Mededelingen KR 2e adventskaars + gedicht Rest mededelingen Voorzang: NLB 139b = opw 518 (Heer U doorgrond en kent mij) Votum en Groet NLB 439:1 (Verwacht de komst des Heren) Wet Mt 15:10b-20 NLB 439:2,3 (Bereid dan voor zijn voeten) Gebed Kinderlied+moment L: Deut 17:14-20 L: 1Sam 8:1-22 DNPS 147:4 (Hij vindt geen vreugde, ziet geen waarde) T: 1Sam 16:1-13 DNPS 147:5 Preek DNPS 89:1, 7 (Ik wil uw liefde, Heer, bezingen voor altijd) Gebed Collecte Opw.124 Ik bouw op U Zegen}

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Wat zijn mensen soms oppervlakkig.
Er wordt veel naar de buitenkant gekeken.
Bij aankomst zag Samuël meteen al Eliab,
de oudste zoon van Isaï, een gewone herder uit Bethlehem.
En Samuël zag hém wel zitten, als nieuwe koning:
“Hij die daar klaarstaat is vast en zeker degen die de Heer wil zalven.”
Maar God zegt tegen Samuël dat hij niet zo oppervlakkig moet zijn.
“Ga niet af op zijn voorkomen en zijn rijzige gestalte.”
Kijk niet zo naar de buitenkant.
En beoordeel de mensen niet op jouw indruk; God kijkt naar het hart.
Daar zongen we over met het allereerste lied:
Heer U doorgrond en kent mij.
God kijkt op zo’n ander level dan mensen.

Samuël zou dat toch moeten begrijpen?!
Hij had hiervoor Saul tot koning gezalfd.
Het volk had vreselijk bij hem zitten zeuren.
Wij moeten ook een koning, want de buren hebben dat ook.
Mensen praten makkelijk over uiterlijkheden. Hoe je overkomt.
Of je huis, je auto, je inkomen, je partner wel goed genoeg is.
Dat je socials wel goed op je afstralen,
de belichting je wel in het goede daglicht zet.
Of je kleding wel gunstig valt,
je wel een goeie sier maakt, of je haar wel goed zit.
Het kan zo oppervlakkig zijn …

Israël als land deed dus precies hetzelfde.
We hebben geen koning, geen leger, help, wat stellen we voor?
God, ja dat is wel best en zo,
maar daar kun je geen parades mee houden.
Daar schrik je geen vijanden mee af.
Doe maar een koning, dan pas tellen we mee …

Samuël voelt de pijn en het wantrouwen dat daaruit spreekt.
Die oppervlakkige behoefte om wat voor te stellen in ogen van anderen.
Hij vond het ontoelaatbaar, hoe ze God passeren.

Samuël voelde het misschien ook wel zelf.
Hij was inmiddels oud geworden.
Als rechter mocht hij veel betekenen voor het volk.
Maar als je oud bent, en toch nog roeping voelt, dat gaat schuren …
Dus hij zette zijn zoons in.
Maar die jongens zijn niet zo integer als Samuël.
Roeping is geen family–business, is niet erfelijk overdraagbaar.
En die jongens hadden het gewoon niet …

En dan komt dat volk zeuren, ook omdat zijn zoons niet OK zijn.
Au, dat steekt. Het voelt misschien als afwijzing voor hemzelf.
En hij had het kunnen weten weten,
van nog weer eerder, toen hij als kind bij Eli was,
dat de zoons van Eli ook niet zo OK waren.
Is het teleurstellend, als je net zo machteloos blijkt te zijn?
Is het als reputatie–schade?
Maakt Samuël zich, net als wij soms, toch druk om hoe hij overkomt?

God verwoordt het zelf zo: 1Sam. 08:07
“Jou verwerpen ze niet, Ze verwerpen juist mij als hun koning.”
Maar geef ze toch maar wat ze willen. Waarschuw ze.
Maar we gaan er wel in mee.

Moet je even bij stil staan …
Als het zo’n slecht idee is, waarom gaat God dan mee?
God weet toch hoe oppervlakkig mensen zijn.
Hoe ijdel koningen zullen zijn,
en hoe gevoelig wij, mensen, zijn voor eer en glorie
en hoe makkelijk we denken dat het over ons ego gaat,
in plaats van het weerspiegelen van Gods heerlijkheid.
Hoe makkelijk mensen misbruik maken van hun macht.
Hoe ze het beste van hun onderdanen zullen opeisen:
De mooiste landerijen, en van hun mindere landen
zullen ze een deel van de oogst moeten inleveren.
En als het echt tegenzit belanden hun zoons als kanonnenvoer
in het leger, en hun dochters in de harems.
En dat allemaal voor het ego van de koning.

