## Rijsenhout Votum en groet NLB 970 (Vlammen zijn er vele) Gebod Gebed NLB 841: 1 en 2 (Wat zijn de goede vruchten) Lezing 1 Kor. 12:1-12, 27-13:3 LvK 92:1,2,6 (Al kon ik alle talen spreken) Lezing 1 Kor. 14:1-5, 10-12 Opw 378:1,3,5 (Ik wil jou van harte dienen) Preek Opw 797 (Breng ons samen) Gebed Collecte Opw 167 (Samen in de naam van Jezus) Zegen DNPS 134:1 en 2 (Kom, trouwe dienaars van de Heer) ## Aalsmeer Welkom Intochtslied (Opw 762, Heilig bent U, God) Votum en groet themalied: LB 970 Gebod Gebed Kindermoment+lied (KinderOpw 233 - God heeft een plan met je leven) Lied: Sela - Geest van waarheid en genade Lezing 1 Kor. 12:1-12, 27-13:3 Opw. 705 - Toon mijn liefde Lezing 1 Kor. 14:1-5, 10-12 Preek Opw 797 - Breng ons samen Gebed Collecte Opw.167 Samen in de naam van Jezus Zegen Opw.602 (Vrede van God)}

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Wat is dat eigenlijk, een talent?
De sporter die uitblinkt, gescout wordt,
en mee mag doen met de goede teams, is dat waar je aan denkt bij talent?
Of heeft de goedwillende amateur die het voor de lol doet, ook talent?
Ben je pas goed in taarten bakken als je Heel Holland bakt wint?
Is iedereen die naar de muziekschool gaat, getalenteerd?
Of zijn dat alleen de mensen die op het podium terechtkomen:
en gaan toeren, concerten geven?

Als je er heel bijzonder over denkt,
alleen de winnaars, de sterren, tja, dat zijn de meesten van ons niet.
Dus waarom zou ik naast m’n schoenen gaan lopen,
en hoog opgeven van mezelf? Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg.

En toch is het goed, om wie je bent, wat je kan,
omdat wel te waarderen en zo te benoemen.
Als je er plezier in hebt om een muurtje te witten,
om een taart te bakken, om haren te knippen,
als je je op vakantie aardig goed kunt redden in de taal van daar.
Jouw vaardigheden en skills, dat is wat jou tot jou maakt:
dat is hoe God ons gemaakt heeft. En dat is goed en mooi.
Daar heb je soms ook echt voor moeten trainen,
het komt niet zomaar aanwaaien. Oefening laat het talent stralen.
Ook dat maakt het de moeite waard om talent te erkennen.
Dat is goed en mooi.

En, dat, wat in de ogen van de wereld niet zoveel voorstelt,
is in de ogen van God vaak iets waardevols.
Hij heeft aan een ieder van ons, zorg besteed:
jou geef ik dit; u mag daar goed in zijn;
met doorzettingsvermogen kun jij daartoe komen.
Toen God ons gemaakt heeft, heeft hij er van alles ingelegd.
Denk daar niet te gewoon over.
Talenten zijn de dingen die God zo geschapen heeft.


Maar als je dan kijkt naar de gemeente van Korinthe,
dan komt er nog een laag bovenop:
want naast alle natuurlijke skills, talenten, die mensen hebben,
zijn daar opeens hele bijzondere gaven.
Mensen die profeteren, die in tongen spreken, gave van genezing.
Naast de ‘gewone’ talenten, heb je bijzondere gaven.

Iemand die heeft geleerd om arts te worden,
bestudeert de schepping, gebruikt zijn kop, heeft veel moeten leren,
maar mag zo helpen om mensen beter te te maken. – Talent.
Als Petrus en Johannes een keer langs een tempelpoort lopen,
blijken ze opeens een verlamde man te kunnen genezen. – Gave.
Een zendeling die wordt uitgezonden naar een vreemd land,
die moest blokken om de taal te leren.
Dan gebruikt hij of zij de talenknobbel, z’n talent.
En de discipelen, die met Pinksteren opeens kunnen praten
in andere talen, hadden ze niet voor geleerd, dat is zomaar een gave.
Dat kwam letterlijk, wel zomaar aangewaaid.
Het eerste is iets in de schepping, vinden we gewoon en natuurlijk.
Dat noemen we een talent.
Het tweede is, is bovennatuurlijk, bijzonder.
Lijkt buiten de schepping om te gaan. God grijpt zomaar even in.

