Adventsmoment, aansteken 3e kaars Votum en groet NLB.289 Heer, het licht van uw liefde schittert Wet Gebed Kinderlied (eigenlijk een kerstlied/luisterlied) +moment Lezen: Micha 4:1-5 NLB 447:1,3 Het zal zijn in het laatste der tijden Tekst: Micha 5:1-3 DNPS 23:1 (Mijn herder is de Heer) (tussenaankondiging) Lezen: Micha 5:1-14 (ja, vs 1-3 nog een keer) DNPS 23:2,3 (Al grijnst de dood) Preek ELB 301:1-5 (Heer, Gij hebt dit lieve leven ons gegeven) (melodie ps61) Gebed Collecte NLB 340b Geloofsbelijdenis Zegen NLB.425 Vervuld van uw zegen

Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,

Die eerste verzen: een bekende en lieve tekst.
Over het schattige Bethlehem dat te klein is om mee te tellen.
Over weer veilig wonen. Over een koning die herder is.
En als dit de stukjes zijn die je vooral aandacht geeft,
wordt de tekst zo donsig zacht als de schapenwol van de herders.
Maar staat dat er nou ook echt?

Ik hoop dat je schrok, even in de war was, toen we verder lazen.
Want als je nauwkeurig leest gaat het over broeders
die een tijd aan hun lot zijn overgelaten. Hoezo dat?
En het gaat blijkbaar niet over een softe herder,
maar iemand met power, met de macht van de Heer.
Lees je verder, gaat het over 7 herders, 8 koningen die opstaan.
Over het kaalslaan van Assyrië. Heb je deze week het nieuws gevolgd,
dan weet je hoe een vallend regime eruit ziet.
Micha heeft het over een strijd, mensen een tijd aan hun lot overgelaten,
er gaat onderweg een deel verloren. Da’s niet mals.
Er is hoop voor het deel wat is overgebleven, dat dan weer wel.
Vers 6, wat van Jakob is overgebleven, zal zijn als dauw,
als regendruppels; dat lijkt een vriendelijk en zacht beeld.
Maar ook vers 7: wat er van Jakob is overgebleven,
zal zijn als een machtige leeuw tussen het wild.
een leeuw die de kudde binnendringt.
Daar laat de profetie weer z’n tanden zien …
Dus wat moeten we hier nu mee, vanmorgen?


De tekst staat op het rooster voor deze zondag.
En dat is natuurlijk niet toevallig.
De eerste verzen worden door Matteüs gebruikt.
Als Jezus geboren is, en Herodes vraagt waar die koning geboren is,
dan weten de Farizeeën dat dat in Bethlehem moet zijn. Mt.02:06
Ze citeren Micha: “En jij, Betlehem in het land van Juda,
bent zeker niet de minste onder de leiders van Juda,
want uit jou komt een leider voort die mijn volk Israël zal hoeden.”

Voor Matteüs is het duidelijk dat deze woorden over Jezus gaan.
En de bijbelkenners weten het dus ook:
de nieuwe koning komt uit Bethlehem.

Ga je met die bril naar Micha’s woorden kijken,
dan vallen een aantal woorden op:
“zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer” .
Dat zijn niet zomaar woorden van heimwee
naar het oude koningshuis, dit lijkt dieper te gaan.
Eeuwiger. Goddelijker.
Het is wachten “totdat de vrouw die zwanger is haar kind heeft gebaard”
en het is net alsof Micha al iets van Maria heeft gezien.
Zo leest de kerk van Jezus Christus profetieën,
met de kennis van het kerstverhaal.
En ja, dan vallen zulke dingen op.

Maar opnieuw, en daarom lazen we ook de verzen eromheen,
gaat dan alles over Jezus? Ook dat geweld?


Profetieën hebben vaak iets lastigs omdat ze zo gelaagd zijn.
Allereerst gaan ze over de tijd van toen.
Maar als kerk ontdekken we ook een laag die over Jezus gaat.
Misschien zijn we daar het meest bekend mee,
en dat is waarom wij en Matteüs erop aanhaken.
En dan toch liever de zachte woorden, dan de harde.
Maar dat roept de vraag op wat je dan met die woorden erom heen moet?

