2Tim. 2:11-13 | link naar preektekst |
En ze schaamden zich voor elkaar niet
2024-09-08 mo Rijsenhout |
Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,
“en ze schaamden zich voor elkaar
niet” .
Dat was hoe de preek vorige week eindigde.
Het gaat over de liefde tussen Adam en Eva. Gen.02:25
Want wat is het heerlijk als je iemand hebt,
die zich nooit voor jou zou schamen.
En dat geldt niet alleen voor man–vrouw,
maar volgens mij voel je die veiligheid ook binnen je familie.
Tenminste, als het goed zit.
Je kan het zo gek maken als je wil,
maar er zit iets onder van acceptatie.
Ik hou van je, wie je bent. Je blijft familie.
Als een bad–hair–day hebt, of als je haar is uitgevallen.
als die zoveelste dad–joke eigenlijk niet grappig is.
als je kind wat aanrommelt en er met vooral veel vallen,
en soms wat opstaan achter komt hoe de wereld in elkaar zit.
Maar het is OK.
“en ze schaamden zich voor elkaar
niet” .
Het is ook hoe Jezus naar zijn bruid kijkt. Ef.5:32
Jezus is helemaal gek, hoteldebotel, van de kerk.
Hij vindt ons fantastisch, heeft letterlijk alles voor ons over gehad.
En er is niets, waar hij raar van opkijkt,
er is niets waar hij te min voor is.
Er is niets wat ons kan scheiden van zijn liefde.
Weet je dat? Dringt dat tot je door?
Weet je wat dat betekent?
Daar leer je het karakter van God kennen.
Het is heel wezenlijk, wie hij is.
Heb je echt begrepen wie hij is?
Dat is eigenlijk de vraag van vanmorgen.
En da’s best een grote vraag.
En de meesten van ons geloven al een tijdje,
we weten best veel van de bijbel.
En ik denk dat we allemaal verschillende accenten zouden leggen.
Even een snelle enquête.
Als ik je vraag om een woord in te vullen.
God is ‘puntje puntje puntje’.
Wat zou je zeggen? (even peilen)
God is heilig
God is rechtvaardig, of eerlijk.
God is goed.
God is trouw.
God is liefde
God is licht.
Zo hebben we heel veel beelden en ideeën wie hij is.
En meestal zijn ze allemaal waar.
Maar vanmorgen wil ik hier met jullie over nadenken,
omdat het eerste beeld wat je hebt van God,
ook wel heel erg kleurt hoe je hem benadert.
Als je alleen maar denkt: God is liefde,
dan wordt God snel een softie,
en heb je dan nog het respect, de eerbied,
om te luisteren als God iets zegt wat je niet leuk vindt?
En is God een softie, dan wordt het een lievige zachtaardige gast,
maar ook iemand die geen vuist kan maken tegen onrecht en gebrokenheid.
En volgens mij hebben we dat echt wel nodig…
Als je alleen maar denk: God is rechtvaardig, dan wordt God
een strenge boekhouder, de rechter die je wil veroordelen,
je faalt continue, en het is nooit goed genoeg,
want hij vraagt, ja hij eist(!) volmaaktheid, en dat ben ik niet.
Voor je het weet verwar je respect, met angst voor God.
En dan moet je maar hopen dat je hem tevreden kunt stemmen…
Als je alleen maar denkt: God is een overwinnaar,
dan verwacht je veel kracht, veel wonderen, veel fantastische dingen.
Maar vaak kun je dan niet dealen met problemen en met lijden.
Want dat is toch allemaal al geweest, het is volbracht?
Al deze voorbeeldjes zijn eenzijdig en een beetje overdreven.
Er zit telkens een kleine fout in,
waardoor ze een beetje waar zijn, maar toch ook net niet precies.
Eigenlijk heb je alle beelden een beetje nodig,
om hem recht te doen. Zodat het beeld in balans is.
Als je de brieven van Paulus leest, zul je al die kanten van God zien.
En ergens weten we denk ik dit allemaal wel.
Want het zit in het verhaal van Jezus.
Dat God liefde is:
Jezus wordt mens, komt naar je toe, met goedheid en genade.
