Spr. 30:8-9 | link naar preektekst |
Tot het uiterste
biddag | 2025-03-19 mo Rijsenhout |
Geliefde gemeente van onze Heer Jezus Christus,
De uitersten, die vallen vaak op.
Ik weet niet of je het tv–programma kent als steenrijk, straatarm.
Daar wisselen 2 gezinnen voor een week van elkaars leven.
Ze ruilen hun huis, en hun portemonnee.
Om te voelen hoe het is om in de schoenen van een ander te staan.
Van een flatwoninkje met achterstallig onderhoud,
naar een villa met zwembad. En andersom.
Beide zijn even in shock, als ze de wereld van de ander binnenstappen.
Het opent je ogen dat ff een terrasje pakken,
voor jou misschien super normaal is,
maar voor de ander het hele weekbudget.
Je ziet het ongeloof in de ogen, van een gezin,
dat eindelijk wat nodige kleren kopen kan.
Of van het rijke gezin, dat hun kaviaar en smoothies moeten opgeven.
Zulke programma’s zijn denk ik interessant,
omdat de uitersten zo groot zijn.
Extreem rijk of echt heel erg arm.
Zet je een Jan Modaal voor de camera, dat is toch wat minder leuk …
Ze zeggen wel eens: De waarheid ligt in het midden.
Maar boy, wat is dat saai.
Dat is niet sprankelend, niet opvallend, niet flashy.
Dat roept geen emoties op, daar krijg je geen clicks en views van.
maar dat is gewoon, gemiddeld …
Vanmorgen luisteren we naar woorden van Agur,
en onbekende man. Hij denkt een beetje negatief van zichzelf.
“Ik ben zo moe, ik ben zo dom.”
Maar ondertussen zit er in zijn realisme,
een haast soort boerenwijsheid, die super diep is.
En ook terecht dat het in de bijbel is gekomen.
Het is Gods wijsheid.
Misschien keek je er een beetje raar tegen aan dat hij zegt:
“Ik heb geen wijsheid opgedaan,
van de Heilige weet ik niets.”
Het is geen valse bescheidenheid.
Ik geloof dat het ontzag is voor God.
Hij is zo groot. Kun je hem echt kennen?
Denk niet te arrogant van jezelf.
Wie is er ooit naar de hemel opgeklommen.
Wie beheerst de wind, kan de zee in zn binnenzak stoppen?
Niemand. Geen mens.
En dan zegt hij: “Elk woord van God is getoetst,
Hij is een schild voor wie bij Hem hun toevlucht zoeken.”
Gods woord is een beproeft recept. Je kunt erop aan.
Van de Heilige weet hij dus heus wel wat.
Hij weet dat God wijs is. Dat God te vertrouwen is.
En dat je hm wat kan vragen:
“Twee dingen vraag ik U, gun ze me zolang ik
leef.”
Naar die vraag, en naar de wijsheid die in die vraag zit,
gaan we vanmorgen kijken. En die heb ik gekozen omdat we gaan bidden.
Omdat wij aan God vragen. Dus, waar zou je voor bidden?
Ik denk dat het de reflex is, om een heleboel dingen te noemen:
Om te bidden voor groei, voor zegen, voor gezondheid, voor geluk.
We vragen honderd–uit, en laat al je wensen ook maar bekend zijn. Fil.4:06
Vanouds bidden we voor gewas en arbeid.
Als je in je tuin kijkt, zie je knoppen al openbarsten.
We hebben nu thuis de amandelboom in bloei staan, prachtig!
Ik wordt er echt vrolijk van dat het weer lente wordt.
Biddag is dan eigenlijk zeggen: het is geen automatisme,
dat het weer komt, maar we erkennen dat het van God moet komen.
We zijn afhankelijk en dankbaar,
laat de goedheid, de groei, de zon, de zegen maar komen!
Dat is gewas, de dingen die groeien.
Als je in de tuinbouw werkt, dan voel je dit denk ik heel direct.
Maar ook voor alle vormen van werk,
soms heb je echt dat gevoel van: laat maar komen.
Zin om je schouders eronder te zetten.
Biddag is dan vragen om een zegen.
Dat je gaven en talenten eruit mogen komen.
Ik weet niet hoe het met jou zit,
maar zit er een rem op, als je zegt, laat maar komen?
Laat de zomer maar komen? Liever vandaag dan morgen, toch?
Maar Agur stelt ons eigenlijk de vraag: zit er een grens aan groei?
Van mij mag het wel wat warmer worden.
Maar tegen de tijd dat het 27 graden is, hoeft het niet gek veel
warmer.
En tegen de tijd dat je weer zin hebt in de winter,
een beetje vorst, als je wil schaatsen, dat gaat wel,
maar ben wel blij dat ik niet in Siberië woon.
