Ps. 23:4 | link naar preektekst |
Stok en staf
dankdag | 2024-11-10 mo Rijsenhout |
Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Dit is Luce. De nieuwe mascotte van de kerk van Rome.
Twee weken geleden aan de wereld gepresenteerd,
En het internet, tenminste de hoekjes waar ik op zit, werd gek.
Ouderen vonden het te plat, te werelds,
maar veel jongeren sprak het aan,
en iedereen die een beetje in Anime–stijl kon tekenen,
maakte er zijn eigen ding van.
Putte er moed uit, werd gemotiveerd,
aangesproken in een beeldtaal die hen hielp.
Dit plaatje zit vol met beeldspraak.
Luce haar naam betekent ‘Licht’.
En Licht, gaat natuurlijk ook over God, Hij is het licht.
We zongen daarover, voor we uit de bijbel lazen:
“God, toon uw vriendelijk gezicht,
verschijn met uw bevrijdend licht.” Ps.080
In dit plaatje van Luce, zit nog meer:
Natuurlijk ook een stukje marketing: die gele regenjas,
dat is de kleur van de vlag van Vaticaanstad.
Maar als je kijkt naar die stok, die staf,
dat is waar pelgrims, vanouds mee liepen.
En als je in de ogen kijkt, dan zie je Sint Jakobsschelpen;
een symbool dat heel erg gekoppeld is aan de pelgrimstocht naar
Santiago.
En kijk naar haar laarzen. Ze staat midden in de modder.
Luce beeldt uit: onze tocht is niet altijd makkelijk.
Misschien ga je besmeurd door het leven,
en dan kan dat gebed om Licht, heel intens zijn:
“God, toon uw vriendelijk gezicht, verschijn met
uw bevrijdend licht.”
Maar toch houden we moed op onze pelgrimstocht.
Met een stok voor onderweg om op te leunen.
Soms is de reis is lang en zwaar, maar we houden Gods doel voor ogen.
Op naar de eindbestemming!
– Daarmee zit je midden in psalm 23.
Super bekend natuurlijk, en terecht, want het is prachtig.
Je ziet jezelf als het ware als een pelgrim door het leven trekken.
Heb je Gods vriendelijke gezicht naar je zien kijken,
heb je het licht gezien, ja, dan zeg je vol vertrouwen:
“Hij leidt mij langs veilige paden, tot eer van
zijn naam. …
En al gaat mijn weg door een donker dal,
ik vrees geen gevaar, want U bent bij mij.”
Misschien is het begin wel het bekendste: “de
Heer is mijn herder.”
En je proeft weer dat vriendelijke gezicht dat we zo nodig hebben.
De vertrouwdheid, de zorg.
En dan komt er achteraan: “het ontbreekt me aan
niks.”
Deze psalm lezen we nu dus, op dankdag.
En ik ben benieuwd of dit ook een beetje begint te schuren?
Want Dankdag heeft vaak het gevoel:
we krijgen alles van God. Dat is goed en mooi.
De psalm zegt dat ook, hè? “het ontbreekt me aan
niks.”
Maar daar kun je op verschillende manieren op reageren.
Het ontbreekt mij aan niets.
Soms is dat helemaal waar. Misschien wel voor de meesten van ons.
Want zeg nu zelf. We komen in het rijke westen eigenlijk niks te kort!
En toch. Voel ik me daar ook echt dankbaar voor?
Is het een wonder dat we eten kunnen kopen en geen honger hebben?
Is het bijzonder dat je een dak boven je hoofd heb?
Of dat de kraan stroomt als je hem aandoet?
Lukt het om dankbaar te zijn, met elke hap, hartslag, ademteug?
We leven zo comfortabel,
dat we er voor het gemak ook gewoon een beetje vanuit gaan.
Dankdag wordt dan de oefening, om toch maar blij te zijn,
met wat je weet dat je heus wel hebt …
Nu geloof ik absoluut dat God voor ons zorgt.
En ik neem het comfortabele leven dat ik krijg,
met al mijn rijkdom en vrijheid en geluk dankbaar aan.
Ja, het is goed om je dat te blijven realiseren.
Maar toch, als dát is wat dankdag wordt,
dan leren we het verkeerde van God.
Dan wordt Hij de wens–machine, die je leven comfortabel maken moet.
Die je voorziet, van waar je eigenlijk al vanuit ging.
Mij ontbreekt niets, is dan geen zegen meer, maar zit in de weg.
