, het is de Heilige Geest. God geeft zichzelf.
Het goede, dat is hijzelf.
Dán ademen wij de Geest van God.
En dan lukt het dus wel: om de wet en de profeten in je hart te hebben.
Dan lukt het om lief te hebben, en wie zoekt te wijzen op hem die ze missen.

Als God iets van je vraagt, dan doet hij het zelf altijd eerst voor.
En dat geldt zelfs het voor het zoeken en vinden.
Niet ik heb God gevonden, maar God heeft mij gezocht.
Het hangt niet van mijn zoektocht af, maar zijn afdalen zocht mij op.
Paulus gebruikt ergens de woorden van Jesaja
“Ik heb me laten vinden door wie mij niet zochten” Rom.10:20; Jes:65:1

Wie dat heeft gezien, die wil daarvan uitdelen,
die roept het vol vuur van de daken.
En daar wil je van uitdelen. van spreken.
Er is een ding wat je wil, en dat is dat je hele leven spreekt van Jezus.

We gaan luisteren naar het lied: I speak Jesus.


Mt 6:22–23

Ze zeggen wel eens dat de ogen een venster van de ziel zijn.
Aan iemands oogopslag kun je zien hoe het met je gaat:
Ogen die dof zijn, of juist een twinkeling.

Toch lijkt het een beetje cryptisch wat Jezus hier zegt,
een beetje filosofisch, je moet echt even doordenken om hem te begrijpen.
Volgens mij past het dan ook juist bij —–,
dat hij ons deze tekst wil voorhouden.
“Het oog is de lamp van het lichaam.”
En misschien denk je dan aan koplampen, een licht wat uitzendt.
Maar Jezus denkt de andere kant op,
het gaat niet om wat je uitstraalt, maar dat je van binnen verlicht bent.
Want hij zegt ook, dat als je oog troebel is,
dat het licht dan niet goed binnenkomt.
En dan ben je in een duistere plek.

Ik vroeg aan Max hoe hij deze tekst begreep.
Hij ziet er de aanmoediging in, om naar de goede dingen te kijken.
“Als ik kijk naar de slechte dingen, dan gaat het niet goed,
dus focussen op de goede dingen die God me geeft.”

Ik proef daarin een houding van ontvankelijk willen zijn,
van dankbaar willen zijn.
En ik proef daarin ook iets van:
Voedt je ogen, voedt je ziel, met de goede dingen.
Kijk naar dat wat je opbouwt.

Je ziet het in de bijbel meer.
Ogen die zorgvuldig naar God willen kijken.
Psalm 123 bijvoorbeeld Ps.123:02
“Zoals de ogen van een slaaf de hand van zijn heer volgen,
de hand van haar meesteres,
zo volgen onze ogen de HEER, onze God, tot hij ons genadig wil zijn.”

Dat is uiteindelijk waar we van leven, toch? genade.
Kijken naar God dus.
En je ziet het omgekeerde bij Job, Job.31:01,7
Hij zegt: “Ik heb een verbond gesloten met mijn ogen:
nooit zal ik naar jonge vrouwen kijken. “

Daarmee wil hij zeggen dat hij de verleiding niet opzoekt.
Het betekent niet dat je niets moois zou mogen zien,
maar dat je je ogen voedt met het goede.
In een wereld die zoveel aan je ogen opdringt,
dingen die niet ongezien kunnen worden.
Job weet hoe makkelijk het kan, maar hij wil het niet
dat zijn hart heeft toegegeven aan zijn oog.
Dus kijk vooral naar de goede dingen, en dwaal niet af.
Jezus’ woorden zijn woorden van focus,
omdat je leven anders donker wordt.
Zo roepen we elkaar vanmorgen op:
Kijk naar het licht, de lichtbron, de bron van het goede.
“God is mijn licht, mijn heil. wie zou ik vrezen?” Ps.027:01
“God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis.” 1Joh.1:05
God is dus de uiteindelijke bron van het licht, van al het goede.
Van alles waar je leven van gaat stralen. Focus daarop.

Ok. God is het licht. En het gaat Jezus erom dat dat binnenkomt.
Maar Jezus zegt op een andere plek: Mt.05:14–16
“Jullie zijn het licht in de wereld.
Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven.
Men steekt ook geen lamp aan
om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten,
nee, men zet hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is.
Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen,
opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.”

Dus aan de ene kant: God is het licht.
en aan de andere kant: Jullie zijn het licht.

Deze tekst zit daar precies tussenin:
Met je ogen open, als ontvanger van het licht van God,
verander je in een doorgeefluik, om het licht van de wereld te kunnen zijn.
Uw woord is een licht op het pad. … En dan ga je die weg,
en dan zullen de mensen je goede daden zien Vader erom eren.