De hele kerkgeschiedenis door hebben mensen
hun gaven en hun talenten gebruikt,
om hun omgeving te dienen.
De ene keer meer, een andere keer minder,
maar ik geloof dat God die geeft, niet veranderd is,
Hij geeft wat hij wil, wanneer hij wil, aan wie hij wil.

Je hoort daarover in meer charismatische kringen.
Maar het is echt niet alleen voor hen.
God kan en wil het geven, aan wie hij wil:
“Al deze gaven worden geschonken door een en dezelfde Geest,
die ze aan iedereen afzonderlijk toebedeelt zoals hij wil.”

Misschien is je reflex: oeh, dat ken ik niet,
vind ik eng, en doe maar normaal.
Maar vanmorgen luisteren we naar Paulus,
en hij vertelt dat God geeft wat hij wil aan wie hij wil.
En ja, hij remt de misstanden en uitwassen,
maar hij is misschien wel positiever dat je dacht:
“Ik zou willen dat u allen in klanktaal kon spreken,
maar ik wil nog liever dat u profeteert.”

“Jaag de liefde na, en richt u op de gaven van de Geest.”


Eerst een stukje context:
Daar in Korinthe gingen absoluut dingen mis.
Je had er mensen die iets bijzonders van God hebben gekregen.
En ze vonden het prachtig
dat ze opeens in bijzondere talen konden spreken.
Daarmee hadden ze opeens heel intiem contact met God.
Zo mooi, als je van hart tot hart kunt spreken met God.
Gaat buiten je bedachtzame brein om,
maar is juist heel primair, heel basic, heel intiem.
Als 2 vriendinnen die een eigen geheimtaal hebben ontwikkeld.
Voor henzelf is dat waardevol, maar voor de omgeving is het gebrabbel.
En dat is misschien wel precies de lol ervan.
Maar als je op een feestje zit, en zij beginnen opeens
in hun geheimtaal te praten – het sluit de anderen uit.
Paulus zegt: als je dat in de kerk doet,
zonder uitleg, dat is niet OK.

Maar zegt Paulus nu: laat die hele gave van tongentaal maar zitten?
Nee. In vers 18 dankt Paulus God,
dat hij meer dan anderen deze gave heeft gekregen.

Maar moet iedereen dat dan kunnen?
Nee hoor. Paulus zegt het zo, einde hoofdstuk 12 (12:29–31)
“Is iedereen soms apostel? Of een profeet?
Is iedereen een leraar? Kan iedereen wonderen verrichten?
Of kan iedereen genezen?”

Tussen de regels door hoor je bij al die vragen het antwoord:
Nee hoor, niet iedereen kan alles.
Want God deelde die gaven verschillend uit.
“Kan iedereen in klanktaal spreken en kan iedereen die uitleggen?”
Nee dus. Want God geeft wat hij wil, aan wie hij wil.
En wat moet dan jou houding zijn? “Richt u op de hoogste gaven.”


En dan komt hoofdstuk 13.
De liefde. Is dat niet een van de mooiste hoofdstukken?
Over hoe mooi de liefde is. Geduldig. Vol goedheid.
Niet ijdel, protserig, kijk mij eens.
Dat is wat er in Korinthe mis ging.
Daar gingen ze wel naast hun schoenen lopen.
Alleen als je dit kan heb je de Geest gekregen. Kijk mij eens.

Maar voordat we nu naar anderen gaan wijzen; wat doen wij?
We gebruiken hoofdstuk 13,
om het maar niet over die ongemakkelijke gaven te hebben.
Want liefde is de weg die nog voortreffelijker is.
Maar dan speel je de houding van liefde uit,
tegen de geschenken die God geven wil.

Dat is dus niet Paulus’ bedoeling! Natuurlijk is liefde de basishouding.
Alleen als je je gaven en talenten uit liefde inzet is het goed.
Dat is de attitude binnen het lichaam.
Alleen met liefde, wordt het lichaam gediend,
en werkt het om de verschillen en veelkleurigheid uit te houden.
Alleen met liefde kun je het accepteren,
dat iemand je voor je valkuilen behoed,
wil je het talent van de ander aannemen.

Alleen als Gods liefde voor jou, je identiteit heeft gekleurd,
je weet dat je zijn Kind bent,
durf je zonder schaamte en met vrijmoedigheid te zeggen:
dit is wie ik ben, en wat ik kan.