We houden onze eigen welvaart achter de hand.
Maar hebben zelf geen open handen meer …
Jezus zegt ergens dat het voor een rijke moeilijker is,
om het koninkrijk te pakken, te zien, er in te gaan; Mt.19:24
een kameel wurmt zich nog makkelijker door het oog van een naald.
Dus moeten we nu echt dankbaar focussen op onze rijkdommen?
Een tweede reactie op: “het ontbreekt mij aan
niets”
is misschien wel precies omgekeerd.
Want misschien ontbreekt het je wél aan iets.
En midden in onze relatieve luxe, volmaakt is het niet.
Er is altijd wel iets wat je wel mist.
Misschien heb je echt last van een moeilijke economie.
Gaat je leven niet van een leien dakje.
Of kom je tekort aan liefde, aan aandacht.
Is je onrecht aangedaan.
He? Hoezo dan: Het ontbreekt me aan niets?
Ik zei eerder:
Als je dat vriendelijke gezicht naar je hebt zien kijken,
dan zeg je vol vertrouwen: “Hij leidt mij langs
veilige paden …
En al gaat mijn weg door een donker dal,
ik vrees geen gevaar, want U bent bij mij.”
Maar wat nu als dát precies het probleem is?
Prachtig natuurlijk als je het wel zo voelt.
Maar wat als je Gods vriendelijke gezicht even niet ziet?
Hopelijk is dat de eindbestemming van je pelgrimsreis,
maar daar ben je nu nog niet.
Want er mist iets, er is iets niet goed.
Ik denk dat ik hierom wilde beginnen met het beeld van Luce.
Dat verlangen naar licht,
het onderweg zijn, en je moet een regenjas aan.
Want soms is de wereld guur.
En je laarzen worden vies, omdat je met je voeten door de modder moet.
Ik ga soms door een donker dal. Eerst dat erkennen.
We ga soms door een heel donker en dodelijk dal.
Als we dankdag vandaag alleen maar insteken op:
God geeft dingen, hij zorgt, en dat is fijn en zorgeloos,
dan doen we net, alsof al die goede mooie dingen,
is, waar het om draait. Maar dat is niet zo.
Of we doen, alsof het alleen maar lekker loopt,
en dat is ook niet eerlijk.
God is je niet verplicht om je een goed leven te geven.
Christenen in Gaza of Oekraïne zullen God ook dankbaar zijn,
ondanks dat het dak boven hun hoofd beschoten of verwoest is,
Christenen in Oeganda zullen God ook dankbaar zijn,
en dan niet omdat de oogsten nou zo geweldig zijn,
of omdat ze op de bank nog een mooi appeltje voor de dorst hebben.
Nee. Ze zullen God dankbaar zijn, omdat God, God is.
En hoe is God dan?
Hij gunt je rust, hij zorgt voor schaapjes die helemaal kapot zijn,
hij zet je een mooie maaltijd voor. Dat ook allemaal.
Maar kijk vooral naar God zelf. Zijn goedheid.
En daarom wil ik kijken naar vers 4.
De stok en de staf, de psalm noemt het Gods stok en Gods staf.
“uw stok en uw staf, ze geven me moed”
Want als je door een donker dal gaat, dan heb je licht nodig.
Als je moe bent van de wandeling, dan zoek je steun. Wil je leunen.
Maar midden in de modder, midden in de shit van je leven
ontdek je: U bent bij mij.
Uw stok en staf; ze geven me moed.
We vinden houvast, steun, troost.
Tenminste, dat is de ervaring van deze psalmzanger.
Dus, wat wordt er bedoelt met die stok en staf?
Misschien heb je wel eens het beeld gehoord,
dat een stok is om mee te slaan. Een corrigerende tik.
Net zoals vele jaren terug op scholen
een liniaal werd gebruikt om een mep mee uit te delen.
Als het schappie van de weg afgaat, van het padje is,
dan krijgt hij een tik, hup, goeie kant op!
De bijbel gebruikt dit woord voor stok,
als slaven of vijanden worden geslagen.
Zelfs ook als God moet slaan, om te straffen.
Maar ook als een stok waarmee komijnzaad wordt uitgeklopt,
of een herders–staf of konings–scepter.
En die staf, dat is meer ter ondersteuning, om te supporten.
Een kruk voor een kreupele. Misschien ook wel om bij te sturen.