Als je gelooft, is dit wat je je leven lang wil en moet blijven doen.
Want je gaat weerspiegelen, waar je naar kijkt.
Waar je mee omgaat wordt je mee besmet.
Zie je iemand die pijn heeft, je spiegelt het door met je mond au– te zeggen.
Kijk naar iemand die lacht, en je mondhoeken krullen bijna als vanzelf mee.
Je gaat weerspiegelen, waar je naar kijkt.
Dus blijf naar Jezus kijken.

Dat zal gaan met vallen en opstaan. Met opkijken en wegkijken.
De ene keer met stralende ogen, een andere keer door de tranen heen,
en ongetwijfeld zul je soms beschaamd de ogen neerslaan.
Maar blijf vooral kijken naar Jezus!
Als het goed gaat, en als het moeilijk is.
Maar laat je dan aanmoedigen, dwaal niet af, eyes on the price.
En “de zwartste nacht verdwijnt wanneer het daglicht doorbreekt”
Want God is mijn licht.

We gaan daarvan zingen met Opwekking 717


1Kor 10:13

Wat een mooie tekst is dit.
Het is voor jou, —– ook een hele doorleefde tekst.
Na een donkere tijd van verslaving, ben je eruit.
Dus je weet wat het is, om beproefd te worden.
Je weet wat het is, om naar beneden getrokken te worden,
maar je weet ook waar je je kracht moet zoeken:
“God is trouw, en zal niet toestaan dat je boven je krachten wordt beproefd.”
Met de beproeving, zal hij ook de uitweg geven.
Zodat je hm kan doorstaan.
En het is natuurlijk een tekst voor ons allemaal.

Want, ik koppel hm even aan de vorige twee teksten.
We zoeken allemaal wel eens op de verkeerde plekken,
kloppen aan bij het verkeerde, voor houvast, voor geluk of voldoening.
We kijken allemaal wel eens naar de verkeerde dingen.
En ja, dan wordt het snel donker.
Maar zo krijgt iets anders je te pakken.
Het wordt je de baas, en jij wordt een slaaf.

Het is geen wonder dat het basisverhaal in het oude testament,
een verhaal van bevrijding is.
Van slaven, die weer in de vrijheid worden gezet.
We zijn verslaafd geweest, aan ons eigen gelijk,
aan ons eigenbelang, het zelf willen bepalen.
En dank God dat hij ons daar in Jezus van heeft los gemaakt.

En dan heb je dat gevonden, omdat God je gevonden heeft,
en dan kijk je naar het licht, om dat door te kunnen stralen,
en dan …?
Als er in je leven iets heftigs gebeurt,
iets groots, iets wat gemeen moeilijk is.
Als er iets aan je trekt dat groter voelt dan jij,
en of dat tegenslag is, of twijfel, of kwaad of ellende,
of ziekte, of zonde, of de duivel of wat dan ook … En dan?

Reken maar, dat kan zo maar gebeuren.
Misschien zit je nu even op de top van je geloof.
Jongeren zijn sterk, ze hebben het kwaad overwonnen.
Maar ik zit niet altijd met mijn hoofd in de wolken.
Geloofsleven gaat met pieken en dalen.

En dan zegt deze tekst eigenlijk:
die dalen, die donkere nacht, is dat sterker dan God?
Dat wat je op de proef stelt, is dat groter dan God?
Vol vertrouwen zegt Paulus: Nee natuurlijk niet!

Paulus zegt hier dat God trouw is.
Hij blijft bij je.
Er is geen kracht zo groot of sterk, maar hij is het de baas.
God wil ook niet dat je valt, of koppie onder gaat.
Hij wil dat je slaagt, de test overleeft.
En hij zal daar alles aan doen om daarvoor te zorgen.
Wat God je vraagt, geeft hij zelf.

Met hele oude woorden noemen we dat: Volharding der heiligen.
God zorgt wel voor je. Wat er ook gebeurt.
Hij heeft je geloof gegeven, hij zorgt ook wel dat je het houdt.
Er is niets wat me kan scheiden van de liefde van God,
die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer. Rom.08:39
Het hangt niet af van jou religiositeit, van jou zoeken,
van jou licht–zijn, zelfs niet van je weerspiegelen,
Nee, alles wat hij van je vraagt, zal hij zelf in voorzien.
Als er een beproeving op je pad komt, dan geeft hij ook de uitweg.
En dat is omdat God trouw is.
Aan jou, aan u, voor wie hij het liefste wat hij had overhad.
Namelijk zijn eigen zoon.
Maar vooral, omdat hij trouw is aan zichzelf.
Zo is God nu eenmaal.
Zijn liefde heeft je gekozen,
en als het God is, die jou en mij hebben wil, hoe kan het dan falen?
Het is zijn eer te na. Dus zal hij zorgen dat het goedkomt.

We zullen aan het eind van de dienst zingen:
Laat maar komen wat hierna komt, want Hij laat ons nooit alleen.
Dat is het nou precies.
En nu zingen we: Groot is uw trouw, o Heer. Amen


online delen:

tag levensreis bevrijding oog licht goed doen genade voorbeeld

Meer preken uit Mattheüs