Maar tegelijk hoopt God en hij gunt het mensen ook,
dat zijn eer en glorie zichtbaar wordt.
Dat aan de oppervlakte komt, dat zijn grootheid zichtbaar wordt.
Bij een goede koning zie Gods glorie schitteren.

Bij een slechte koning zien we wat we allang weten:
namelijk hoe makkelijk onze eigen hart zich laat inpakken.
Hoe plat en oppervlakkig we eigenlijk zijn.
Maar God kent het hart. Hij weet wat hij aan ons heeft.
Alsof hij het risico durft te nemen.
Als een leider slecht is, hoe makkelijk mensen corrupt worden,
tja dat wisten we al.
Maar als een leider goed is … Dat is eigenlijk heel mooi.


God koos toen Saul uit.
Die was een kop groter dan de rest.
En soms heb je dat, hè?
dat je bij mensen meteen iets van gezag voelt.
Bijna automatisch krijgen ze je respect, om wat ze uitstralen.

Saul wilde helemaal niet. Hij verstopte zich in eerste instantie.
Ook dat zegt iets over hoe oppervlakkig onze indruk soms is.
Je kan je soms verkijken op mensen, op uiterlijkheden.
Dat ze anders zijn dan je eerst dacht:
Je leert iemand kennen, met veel praatjes,
een gangmaker met een grote mond en de lachers op zijn hand,
maar die blijkt toch ook heel inhoudelijk te kunnen zijn.
Of iemand, waarvan je dacht dat ‘ie je vriend was,
maar die geeft niet thuis, als je hm nodig hebt.
Of iemand waarvan je dacht dat die heel zelfverzekerd was,
misschien wel bazig, maar blijkt toch ook wel verlegen te zijn.
Van buiten ziet het er allemaal heel succesvol en moeiteloos uit,
maar de mensen weet niet hoeveel inspanning en moeite
daaronder verborgen zit.

Onze beelden kloppen zo vaak niet.
Onze indrukken en oordelen, soms zit je er echt helemaal naast.


Samuël heeft het zelf ook ervaren,
een beeld wat niet klopt.
Zijn zoons die tegenvallen; ze zijn niet zoals hij.
Maar ook het volk, niet zo vol vertrouwen in God als koning.
En zoals bij Saul, als later aan de oppervlakte komt,
dat de binnenkant niet altijd zo mooi is
als we ons aan de buitenkant voordoen.

Je proeft diepe teleurstelling daarover in het eerste vers:
“Hoe lang blijf je nog treuren om Saul,
die Ik als koning van Israël verworpen heb?”

Samuël heeft het er echt moeilijk mee,
omdat die eens goede koning Saul toch tegenviel.
En misschien zit er ook iets in, dat hij zich druk maakte,
om de reputatieschade die hij, als Godsman opliep,
of om dat het leek alsof God een slechte keus had gemaakt.
God is er wel klaar mee, maar Samuël zit erin vast.

Als ik kijk hoe God ermee omgaat,
zijn er twee dingen die me hierin opvallen.
In die hele wereld waar het lijkt te gaan om de uiterlijkheden,
God gaat er gek genoeg heel ver in mee.
Want stel je voor, het is levensgevaarlijk
om een nieuwe koning te zalven, terwijl er nog een koning is.
Saul is er nog!
Maar God geeft Samuël een alibi. Ga maar een offermaaltijd vieren.
Gebruik de eredienst maar om de schone schijn op te houden.
Een vrome daad als excuus.
Dat is spannend?! Maar God ziet het hart.

En het tweede is eigenlijk: zien wij het hart van God?
Want hij toont karakter, het is bijzonder,
dat hij er overheen stappen kan!
Je zou denken, na het koningschap van Saul is het project mislukt.
Zie je wel, en ik had het al aangekondigd …
Maar nee. God wil het nog een keer wagen.
Wil opnieuw het risico nemen. Hij geeft het niet op.
Hij weet hoe corrupt mensen zijn, hij ziet het hart, en toch …


God kiest, zoals zo vaak, voor wat klein is.
Bethlehem, een klein onbeduidend stadje.
Isaï, een geslacht dat niet perse heel beroemd was ofzo.
Een eenvoudig herdersgezin.
En dan dus niet de eerste de beste, de oudste en sterkste zoon,
maar het jongste broertje, die in je hoofd altijd het kleintje is gebleven
het jonkie, waarop je neerkeek.
Maar God ziet het hart.