Dat God rechtvaardig is:
Het kwaad verdiend de doodstraf, Jezus ondergaat dat.
Dat hij overwinnaar is,
Jezus verslaat de dood, en ja het is volbracht.
Maar hoe sta je dan in het leven?
Paulus vertelt dat aan zijn collega en vriend Timoteüs.
Hij voelt voor hem haast als een geadopteerde zoon.
Paulus heeft hem twee brieven geschreven
met hoe je in de kerk, je werk moet doen.
Je proeft die best wel liefdevolle woorden van het eerste vers:
“mijn kind, wees sterk”
Als een vader die aanmoedigt: Zet h’m op jongen!
En wat moet Timoteüs doen?
Ga onderwijzen, geef door wat je mij hebt horen vertellen.
Paulus zit nu gevangen, maar het goede nieuws dat vertelt moet worden,
zit niet vast. Dat mag schaamteloos doorgaan.
Timoteüs moet blijven verkondigen. Het nieuws moet de wereld in.
En dan krijg je vanaf vers 11 een soort kern–boodschap.
En het lijkt wel een gedicht of een lied.
Als wij … dit, dan zullen we ook, dat. Als dit, dan dat.
En gelukkig is het geen ijskoude ongenadige logica,
dat zie je aan het schema dat doorbroken wordt,
en het maakt dit een van mijn lievelingsteksten,
maar daar komen we zo op.
Je ziet hier dat we allemaal meedoen in het verhaal van Jezus.
Het is net een reis, waarbij je langs meerdere stations gaat.
Het eerste station is: “Als we met hem gestorven
zijn, …”
blijkbaar moest er iets in mij dood,
maar als je in de trein gestapt bent,
heb je dus de plaats van herkomst vaarwel gezegd.
Het oude leven achter je gelaten.
Dat hoort nu niet meer bij mij.
“Als we met hem gestorven zijn, dan zullen we met
hem leven.”
Dat is een station in de toekomst.
Onderweg komen we langs nog een station:
“Als we volharden” .
En in het hele stuk wat we gelezen hebben,
maakt Paulus er een punt van dat het lijden erbij hoort.
“Deel in het lijden” , als een goed
soldaat in de strijd,
of een atleet op trainingskamp.
Het is knokken, het is afzien, maar je moet volhouden.
Want de eindbestemming is de overwinning,
de volgende halte is de prijsuitreiking. Dus geef niet op.
“mijn kind, wees sterk.” Zet h’m op
jongen!
“als wij volharden, zullen we ook met hem
heersen.”
En dan komt er een stevige wissel: “als we hem
verloochenen” .
Dat is niet: als je het nog niet weet,
of dat het op feestje niet lukt om ervoor uit te komen dat je christen
bent.
He, dat is natuurlijk niet wenselijk,
God heeft liever dat je daar wel voor uitkomt,
en als dat lijden kost, dat je daar doorheen durft te gaan.
En dat is nog steeds niet fraai,
als we hem ontrouw zijn, maar dat komt zo.
Hem verloochenen, dat is wat anders,
dat je glashard zegt: die mot ik niet. Weg met hem!
Als Jezus naar de hemel is gegaan, moet Petrus
zich verantwoorden voor de joden, en dan zegt hij: Hand.03:13,14
“Het is Jezus die door u is uitgeleverd en
verstoten,
ook toen Pilatus bereid was Hem vrij te laten.
U hebt de heilige en rechtvaardige verstoten.”
Dat woord verstoten is hetzelfde als verloochenen.
Het is echt: ik heb die Jezus niet nodig.
Ook Jezus heeft precies hetzelfde gezegd: Mt.10:33,
Lk.12:9
“Maar wie mij verloochent bij de mensen,
zal ook ik verloochenen bij mijn Vader in de hemel”
Dat is stevig lik op stuk beleid. Oog om oog, tand om tand.
Als jij mij slaat, sla ik jou.
Als we het vanmorgen hebben over het karakter van God,
wordt het hier wel even heel spannend.
Is God dan degene die zijn woede de vrije loop laat?
Dat hij gaat terugschoppen als hij zich gekwetst voelt?
Let dan nog even op de mensen tegen wie Petrus het heeft.
Ze schrikken zich een ongeluk.