Daar komt nog bij, we lezen het vandaag de dag.
Afgelopen week viel het regime van Assad.
Over kaalslag van Assyrië gesproken …
De kerk die deze woorden leest,
voelt vaak dat er nog iets profetisch in de lucht blijft hangen.
Onze evangelische broers en zussen bijvoorbeeld,
vanuit de overtuiging dat Gods woord ook vandaag iets te zeggen heeft.

3 lagen dus. Eerst de tijd van toen:
Micha sprak in de tijd van koning Hizkia, en 2 koningen daarvoor.
Er was – het zal ook es anders – spanning in de regio.
De provincie Juda, met het kleine Bethlehem,
was niet meer één land met Efraïm, de grootste broer van de stammen.
Het volk Israël was gescheurd.
En broedervolk Efraïm had juist een verbond met Aram, wat nu Syrië is.
En om een sterke vuist te maken tegen de opkomende macht Assyrië,
wilden ze dat Juda bij dat verbond kwam.
Toen ze dat weigerden, werd het oorlog. Efraïm tegen Juda!
Assyrië moest zelfs te hulp komen om Juda te redden.
Het was het einde van Aram en van Efraïm.

Als je snapt van al die oorlogen en verbondjes, dan begrijp je ook
hoe heerlijk het is, als profeten zeggen dat er een betere tijd komt:
“dan zullen zij hun zwaarden omsmeden tot ploegijzer,
en hun speren tot snoeimessen.”
Mic.4:3
Wat een vooruitzicht: geweren wordt tuingerei,
tanks worden keukentrappen, en drones gewoon weer om mee te spelen.

Maar dan snap je ook de dreigende toon van Micha.
Als de profetie zijn tanden laat zien; wat een heftige tijd was het.
En deel van het volk … overleefde het niet.
En het voelt alsof je volksgenoten aan hun lot zijn overgelaten. (vs2)
Het wordt niet echt vrede,
als je in Jeruzalem tegen je broedervolk oorlog voert,
je zelfs de hulp moet inroepen van Assyriërs.
Micha zegt heel profetisch: die gasten waar je nu op vertrouwd
later zullen zij je land binnenvallen, hun voet in je paleizen zetten.

En dan is het tijd dat God een macht laat opstaan,
dat hij zelf opstaat, die dat kwaad verslaat.
“Hij zal ons bevrijden van Assyrië.” (vs5)
Je vertrouwt nu op een politieke vriend,
maar die zal zich later tegen je keren.
Maar dan zal God zich tegen hem keren.
Waar je op vertrouwt: je paarden, je wagens,
je tovermiddelen, je orakels, de afgoden, God zal ze vernietigen.
De tekst toen, laat zien hoe God het hele politieke gebeuren
hij is de hoogste herder en heerser, de krachtigste koning.
En hij wint van het kwaad.


De tweede laag, die over Jezus gaat.
We hebben daar de stukjes die we snappen al van gezien:
God die het kleine Bethlehem kiest: de stad van David.
Uit dat geslacht van David komt iemand voort die zal heersen.
Met een oorsprong in lang vervlogen tijden, een vrouw die een kind baart.
Hoe gaat de rest van dit hoofdstuk over Jezus?

Als het in de tweede laag niet gaat over het volk, maar Jezus,
dan zijn de vijanden niet de vijanden van het volk,
maar de tegenstander van Jezus.
Het zijn de machten met wie we tactisch een bondje sluiten,
maar die eigenlijk valse zekerheid bieden.

En je ziet hoe het volk daaronder lijdt.
Als Jezus de eerste keer komt, is dat ook om te lijden.
Om het slachtoffer te zijn
van mensen die vertrouwden op een andere macht,
om maar niet te hoeven luisteren naar God zelf.

Zoals het volk in de eerste laag moest lijden,
aan het lot werd overgelaten, een rest die op het nippertje overblijft,
zo geldt dat in de tweede laag voor Jezus:
Hij werd godverlaten aan zijn lot overgelaten.
Vernederd, zijn grenzen overschreden, zijn integriteit geschonden.
Maar als Jezus aan het kruis brengt,
alles waar wij op vertrouwen om onszelf te redden,
dan is dat, hoe hij wint van het kwaad.