Maar volgens mij gebruiken we soms de liefde van hoofdstuk 13,
om hoofdstuk 12 en 14 maar niet te hoeven lezen.
We gebruiken de misstanden van Korinthe,
om zelf niet ontvankelijk te zijn voor God je geven wil.
Maar kan God zijn cadeaus dan wel aan je kwijt?
We zijn zo bang dat we naast onze schoenen gaan lopen,
dat we die schoenen niet eens durven aan te raken.
Wie de schoen past, trekke hem aan.

Paulus zegt: “Ik zou willen dat u allen in klanktaal kon spreken.” (14:5)
En (14:19) “Ik dank God, dat ik meer dan u allen
de gave heb in klanktaal te spreken.”

Paulus zegt: “Jaag de liefde na” (ja natuurlijk!) (14:1)
“en richt u op de gaven van de Geest.” Dat is en–en.
En heb je dan nog voorkeur?
Ja, “vooral op die van profetie.”
“Ik zou willen dat u allen in klanktaal kon spreken,
maar ik wil nog liever dat u profeteert.”

Want dat is nuttiger. Dat bouwt de hele gemeente op.
Klanktaal als 1 op 1 intimiteit, prachtig.
Maar dat is voor de binnenkamer, voor jou.
En is het voor iedereen, dan zal God er ook iemand bij geven,
die het kan duiden, vertalen, toepassen.

Wat moeten we hier vanmorgen mee?
Van de talenten die we hebben gekregen,
die als het ware ingebakken zitten in de schepping,
daarvan zijn we gewend om te weten dat je die kunt ontwikkelen.
En het is leuk om een nieuw baksel te proberen,
of je gaat elke week naar de training om het bij te houden.
of je ontdekt dat je het leuk vind om te schilderen.

Bij de gaven van de Geest werkt dat wat anders.
Want het is niet van mij, het zit er niet in, maar God geeft het even,
een inzicht, een droom, een woord van kennis,
de innerlijke drang en het geloof dat genezing mogelijk is,
en de moed om daarom te vragen.
Maar hoe kun je ernaar streven, als het je gegeven moet worden?

“Jaag de liefde na” , zegt Paulus.
Zorg ervoor dat je hart erop gericht is,
om God lief te hebben, en de naaste als jezelf.
Als je de houding hebt dat je wil dienen,
wil helpen, het lichaam wilt opbouwen, dan zit je hart op de goede plek.
Dan speel je de liefde niet uit, tegen wat God met liefde geeft.
Dan kan Gods Geest zijn gaven aan je kwijt.

“Jaag de liefde na.” En God zelf is die Liefde.
Jaag dus God na, kijk waar je hem ziet.
Speur dat na, sprint daar naartoe.
Zorg dat je ook oog hebt voor wat God geven wil.
Zonder dat je daar nu erg vroom over hoeft te doen,
maar wees dankbaar, heb een open oog, weet dat God voor je zorgt.
Als God geeft, wat hij wil, aan wie hij wil,
vertrouw er dan ook op, dat hij jou wat geven wil.
Je ziet het als je kijkt naar je talenten.
Zeg maar, dat wat je al in huis hebt.
Naar de zegeningen die soms zo gewoon en soms zo bijzonder zijn.
Maar sta er dan ook voor open, dat er iets kan komen, wat bijzonder is.
Waarvan je niet wist, dat je het in huis had.

“Jaag de liefde na” , doe je ook
door je liefde voor God te laten voeden.
En misschien is preken daarom wel zulk mooi werk.
Ik hoop dat je proeft, dat het goed is om bij God te zijn.
Ik hoop dat dit jullie aanmoedigt:
het vertrouwen voedt dat God je geeft wat je nodig hebt,
maar ook motiveert om te zoeken en verlangen naar groei en nabijheid.

In onze traditie wordt wel gezegd dat preken is,
wat Paulus bedoelt met profetie.
Streef naar profetie wordt dan: let maar goed op bij de prediking.
Nu geloof ik dat profetie echt wel wat meer kan zijn dan uitleg alleen,
maar ik geloof en hoop dat God ook hierin spreken wil.
Maar jaag niet naar de preek zelf,
of naar het bijzondere, als doel in zichzelf.

Jaag naar de liefde. Sta open voor God.
Gaven en talenten zijn zijn taal van de liefde.
De Geest spreekt alle talen, en hij wil al zijn liefde aan je kwijt.

Amen


online delen:

tag gaven Heilige Geest talent schepping verlangen

Meer preken uit 1 Korintiërs