Petrus zegt ook, kom tot inkeer, keer terug. (vs 19)
Want hij weet zelf ook hoe pijnlijk het is,
om de Heer te loochenen, maar voor zulke missers is er vergeving.
Maar als je blijvend, structureel verloochend:
Het is eigenlijk dat je in de trein zit,
en zegt: ik zit verkeerd, ik wil helemaal niet die kant op.
ik heb zo’n hekel aan de bestemming, ik wil weg. ik stap uit.
En dan is Jezus de conducteur die zegt:
OK vriend, daar is de deur, stap uit. je hoeft niet mee.
Als je mij niet wil, dan ben je op jezelf aangewezen.
En dan waren die eerste stations eigenlijk ook niet aan jou besteed.
Want ik ben wel de enige weg; elke andere bestemming loopt dood.
Waar wil jij heen, neem je mij aan, of stoot je me af. Jouw keus.
Ik vind het eigenlijk wel eerlijk. Het is rechtvaardig.
“Als we Hem blijven verloochenen, zal Hij ons ook
verloochenen.”
Maar dan komt het mooiste. Ik vind het eigenlijk wel ontroerend.
Want als God dan zo eerlijk is,
als dit, dan dat, als dat dat zou worden toegepast…
man, ik zou Gods eerlijke oordeel niet overleven hoor.
Als ik steken laat vallen, dan laat God mij vallen?
“Als wij hem ontrouw zijn” is God ons
dan ontrouw?
Jaap, bekijk het maar. Zoek het maar uit?!
Nee! – God schaamt zich niet. Wat voor ellende je ook uitvreet.
Wat voor misselijke missers je ook hebt gemaakt.
als je op het goede spoor blijft van: weten dat je Jezus nodig hebt,
God blijft je trouw.
Als je niet de wissel neemt, van: ik kan het wel zonder Jezus,
maar weet, met al m’n falen, mijn zonde, mijn ontrouw aan God,
moet ik bij hem wezen. God blijft je trouw.
En dat gaat heel diep bij God. Want Paulus legt uit:
“als wij ontrouw zijn, blijft hij ons trouw,
want zichzelf verloochenen kan hij niet.”
Hij zou ontrouw zijn aan zichzelf, als hij jou of mij wel zou laten
vallen.
Dit is wie God is. Dit is zo wezenlijk hoe hij in elkaar zit,
hoe Gods liefde werkt. Als hij heeft gezegd: jij bent van mij,
als hij heeft beloofd, “ik zal voor je
zorgen” , dan kan dat niet stuk.
“als wij ontrouw zijn, blijft hij ons trouw, want
zichzelf verloochenen kan hij niet.”
Ik begon de preek met:
“en ze schaamden zich voor elkaar
niet” .
En toch voelen wij soms wel iets van schaamte voor God.
Dat denk ik tenminste. Als je erover nadenkt, wat niet OK was.
We hebben vanmorgen geluisterd naar Jezus’ woorden over de wet.
Hij zegt het heel scherp: Mt.05:21–48 Je
mag geen moord plegen,
maar ook als je iemand een sukkel noemt,
heb je hem in je hart dood–gedacht.
En dan verdien je de andere afslag: het eeuwige vuur.
En: Je mag niet vreemdgaan,
maar met je ogen kleed je vaak genoeg iemand uit,
wil je hart iets, wat niet voor jou is.
En: Je mag niet zweren,
of de naam van God te makkelijk of onverschillig gebruiken.
En gewoon doen wat je beloofd, ja is ja, nee is nee,
“al het andere is van de duivel.”
Poe hé… Dat gaat over jou en mij!
Houden van de mensen om je heen, dus ook van je vijanden.
Als je er goed over nadenkt,
dan is er genoeg om je kapot voor te schamen.
God help, heeft u dat allemaal moeten aanzien?! Wat erg, wat gênant…!
We hebben daarom dat verhaal van David gelezen. Of beter, een psalm.
Hij heeft dat lied geschreven, na een heel bizar en gênant gebeuren.
David was op de vlucht.
Hij was een generaal geweest en had lekker zitten vechten,
vooral de Filistijnen had hij in de pan gehakt. vgl
1Sam. 21:12–15
Maar nu wordt hij door zijn eigen koning Saul achtervolgt.