En dan geeft Micha een uitgewerkt beeld van Jezus.
Hij tekent een liefdevolle herder,
en gretig pakken we de mooie stukjes aan.
Maar zit ik er ver naast als ik inschat,
dat het meer strijdbare en heftige ons vervreemd of zelfs afstoot?
Vind je het OK om van Jezus te zeggen:
dat hij met het zwaard de vijand zal kaalslaan,
met een getrokken dolk de tegenstander zal vernietigen?

Als Jezus komt, komt hij met de zachte kant van de zorgzame herder,
maar komt hij ook om een vuist te maken.
Jezus heeft twee kanten, genade maar ook oordeel en recht.
Vanmorgen stelt Micha ons de vraag:
Welke hoop put je? Welke koning verwacht je?
Is je beeld van God in zacht dons verpakt,
of mag hij ook de overwinnaar zijn die het kwaad verslaat.

Dus daarom is het goed om te kijken wie dan Assyrië is,
die vijand, in deze 2e laag, waar Jezus tegen vecht,
die verslagen moet worden.

Allereerst is dat mijn gebrek aan vertrouwen.
En volgens mij is dat heel menselijk en begrijpelijk.
We voelen het allemaal mee dat het kleine Juda dacht:
help, we hebben een bondgenoot nodig!

Als het met jou niet goed gaat,
als jij je niet veilig voelt,
jij het gevoel hebt dat je aan je lot bent overgelaten,
het je soms bij de handen afbreekt, waar vertrouw je dan op?
Wie is jou Assyrië, waar je het zoekt?
Bij welke andere partij dan Jezus, zoeken we ons heil?

De een zoekt het in eigen kracht. Probeert het zelf te redden.
Harder werken, beter je best doen.
En dan moet jij het leven weer op de rails krijgen,
of dan moet jij de kerk, of je relatie, of je kind redden,
dan moet jij het weer zien goed te maken.
Maar dat is gedacht vanuit dat ik de kracht zou hebben.
Je ziet het ook in Micha,
gaat het over de paarden, strijdwagens, vestingen.
Maar God slaat al mijn afgoden uit handen.

Een ander zoekt het in macht.
Als ik nu die erbij roep, als ik daar vriendjes mee wordt,
als ik die probeer te pleasen,
denk aan het verbondje met Assyrië.
In Micha gaat het opeens over tovermiddelen en waarzeggers.
Dat zijn vormen van manipulatie of van grip houden
de illusie van macht en controle,
op iets wat we helemaal niet in de vingers hebben.

Het zijn allemaal afgoden.
Of dat nu vertrouwen is in geld,
of in glorie, of vluchten in genot,
God slaat al mijn afgoden uit handen.

“Hij zal ons bevrijden van Assyrië
wanneer het ons land binnenvalt en onze grenzen overschrijdt”

Dat laatste, dat is precies wat het kwaad doet.
Het gaat over je grens heen.
Het neemt je in, pakt iets van je af.
Ik denk dat ik er beter van wordt, maar het maakt me minder.
Elke keer dat ik vertrouw op iets anders dan God,
het pakt je in, maar zal je uiteindelijk verraden.

Maar dan komt God, en hij neemt het voor je op.
Dit is waarom Jezus kwam om het eerst te ondergaan.
Maar ook waarom Jezus niet de softie is,
maar er mee afrekent.

Want met het kwaad kun je geen verbondje sluiten, dat moet weg.
Er is geen genade voor een vijand als de dood, die moet weg.
Er is geen liefde voor een vijand als de zonde,
keuzes tegen God, in plaats van Jezus, is niet OK.
En bevraag jezelf maar eerlijk:
heb ik vrede met mijn slechte eigenschappen,
accepteer ik te makkelijk wat niet goed is,
omdat het me nu eenmaal helpt of troost en een fijn gevoel geeft.

Micha daagt je uit om te kijken
hoe jij reageert als je zekerheden wegvallen.
Waar val je dan op terug, wie vertrouw je,
waar put je hoop uit?
En als dat niet God is, als het in plaats van God is,
is het een afgod, een anti–, een in–plaats–van–Christus.
Maar alleen Jezus wint van het kwaad.