God kiest de underdog, de buitenbeentjes,
de meh net–niet mensen, de zwakkelingen.
Zo anders dan wij. Als wij ons zwak voelen,
dan moeten we overleven, voor onszelf zorgen.
Dan zoeken we onze toevlucht bij het recht van de sterkste.
Als land hebben we behoefte aan leiderschap, een krachtig boegbeeld.

Maar Wat God doet, is anders:
het zwakke uitkiezen. En dat dan versterken.
Zodat in mijn zwakheid, zijn kracht boven komt drijven.
Zodat in mijn tekorten, opeens iets van Gods glorie gaat stralen.
En hij rust je zelfs toe. Die zalving is een teken van:
ik geef je de Geest. En nu kun je je taak aan.


God kiest David. En kijk dan nog eens naar vers 12.
Nu wordt het van David gezegd:
“Het was een knappe jongen met rossig haar en sprekende ogen.”
Hoezo dan? Wat had God nou net gezegd?!
Kijk niet zo naar de buitenkant!

Maar God gaat er ook in mee.
Het gaat niet om de looks of om hoe je overkomt,
maar het is soms ook eenmaal hoe God je gemaakt heeft.
Er is niets mis mee als je knap bent,
uiterlijkheden zijn niet goed of slecht, die zijn gewoon.
waar het om gaat: is God ziet ook het binnenste.

En wat zag God dan in het hart van David?
Een dappere herder, een tactische legerleider,
een gevoelige en talentvolle singer–songwriter,
een jonge gast die bereid was om vuile handen te maken,
het gewone leven kenden, en gaf om het verloren schaap,
een diepgelovige jongen, die met Gods hulp reuzen aankon.
Maar ook man die kwetsbaar was voor verleiding.
In zijn paleis zat hij te gluren naar het meisje next–door.
Maakt misbruik van zijn macht om haar te nemen
en haar man te doden. Een man met bloed aan zijn handen.
God ziet ook het innerlijk van David:
Een man die eerlijk kan zijn, zijn fouten erkent.
Schuld belijd. God ziet ook het hart als het gebroken is.
God kijkt op zo’n ander level.

Dat maakt het extra bijzonder dat God dus kiest
voor kwetsbare gebroken mensen.
God kiest niet voor de perfecte foutloze mensen.
Voor wie een mooi rimpelloos leven leidt.
Het was het karakter van God om te kiezen voor de underdogs,
voor de zieken, voor het uitschot, de brokkepiloten.

We leven met advent toe naar de komst van Jezus.
En bij hem zie je sommige van Davids karaktertrekker terugkomen.
Een dappere herder, een talentvolle volksleider,
een creatieve verteller.
Maar we zien ook verschillen.
Waar Jezus kwam in nederigheid,
maakte geen misbruik van zijn macht.
Het toonbeeld van kracht in zwakheid.
Zo stellen we onze hoop op een klein kindje.
Aan het kruis is hij de underdog, de koning van de wereld,
die veracht en gebroken en uitgekotst wordt.
Geef ons een koning, vroeg het volk, maar deze lozer moeten we niet.
Ze verwerpen niet jou, Samuël, maar ze verwerpen mij als hun koning.
Eigenlijk is er niets verandert.

Of toch wel?
Als je in je leven het verwacht van de Geest,
de zalving, de toerusting voor jou taak,
dan zul je het karakter van God tegenkomen.
In je eigen gebrokenheid, iets van Gods heerlijkheid ontdekken.
Midden in de zonde, mijn missers, vindt ik opeens genade.
Precies als mijn kracht tekortschiet,
blijkt de koning in de hemel allang voor je gezorgd te hebben.

Als in mijn zwakheid Gods kracht zichtbaar wordt,
komt Hij aan de oppervlakte. Wordt hij zichtbaar.
Daarvoor zijn ook jij en ik gezalfd, toegerust door de Geest.
Dan leren wij Gods hart kennen,
en gaat ons hart, dat hij kent, voor hetzelfde bloeden,
en voor hetzelfde sneller kloppen; Ja, gaat de hartslag gelijk op.
Dan leef je niet oppervlakkig, maar dan klopt het.

Amen


online delen:

tag koning zalving David Samuel Saul oordeel oppervlakkig meeleven eigen maken

Meer preken uit 1 Samuël