En de enige plek die hij nu over heeft om naar toe te vluchten,
is de Filistijnse stad Gat.
David wordt dan bang: Ze zullen me vast niet met open armen ontvangen.
Ik heb daarvoor te vaak tegen hun bondgenoten gevochten.
En zijn tienduizenden verslagen.
Dus ik doe alsof ik helemaal koekoek ben.
Hij ging bij de stadspoort op de deur krabben, een potje debiel doen
Hij kwijlde alles onder. Hij deed alsof hij de weg helemaal kwijt was.
He? … als er iets is om je voor te schamen?!
Wat misschien wel erger was:
hij vertrouwde op zijn eigen slimmigheid; niet op God.
Tot hij er achter komt dat God heus wel voor hem zorgt:
Dit zegt die psalm: Ps.034:5,6
“Ik zocht de HEER en hij gaf antwoord,
hij heeft mij van alle angst bevrijd.
Wie naar hem opzien, stralen van vreugde,
schaamte zal hun gezicht niet kleuren.”
Als je naar God gaat in de moeilijke situaties,
als je ook met je fouten bij hem komt,
dan wordt je bevrijdt van waar je bang voor was.
geen angst meer, geen oordeel meer. Dat is een gepasseerd station.
“als we met hem zijn gestorven” … Dat
ligt achter je.
maar dan ook geen schaamte meer: “schaamte zal
hun gezicht niet kleuren.”
David heeft ontdekt dat God trouw is.
Echt wel zorgt. God heeft het beloofd,
als God zijn woord zou breken zou hij zichzelf onrecht doen.
Hij zou zichzelf niet meer zijn. Zichzelf verloochenen kan hij niet.
Zo erg hoort het bij God dat hij trouw is.
“En ze schaamden zich voor elkaar
niet.”
God heeft al mijn fouten al voor lief genomen.
Hij weet precies waar hij “ja” tegen
heeft gezegd.
En Ja is ja, al het andere is duivelspraat.
God heeft ja gezegd tegen jou: acceptatie.
Ik hou van je, wie je bent. Je blijft familie.
Ook als je als kind van God,
maar wat aanrommelt en er met vooral veel vallen,
en soms wat opstaan achter komt hoe zijn koninkrijk in elkaar zit.
Maar het is OK. Het is volbracht. Hij schaamt zich niet.
En dat heb ik niet zelf bedacht hoor.
In de brief aan de Hebreeën staat dat er ook met zoveel woorden.
Een keer in hoofdstuk 2 en later in hoofdstuk 11,
daar wordt over Jezus gezegd: “daarom schaamt hij
zich er niet voor
hen zijn broeders en zusters te noemen.” Heb 2:11b
En als het later gaat over voorbeelden in geloof, staat er:
“Daarom schaamt God zich er niet voor hun God
genoemd te worden
en heeft hij voor hen een stad gereedgemaakt” Heb 11:16b
Vader en Zoon, ze zullen nooit minderwaardig op je neerkijken,
poe, moet ik dat zielige hoopje mens redden? - Nee, zo is God niet
De Heilige Geest zal nooit zeggen:
moet ik in dat vieze waardeloze mensje wonen? - Nee
God heeft daar willens en wetens voor gekozen.
Hij hield van ons toen we nog vijanden waren…
En nu: zij schamen zich voor elkaar niet.
Elkaar. Dus dat gaat twee kanten op.
David ontdekt dat hij zich niet meer hoeft te schamen.
En wij lezen hier dat God zich niet voor jou of mij schaamt.
Ken je God op die manier? Weet je je aanvaard?
Of ben je bang dat we God kunnen beschamen?
Ik hoop dat je het gelooft. En vertrouwt op de trouw van God.
Onze hulp is in de naam van de Heer.
Hemel een aarde heeft hij gemaakt.
En ook ons. Het werk van zijn handen.
En waar hij ooit aan begon, aan jou, aan mij, aan hemel en aarde,
dat laat hij nooit vallen.
Want zichzelf verloochenen kan hij niet.
Amen
online delen:
schaamte trouw balans karakter liefde oordeel
Meer preken uit 2 Timotheüs