En met eten is dat niet anders:
teveel suiker of vet, wordt je misselijk van.
En met je werk, misschien ben je heel ambitieus,
en zeg je laat maar komen. Maar er zit een grens aan wat je aankan.
Je moet niet teveel hooi op de vork nemen.
Wat Agur zegt, is eigenlijk: die grens zit ook aan rijkdom.
Te weinig is niet goed, maar teveel is ook niet goed.
In het rijke westen, met ons kapitalisme, is groei en ambitie
onbegrensd.
Gaan we bidden voor onbeperkte groei?
Een eindje verderop zegt Agur het wel mooi: Spr.30:15–16
“Er zijn twee soorten bloedzuigers:
de eerste zegt ‘Geef!’, de andere ‘Geef!’
Drie dingen worden nooit verzadigd,
vier dingen zeggen nooit ‘Het is genoeg’:
het dodenrijk, een onvruchtbare schoot,
een uitgedroogd stuk land, en het vuur,
dat ook nooit zegt ‘Het is genoeg.’”
Het is een soort getal–gedicht, 2 soorten, 3 dingen, oh nee toch 4.
Maar daar bedoelt hij mee, dat er haast een soort natuurwet is,
die alsmaar meer wil.
Als een bloedzuiger, die zuigt alleen meer, die profiteert alleen maar.
Een parasiet, leunen. Geef me meer!
En dan noemt hij een paar voorbeelden:
De dood, zegt die ooit, nu is het wel genoeg?
Nee, dat gaat genadeloos door.
Het verdriet als je kinderloos bent,
zegt dat ook, nu is het klaar? nee dat blijft.
Een waardeloos stuk land, je kunt erop werken wat je wil,
of een vuur, dat stopt ook pas als de brandstof op is.
Maar het zal niet vanzelf stoppen. Meer, meer, meer.
Misschien kunnen we vandaag wel toevoegen,
of politici ooit zeggen, nu hebben we genoeg ons punt gemaakt,
en geef ik de macht weer terug?
of bedrijven: nu hebben we wel genoeg winst gemaakt?
Maar ergens is het goedkoop om jaloers te zijn op de rijken aarde,
het is misschien ons verlangen naar meer.
Dus hou het maar wat dichter bij huis: of ons verlangen naar geluk,
of naar welvaart, of naar schoonheid, ooit genoeg heeft?
Heb je ooit genoeg ontspannen:
nu heb ik genoeg boeken gelezen, of netflix of youtube gekeken?
Wordt hij wel confronterend van vind ik.
Maar ook deze, aan de andere kant:
wanneer ben je genoeg nuttig geweest?
Wanneer heb ik genoeg gewerkt, genoeg vrucht gedragen?
Of is dat ook bloedzuiger in je geweten,
een ongenadige slavendrijver, die als maar meer wil?
Zie je weer: het zijn altijd de uitersten die opvallen.
Even een klein zij–spoortje.
En ik hoop dat je dit in de voorbeelden ook proeft
Dit geldt voor rijk en arm, maar dus ook voor heel veel meer:
In politiek of in media zie je dat ook.
De extreme standpunten, die krijgen snel aandacht.
Want dat valt op. Dat is anders.
Iemand die genuanceerd is, een middenpartij,
iemand die alle partijen wel begrijpt en zoekt naar consensus,
dat is niet het vuurwerk wat je wilt zien.
Maar het is wel de wijsheid van Agur. Om te zoeken naar het midden.
Niet teveel, niet te weinig.
Ok. Wat is de oplossing van Agur, waar vraagt hij om?
Zegt hij nu: ‘iedereen moet dan maar gemiddeld zijn.’?
Laten we ons geld op 1 grote hoop gooien: degene met meer
kunnen met minder toe; degenen met minder, krijgen meer.
en dan zo gelijk verdelen, dan heeft niemand te veel en niemand te
weinig.
Dat geloof ik niet. Want let er eens op wat er gebeurt,
als we woorden als meer of minder gebruiken;
meer dan wie, minder dan wat? Het zijn woorden die vergelijken.
Zelfs de woorden gelijk of gemiddeld, zijn woorden die vergelijken.
En het is niet hoe de wereld in elkaar zit.
Jezus zegt ergens “de armen zijn altijd bij
jullie.” Mt.26:11
Het punt is niet hoeveel je hebt, maar hoe je ermee omgaat.
Agur zegt ook niet: God, ik vraag dat u die wat meer, en die wat minder
geeft.
Hij vergelijkt niet. Hij houdt het dicht bij zichzelf.