Toen ik vroeger zwemles had, had de badjuf zo’n ijzeren stok,
met zo’n haak. Net als de staf van sinterklaas.
En die kon dan onder je nek, om te dragen, zodat je niet verzoop,
om een beetje bij te sturen, als je met rugslag scheef ging,
of om je een beetje te trekken, haast aanmoedigen, kom op, zwem door …
Een stok en een staf.
Voor de grap koppelde ik dat even aan de staf van sinterklaas,
maar dat is zo gek niet.
Sinterklaas is een bisschop, en als symbool had hij een herdersstaf.
En in de oudheid hadden ook Griekse filosofen
met een stok, als teken van hun status.
En al die gebruiken, de konings–scepter, de wijze leraar, en de herder,
zien we terug in de staf van sinterklaas, en andere bisschoppen.
Maar dit is ook de achtergrond van de pelgrims–staf, die Luce heeft.
Een stok en staf, in een.
Ik denk dus niet dat we het zo uit elkaar moeten trekken.
Alsof de goede herder 2 handen heeft,
een hand om te slaan en een andere om mee te aaien.
Alsof God tweeslachtig en dubbelzinnig is, bad–cop en good–cop in 1;
Nee.
Ik denk wel dat het beeld is, dat de herder die ene stok gebruiken kan.
En zelfs dat het slaan, een vorm van redden is.
Een schaap te beschermen, omdat het anders vastloopt,
in het ravijn valt, als die niet een corrigerende tik krijgt.
En nu zegt de psalm: Die stok en die staf. Ik bewonder dat.
Ik put er zelfs moed en troost uit.
Zelfs ook als Gods woord me tegenspreekt.
Als ik tegenslag ervaar. Als God me de andere kant op stuurt.
Als dit schaapje, eigenlijk tegen zijn zin, zich moet omkeren,
omdat hij anders de verkeerde kant op gaat.
Het is goed, het is liefde, als je iemand de goeie kant mee trekt.
Vandaag, deze dankdag,
zijn we God dankbaar als het ons aan niets ontbreekt,
als rust hebben in groene weiden, vredig aan het water zitten.
Maar vooral willen we vandaag dankbaar zijn voor God zelf.
Kunnen we deze dan ook dankbaar zijn voor God,
niet alleen als hij zorgt dat het je aan niets ontbreekt,
maar ook als je tegenslag ervaart?
Je iets pijnlijk mist, maar toch op God steunen kan.
Als je door Gods woorden wordt gecorrigeerd.
Uw stok en staf, ze brengen me weer terug op de juiste weg,
het is goed voor me, en dat troost me.
Zullen we dat oefenen met elkaar?
Dankbaar zijn om een spiegel voorgehouden te krijgen?
Getroost worden, dat God de moeite neemt, je aan te spreken.
Dan pas gaan de laatste woorden van de psalm spreken.
Geluk en genade volgen je. We leven van genade.
God zal je dan nooit alleen maar een draai om de oren geven.
Want die stok en staf vormen samen een kruis.
En wijzen naar de goede herder, die zijn leven geeft.
Naar Jezus, de koning met zijn scepter,
de leraar, die met wijsheid spreekt,
de herder, met zijn staf die bijstuurt,
die je leidt op de goede weg.
Die zijn leerlingen de voeten was,
als we met bagger en al bij hem over de vloer komen.
Hij neemt het vuil wat in onze pelgrimsreis aanslibt over,
en wil je reinigen.
Laat dankdag niet gaan om je goed gevulde buikje,
of je comfortabele kledingkast.
Maar om God. Om Jezus. Die het licht is.
Bij hem ging het licht uit, hij ging door het donkerste dal.
En nu kan jij zeggen:
“Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees
geen gevaar.”
Bij hem ontbrak wel iets, het beste, hij was Godverlaten.
En nu kan jij zeggen: “U bent bij mij.”
Gods stok sloeg hem, maar wij zeggen “ze geven
mij moed.”
In Jezus zullen geluk en genade je volgen.
Als wij hem volgen op onze pelgrimsreis.
Hijzelf is de stok en staf, waarop we leunen.
Hij draagt ons, verloren schaapjes, op zijn nek.
Laat dat je dankbaarheid voeden, onderweg naar de eindbestemming.
Amen
online delen:
dankbaar genade lijden levensreis wet herder schaap bekering licht danken afhankelijk dagelijks leven
Meer preken uit Psalmen