In zulke profetieën zit ook een toekomst–laag, dat is de 3e laag.
Ik zal je eerlijk zeggen, ik ben geen profeet.
Maar ik geloof wel, als die toekomst aanbreekt,
we zullen herkennen hoe deze woorden uitkomen.
Tegelijkertijd moeten we oppassen om teksten niet te overvragen.
Niet elke keer als er wat in Bethlehem, Jeruzalem of Syrië gebeurt,
kan je dat 1–op–1 koppelen aan een bijbeltekst.

Maar de principes staan wel.
Adventstijd is het verwachten van Jezus.
En we verwachten hem opnieuw, want hij komt nog een keer.
De eerste keer kwam hij klein en nederig.
Hij liet over zich heen lopen, keerde de andere wang toe,
en stond toe dat zijn grenzen werden overschreden.
Dat is hoe hij het kwaad overwon.
Maar straks komt hij in volle glorie.
Dan gaat het allemaal waar worden.

Dan is Assyrië niet zomaar een land of een vijand,
maar een beeld van de ultieme tegenstander: de slang, de duivel.
En reken maar dat mensen hier zullen hebben geprobeerd,
om een verbondje te sluiten om zelf te overleven.

Maar dan staat Hij op. Hij zal aantreden.
En hij is zowel de herder als de koning.
Heeft zowel de zachte, oneindig liefdevolle, genadige kant,
maar maakt ook een vuist, tegen de vijand
die denkt opeens jouw paleis binnen te kunnen komen.
Zo stelt Micha ons beeld van God scherp.
Dit is hem die we verwachten. Dit is Jezus.
Hij neemt het voor je op,
zelfs als je verkeerde verbonden en redders koos,
en er daardoor een deel verloren ging.
Dat onrecht laat hij niet over zijn kant gaan.

En dan komt Micha met twee beelden.
Wat er van Jakob is overgebleven, zal dan zijn:
als de dauw, als regendruppels op het groen.
Dat lijkt een mooi, idyllisch beeld. Ongerepte natuur.
Maar Micha kleurt het wat verder in.
“dat niets verwacht van een mens, en niet naar mensenkinderen uitziet.”

Denk eens aan een tuin die water nodig heeft.
Ik kan denken dat die tuin mij nodig heeft om water te krijgen,
maar dat is niet zo.
De dauw is er gewoon, onafhankelijk van mij.
Wat een ontspanning eigenlijk, hè? Genade.
Je denkt dat je jezelf moet redden, maar dan komt God. En Hij is er gewoon —— zoals de dauw er is, buiten mensen om.
God heeft jou of mij niet nodig.

En dat andere beeld voor het deel van Jakob dat overbleef
is dat van een leeuw. Niet te stoppen.
Zelfverzekerd en voor niemand bang. Doelgericht.
Micha zegt dan: “Mogen je aanvallers je kracht leren kennen,
mogen je vijanden worden vernietigd!”

Kom maar op. Zul je wat meemaken. Er geschied recht.

Dit is een beeld voor Jezus. Hij wint van het kwaad.
Maar het wordt ook een beeld voor jou en mij.
Dat het goedkomt met jou en mij,
dat zal komen als de dauw.
Als het morgenlicht opkomt, als het licht in de wereld komt.
Buiten mensen om. Hoef je niet zelf voor te knokken.
“Je zult niet langer knielen voor wat je zelf hebt gemaakt.”
Maar het komt zomaar. Genade.
Maar dan wordt je ook zelfverzekerd, voor niemand bang,
doelgericht en niet te stoppen.
Alles wordt weer recht.


We begonnen met een bekende en lieve tekst.
Hebben iets gezien van de gelaagdheid van profetie.
Maar ik hoop vooral dat je Jezus hebt gezien.
De milde herder met genade, die kwam in kleinheid.
en de onverschrokken koning die vecht voor recht,
die zal weerkomen in heerlijkheid.
Dat je iets geproefd hebt van de liefde van God,
die vurig en fel is, omdat hij je redden wil.
Met genade en met recht.

Dit is hoe hij wint van het kwaad. Amen


online delen:

tag herder koning balans oordeel genade oordeel vertrouwen Assyrie

Meer preken uit Micha