En hij geeft de reden daarvoor heel mooi weer:
“Want als ik rijk zou zijn, zou ik u wellicht
verloochenen,
zou ik kunnen zeggen: ‘Wie is de HEER?’
En als ik arm zou zijn, zou ik stelen en de naam van mijn God te schande
maken.”
In beide gevallen vertrouwen ze niet op God maar op zichzelf.
Degene met te weinig vertrouwd op zichzelf, door te gaan stelen,
wat God niet wil.
Degene met te veel vertrouwt op zichzelf,
en denkt dat het allemaal van hemzelf is, het ook helemaal verdiend is.
En dan vergeet je God maar zo …
Agur vraagt hier. Hij bidt hier.
Hij kiest er voor om God niet te overvragen.
Niet dat God de bede niet aan zou kunnen, maar juist hij zelf niet.
van teveel suiker wordt je misselijk, van teveel werk raak je
overbelast.
een plantje dat te snel groeit wordt niet stevig.
Van teveel zegen gaan we kapot.
Agur vraagt heel simpel: “voed me slechts met wat
ik nodig heb.”
En het is alsof je Jezus hoort bidden: “Geef ons
heden ons dagelijks brood.”
Het is geen vergelijking met de ander,
maar puur het vertrouwen naar God: Hij zorgt voor mij.
Hij weet wat ik nodig heb. “voed me slechts met
wat ik nodig heb.”
Dus als wij biddag vieren, gaat het om ons vertrouwen.
Vraag niet om ongeremde groei,
vraag ook niet om soberheid om af te kicken,
vraag zelfs niet om gelijkheid,
maar vraag om een hart dat vertrouwt op God, die geeft en die zorgt.
Met alles wat God ons geeft, vertrouwen we er op
dat hij zo voor de wereld wil zorgen.
Dat als je veel hebt, God je een hart wil geven dat gul is,
zodat degene die minder heeft niet tekort komt,
omdat jij dan even de hand van God mag zijn die geeft.
Of eigenlijk: ook maar doorgeeft van wat je gekregen hebt.
En, dat als je, voor je gevoel, iets tekort komt,
dat je niet het recht in eigen hand neemt, niet probeert jezelf te
redden,
of te overleven, maar vertrouwt dat God je echt niet vergeet.
En je de hand van God ziet, in je naaste, die delen wil.
Het zijn vaak de uitersten, die opvallen.
De schrijnende gevallen die ons raken.
Nu ging Jezus voor ons tot het uiterste.
Hij gaf zijn vaderhuis op, en kwam bij ons wonen.
Hij was steenrijk, maar werd van hemeltje rijk, straatarm.
Als Paulus schrijft aan de kerk van Kolosse, als het gaat over
collecteren.
Zegt hij niet dat ze moeten geven, omdat het moet.
Maar probeert hij de mensen te bewegen, omdat Jezus ons zo lief had.
Hij zegt: 2Kor.08:09
“Tenslotte kent u de liefde die onze Heer Jezus
Christus heeft gegeven:
hij was rijk, maar is omwille van u arm geworden
opdat u door zijn armoede rijk zou worden.”
Hij was steenrijk, ik straatarm, en hij kwam om te ruilen.
Niet om eventjes een weekje te proeven hoe mijn weekbudget is,
om te voelen hoe het is, om diep in de schulden te zitten,
maar om de schuld te saneren.
Als er iets is, waardoor je leert op God te vertrouwen,
om van hem te houden, dan is het toch dit?
Dat hij m’n torenhoge rekening betaalt.
Straks gaan we bidden. En je mag alles vragen.
God zegt: al het mijne, is het jouwe. Luc.15:31
Maar bedenk wat en hoe je vraagt.
Laten we beginnen bij ons dagelijks brood.
En als je meer krijgt dan dat,
laten we dan ook bidden om een hart dat bewogen is,
en leert om te delen. Zoals Jezus het ons heeft voorgedaan.
Eerder zei Agur, in vers 4, om de grootheid van God te beschrijven:
Wie is naar de hemel geklommen en weer afgedaald?
Maar draai het om, en je ziet Jezus:
Wie is afgedaald en weer opgevaren?
Wie heeft de wind met zijn handen gevangen?
Wie heeft het water in zijn mantel gebonden?
“Wie is hij toch, dat zelfs de wind en het water
zijn bevelen gehoorzamen?” Mt.08:27,
Mar.04:41, Luc.08:25
Noem mij zijn naam, de naam van de zoon.
Laat de liefde van Jezus je aandrijven om te delen.
En in rijkdom en in armoede en alles daar tussenin,
op hem te vertrouwen.
Amen
online delen:
rijk en arm
zegen
genoeg
midden
balans
Agur
Meer preken uit Spreuken